ik kan het
denk ik
wanneer mijn vermoeide ogen
de dansende letters nog eens nalezen
die voor mijn neus komen gerold
ik kan het
vermoed ik
ondanks de verloren gelopen
doch prominent aanwezige grijze haren
die vanuit de reflectie op het kleine scherm komen gepopt
ik kan het
maan ik mezelf
terwijl mijn bevende vingers
met kreukelstof omfloerst door ervaring
aarzelend langs vers opwippende kraaienpootjes wandelen
ja, ik kan het
of had ik toch beter
eerst mijn suizende bovenkamer gecontroleerd
of de schuifjes van de ellenlange archiefkasten
niet piepen, verroest of geërodeerd zijn
neeneen, je kan het
beaamt mijn dochter
haar jonge woorden kracht bijgezet
door een doordringende, bemoedigende blik
en zachte hand op mijn huid die een schouderklop willen vormen
kan ik het echt?
vraag ik me af
voelend hoe naast de opwinding
een onzichtbare achtpotige langzaam maar zeker
een ragfijn web van angst om mijn hart spint
ik ben drieënveertig
en heb me zonet ingeschreven aan een hogeschool
ik ga terug studeren
maar ik kan het
ja, toch?