IK SCHARRELDE HAAR OP

11 nov 2015 · 30 keer gelezen · 0 keer geliket

Ik heb haar opgescharreld op de parking van een snelwegrestaurant. Zij was bang, ik overtuigend. Ik pakte haar hand en nam haar vastberaden mee.

 

Ze beklimt de drie treden van mijn ijzeren reuzin en kruipt weg in de warmte van de passagierszetel. Ik neem plaats achter het stuur en zoek het vertrouwde donker van het asfalt opnieuw op. De Franse chansons op de radio  vullen de ongemakkelijke stilte tussen ons.  Nieuwsgierigheid onttrekt mijn blik aan de weg. Hij dwaalt over haar voetjes – maatje 30 schat ik – gehuld in velcro sportschoenen die ooit eens fel roze moeten zijn geweest. Haar nauwsluitende jeans zit vol vuile plekken.

 

Ik vraag of ze het koud heeft maar ik krijg geen reactie.

‘Froid?’ probeer ik.

Ze staart voor zich uit.  

Ik zet de verwarming een graadje hoger.

De fluo oranje eentonigheid van haar mouwloze vest wordt doorbroken door twee brede zwarte linten die vooraan samen komen in een grote gesp. Onder verschillende lagen gerafelde truien, schreeuwt haar tengere lijf me iets vertrouwds toe.

 

‘Waarom ben je alleen?’ vraag ik.

Geen antwoord.

‘You alone?’

Mijn ooghoek vangt een vage hoofdknik op.

Haar zoute geur penetreert de cabine.

‘Where are your parents?’

Haar gitzwarte lange lokken wiegen heen en weer.

‘Mother? Father?’ informeer ik.

Ze smoort haar eerste snik in de kiem.

 

Het langdradige asfalt van de E40 slokt mijn gedachten op en zuigt het laatste restje energie uit mijn vrouwelijke passagier. Ze knikkebolt.

 

Ik wijs naar achter en zeg  ‘bed, sleep.’

Ze opent haar mond maar het blijft stil. In de milliseconde waarin onze blikken elkaar kruisen, verdwaal ik in haar diepe bruine ogen.

 

Ze klimt achter me op mijn bed, doet haar velcro’s uit  en trekt het deken over haar hoofd. Ik voel haar dankbare fluistering in mijn nek.

 

Ik fixeer mijn blik op de 88 kilometers die mij resten tot thuis. De radio kraakt chansons die de verbinding met hun roots verliezen. Ik zoek de mijne onder de draaiknop en mijn vingers vinden pas rust bij de Lage Landen van de vertrouwde zender.

 

Ik kijk over mijn rechterschouder en haar blote voeten vol blaren staren me aan. Hoeveel kilometers vocht houden zij vast? Waar is de moeder die deze pijn verzachten kan? 

 

 Voor de tiende keer vandaag brengt de radio me de hoogtepunten. 1,1 miljoen leerlingen zijn aan een nieuw schooljaar begonnen, het schapengekibbel tussen Bart en de Moslims kabbelt verder en de vluchtelingenstroom stokt aan het station van Boedapest. Voor sommigen dan toch.

 

Wat moeten wij Belgen met die stroom? Stromen stromen waarheen ze willen.  Ze vertragen bij wegversperringen om er massaal overheen te stromen. Ze monden uit in laadruimtes en eindigen in eentonigheid,  in een asielcentrum, waar ze opdrogen tot alweer een verkwiste generatie.  

 

Achter mij stijgt een zacht snurkend geluid op en ik zucht. Waar moet ik met haar heen? Bestaat er voor dit gewonde piepkuiken een natuurhulpcentrum? Eentje dat werkt? Eentje zonder wachtrij? Eentje met een bed en echte warmte? Eentje met een zorgend hart?   

 

Haar zweetgeur, wekenlang gerijpt, doet mijn hoofd duizelen. Ik draai mijn raampje open en vang nog net de laatste glimp van het blauwe bord waarop ring staat.  Of neem ik centrum? Zet ik haar gewoon af, als een lading zonder bestelbon?

De laatste weerman van vandaag voorspelt regen.

 

Mijn ijzeren reuzin schudt het donker van zich af als ik haar huiswaarts duw langs de verlichte cirkel van onze hoofdstad.  Naar een vertrouwd huis, waar niemand op me wacht. Een warm huis vol ongedefinieerde tijd die schreeuwt om nuttigheid. Ik loer over mijn schouder en haar kleine tenen reiken naar mijn hulp.

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

11 nov 2015 · 30 keer gelezen · 0 keer geliket