Koning Winter december 2014
Winter, niet echt mijn favoriet seizoen, hoewel ik besef dat de kringloop van de seizoenen een orde en een doel heeft. Ooit was ik tijdens deze maanden in Spanje en ik miste de frisse koude en het uitgesproken landschap. Ik zou me niet echt gelukkig voelen in een land met weinig seizoenen, het lijkt me monotoon en onfris, als een oude slaapkamer die niet genoeg gelucht wordt.
Ik heb respect voor de winter, en doorleef hem samen met de wezentjes hier in het bos.
Zodra de koude komt en de dagen korter worden, ga ik samen met hen in een soort van winterrust. De boost van energie die ik bezit in de zomer sijpelt weg en ik zak weg in een sluimertoestand met af en toe actieve piekjes als de dag zich er toe leent of als de wereld aan mijn deur klopt.
‘Net zoals de eekhoorns’, bedenk ik met een glimlach. De familie rode eekhoorns die tijdens de warmere dagen door het bos struinen zie je nu enkel maar op mooie dagen. Dan zijn ze actief op zoek naar hun verborgen wintervoorraad om zich na die inspanning terug te trekken in hun knus bolvormig nestje waar ze terug gaan dutten, met hun pluimstaart als dekentje geplooid. Hier is het net zo, hoewel ik uiteraard geen pluimstaart bezit en me moet behelpen met een fleece-dekentje voor de knapperende haard.
Ook mijn voedingspatroon wijzigt zich steeds tijdens de wintermaanden, weer iets dat weerspiegeld wordt bij de bosvrienden, want heel wat gevleugelde vrienden zoals de koolmees, de pimpelmees of het roodborstje zie je overschakelen naar een meer werelds menu van de nootjes, zaden en vetbollen op de voederplank. Ze hebben deze vetrijke voeding nodig, want de koude kan onverbiddelijk hard zijn voor deze tere doch kranige wezentjes.
Mijn eigen excuus om over te schakelen op een rijkere voeding is meer psychologisch getint, vrees ik, maar elk jaar betrap ik mezelf dat met de koude en korte dagen ook de trek in ambachtelijke speculaas en marsepein tussen de roggeboterham toeneemt. Ik kan er niet aan weerstaan. Het gevolg is dan ook niet weg te steken en het laagje zacht rond de buikstreek groeit elke winter, om dan in de zomermaanden terug wat weg te smelten.
De vogeltjes hebben nood aan dat vetlaagje, ze verbruiken héél wat energie om hun lichaamstemperatuur op peil te houden en doen dit geheel onafhankelijk. Zij liggen niet wakker van eventuele stroompannes, maar zoeken steun bij mekaar en hokken samen in de nestkastjes zodat hun lichaamswarmte verdeeld wordt en ze gezamenlijk de winternachten overwinnen. Ik zie mezelf dat nog niet doen… Jeetje…
Gisteren nog zag ik een winterkoning wegduiken in het piepklein nestkastje met aanvlieg-gat op zijn maat. In feite had ik de kastjes in de herfst moeten schoonmaken maar dat is een klus die ik uit het oog verloren heb. Verleden lente heeft mijnheer boomklever me nochtans héél uitdrukkelijk op mijn plichten als 'huisbaas' gewezen en ben ik op de ladder gekropen om hun nestkastje eens grondig te reinigen. Het was nodig: het zat tot de nok toe vol! Dat ik dit eigenlijk eerder had moeten doen werd me duidelijk toen ik al krabbend de jeukende builen van de talloze vogelvlooien op mijn huid ontdekte, maar de serenade die vader boomklever me gaf als dank voor het schoonmaken van hun woonst was al dat gekrab dubbel en dik waard! Binnen het uur waren ze vlijtig bezig aan het herinrichten van hun woning en werd zelfs hun gepersonaliseerde ingang gerestaureerd met nieuwe specie.
Het is ook voornamelijk met mijn vogelvrienden in gedachte dat ik deze herfst een vijftigtal plantjes gemengde haag heb aangekocht (via een actie van de gemeente en Bosgroep Antwerpen Noord) met daarin Gelderse roos, eenstijlige meidoorn, vlier, spork en brem. Deze net aangeplante haag is nu nog een zielige verzameling van stokjes maar gaat straks hopelijk uitgroeien tot een paradijs voor vogels en insecten. Ik verwacht er veel van!
Mijn stukje bos wordt sowieso meer en meer een toevluchtsoord voor fauna en flora hier in de wijk. Het is een taak die ik op me genomen heb en die, zonder melig te willen doen, mijn belangrijkste reden van bestaan is geworden.
Tijdens de wintermaanden wordt het me steeds ook meer duidelijk hoe klein dit toevluchtsoord voor hen is. Het bladerdek van mijn loofbomen kan me in de zomer nog de illusie geven van grootse onzichtbaarheid, maar zodra de bomen naakt staan te rusten, zie je de kerstverlichting en de daken van de talrijke buren om ons heen. Het bos verdwijnt stilletjes, en ondanks alle pogingen om dit te verhelpen, is dit een tendens zoals de opwarming van de aarde: haast onomkeerbaar.
Ik was zeven toen mijn grootvader me de eerste keer mee nam naar het bos en ik besefte toen al héél goed dat deze aankoop de deur zou openen naar een heel belangrijk hoofdstuk in mijn leven. Het was liefde op het eerste gezicht.
Ik voel me dan ook steeds meer verbonden met het kloppend hart van mijn boswezens en de communicatie die we woordeloos voeren wordt steeds magischer. Ik begrijp hen, en volg hun wensen op en zij belonen mij met een vertrouwen dat ik nooit zal beschamen.
Fijne feestdagen en een hartverwarmend natuurlijk Nieuw Jaar!
