Dreigend,
vragend...
voortdurend vluchten,
naar waar?
Zomaar!
Het slaan is terveergeefs,
dreigend,
naar waar?
zoemend en zoekend,
naar een vaste stek.
Ze zijn opgelucht,
aldaar,
en blijven steeds vragen,
naar waar?
"Wanneer hebben we rust?
Uiteindelijk...wel eventjes...
komen we tot rust."
In de verte kunnen ze misschien genieten van een vredige plaats.
Toch blijft hun 'onzekerheid' bestaan,
in een steeds weergalmende echo... (onzekerheid, onzekerheid, onzekerheid...)
Tussen hun onvindbare vaste plek!