Ik ben de magie verloren. De magie die kinderkoorliedjes in mijn oren knoopte; die de lichtjes deden fonkelen in het straatbeeld; die de kalkoen in de oven bedroop elk halfuur; die de sneeuw geruisloos uit de lucht schudde.
Kristalhelder ligt het heiligdom van mijn jeugd over mijn schouder te schitteren. En ik staar me blind op de mogelijkheid te ontdooien, wat me destijds deed leven.