U ziet een barbie, een levensgrote.
U kan eromheen lopen.
U loopt eromheen. U schrikt: haar achterkant is weggesneden. U schrikt opnieuw: iets wat lijkt op een foetus ademt ter hoogte van haar buikstreek. Maar het is geen foetus. Het zwemt helemaal niet zo vredig in het baarmoederwater zoals op de röntgenfoto’s. Het is daarentegen bevuild met geronnen bloed, verkreukelt, ademt zwaar en heeft uitpuilende zielige ogen.
Zielig.
Dat is ronduit het woord dat die wannabe-foetus oproept.
Het is onze kwetsbare ik.