Dit is mijn dorp
hier is mijn straat
in die straat staat mijn huis
in dit huis woon ik
dit is mees
mees haar jurk is roos
mees is zes jaar
mees zit in mijn klas
ik speel vaak met mees
in ons dorp is een bos
in het bos staat een hut
naast die hut zit ik
mijn fiets is mee
ik maak me klaar
daar is mees
-dag mees!
mees zit op haar fiets
haar fiets heeft een bel
TING TING doet de bel
-ben je klaar?
helm op en hup
ik ga mee
mee met mees
ik weet een spel
we doen een koers
ik rij een toer
zo snel ik kan
en dan mag mees
1 - 2 - 3 - START
ik rij mijn toer
door het bos
naar de weg
en weer naar de hut
ik ben snel
nu mag mees
mees is ook snel
ze kent mijn toer:
door het bos
weer naar de weg
en dan - BOEM-
daar is een put
een put in het bos
en daar ligt mees
naast haar fiets
mees weent
mees heeft pijn
pijn aan haar knie
mees huilt
ze wint niet
ik troost haar
de pijn gaat weg
mees staat op
haar jurk is vies
mees wil geen koers meer
mees wil naar huis
daar is mijn huis
en daar is mijn tuin
met een boom
en nog een boom
en aan de kant een haag
ik zet mijn fiets weg
mees doet dat ook
ik weet nog een spel
mees kent het ook
-wat zie ik in de wolk?
ik lig op het gras
mees ook
ik kijk en zeg
-het is een bol
mees gilt
-ik zie een bal
nu mag mees
mees kijkt en toont
-het is lang
-een slang
ik zie de slang ook
nu mag ik weer
-ik zie, ik zie...
dat is gek
ik weet niet wat ik zie
ik toon het aan mees
mees is blij
-ik zie, ik zie,
wat jij niet ziet
een wiel
en nog een wiel
en een stuur
-ik zie een fiets
een fiets in een wolk
mees kijkt naar mij
-ik weet van wie die fiets is
-ik niet
-het is jouw fiets
hoe weet mees dat?
-die fiets heeft geen bel
ja, dat is waar
net als mijn fiets
ik kijk en zie
bal, slang, fiets
en mees
wie ben ik?
WOLF

