Mijn oren klaar ik, mijn ogen knijp ik dicht tegen de felle zon boven de wolken. De huid is bruin, de haren blond, de spieren ontspannen en mijn plannen zijn groots en meeslepend. Het landingsgestel werkt, binnen 15 minuten zitten we in de auto naar huis.
Thuis zijn de planten dood, de postbus puilt uit, de afvoerputjes stinken, een meloen op het aanrecht beweegt. Mijn spieren verstrakken. Ik open de eerste enveloppen. De vakantie is voorbij.