Ondanks het gebonk in zijn hoofd stond Dieter bij het bord: ‘Vereniging “IJspret”, vrij schaatsen voor leden’ en raspte met zijn vlezige hand over de zwierige letters waaraan geschilderde ijspegels hingen. Eronder schoten gestileerde figuurtjes over spiegelglad ijs.
Gisteren had Versluis – what’s in a name - het sluisje naar de beek opengezet; een feestelijke handeling die al zeventien keer eerder tevergeefs was uitgevoerd. Vroeger kwam de carnavalskapel spelen, valse klanken uit instrumenten vol butsen, maar ook zij hadden geen animo meer.
Dieter was ervan overtuigd dat er ook dit jaar geen ijs zou komen. Ja, het was koud, maar alleen vanwege de venijnige oostenwind die een gevoelstemperatuur van tien graden onder nul veroorzaakte, terwijl het in werkelijkheid niet onder het vriespunt kwam. Dieter keek naar de waterrimpels op het ondergelopen land waar kokmeeuwen in groepen bij elkaar dreven. Hun habitat was plotseling vergroot, maar ze leken daarvan niet onder de indruk.
Na afloop van de ceremonie was het bestuur van vereniging “IJspret” bij elkaar gekomen in café “De Egelantier”. Versluis had het kort gehouden. Een terugblik op het afgelopen jaar - geen ijs - en melding van het ledenbestand - helaas met achttien afgenomen. Daarna waren de taken verdeeld. Oud-onderwijzer en secretaris Van Halderen zou de leden een digitale nieuwsbrief sturen, doorspekt met kreten als ‘schaatskoorts’, ‘ijzers uit het vet’ en ‘zwart ijs’, maar waarin bovenal werd aangedrongen op tijdige betaling van de contributie. Dieter, slager en penningmeester, moest de lichtmasten rond de baan inspecteren en controleren of het bord nog in goede staat verkeerde. Einde vergadering. Daarna werd traditiegetrouw een houten kist op tafel getild met kristallen glaasjes en een fles zeer oude jenever gevat in sleets fluweel. Er waren vijf glaasjes, voor vijf bestuursleden, maar dat aantal werd al lang niet meer gehaald. Dus maakten zij noodgedwongen gedrieën de fles soldaat, want tradities moeten worden hooggehouden.
Dieter keek naar het bord en zijn mond verstrakte. Achttien jaar wachten op iets wat waarschijnlijk nooit meer gaat komen. Een volwassen leven vergooid aan een illusie, een farce. Ondanks de gure wind kreeg hij het warm en een vuurrood hoofd. En met een woeste schreeuw die de gierende oostenwind overstemde, wierp hij zijn brede schouder naar voren. De poten kraakten en het bord klapte op het kille water. De meeuwen dobberden onverstoorbaar verder, maar op de komende vergadering was er in ieder geval iets te melden.
Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.
Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.