er zijn zo van die donkerdagen
waar ik ambetans irritans
schaduwzoekend fors uit balans
uitblink in het klinkerklagen
spoorspeurend naar zonnestralen
die zacht nachtspoken vervagen
net als onbeantwoorde koudvragen
opgelost worden als schitterkralen
zigzag zotgedraaide kronkelwegen
brengen wankele warme mijnermijnst
naar stabiel stromachtige zijnerzijnst
tot verkwikkend volle liefdesregen
zo komen langzaam betertijden
met onschuldig fluisterende zinnen
die het liefst van al willen beminnen
en onbezonnen leven leiden