Bosfee

Gebruikersnaam Bosfee

Teksten

Zomerdagboekje Juli 2015 - Juan de winterkoning

Natuurdagboekje juli 2015: Steracteur winterkoning, een echte Don Juan (Troglodytes troglodytes) Een keuze maken tussen al mijn belevenissen is een zware taak. Schrijf ik over het egeltje dat ik dit jaar ontmoette bij valavond op mijn grasveld? Of over de bonte vliegenvangers die elk jaar terugkeren vanuit het zuiden en die ondertussen al een kleine populatie vormen hier in het bos? Of over de kikker die in de prille lente voor mijn deur had postgevat, zodat ik er haast over struikelde? Ik zette het beestje met een stukje keukenrol in het struikgewas, maar vergat het te kussen… tja… dat is dus heus wel een gemiste kans! Ik zou jullie ook kunnen vertellen over Guust de kraai die een nieuw nest bouwde vlak voor mijn huis. Een prachtige locatie, maar niet zo veilig want de eekhoorns en de eksters belaagden het van in het prille begin. Het jong van Guust stierf dan ook in mijn handen… het was uit het nest gevallen en mijn onhandige poging om hem te redden versnelden enkel zijn jammerlijk einde.Het is niet allemaal Disney hier, ook in een sprookjesbos lopen sommige verhalen niet goed af. Een nestlocatie zoeken is voor mijn gevederde bosvrienden een zaak van leven of dood. Letterlijk. Als wij mensen een verkeerde woonlocatie uitkiezen, worden we meestal geplaagd door wat ongemak, maar voor vogels kan een verkeerde keuze zware gevolgen hebben. In de natuur geldt de regel nog steeds: eten of gegeten worden. Ik bewonder de energie die vogels steken in het ouderschap dan ook mateloos. Ze hebben héél veel over om te zorgen voor een gezond en kwiek nageslacht! Tegen augustus - ruitijd - huppen of fladderen de meesten dan ook rond met een pluimenjas die tot op de draad versleten is. Van alle broedende vogels die ik hier opvolg, vind ik het verhaal van Juan de winterkoning toch het bijzonderste. Een winterkoning is goed herkenbaar aan zijn rechtopstaand staartje. Het is een kleine vogel tot 9 cm groot die heel actief is. Hij leeft van insecten en het mannetje maakt meerdere nesten, waar het vrouwtje er eentje van uitkiest om in te gaan broeden. Sommigen noemen hem dan ook wel ‘de immobiliënmakelaar van het bos’. De winterkoning maakt een koepelvormig nest. Hij gebruikt mos en gras om zijn nest te maken. Wanneer het vrouwtje een keuze heeft gemaakt, bekleedt het mannetje het nestje met veren. Als zij op de eieren zit probeert het mannetje een ander vrouwtje op één van de andere nesten te lokken. Je leest het, een echte ‘moderne man’ is de winterkoning niet.Maar Juan is heus wel bijzonder. In 2008 merkte ik hem voor het eerst op toen hij een nest bouwde in een sierkrans die als een pronkstukje aan de wand van mijn houten huisje hangt. Het is een plekje pal boven de houten tuinbank, waar ik op zomerse dagen vaak vertoef. Bij de ‘bouwwerken’ wist Juan dus héél goed dat ik het project zou kunnen opvolgen en eventueel kon verstoren. Het werd een prachtig nest dat al vlug bewoond werd door een vrouwelijk winterkoninkje dat ik de naam Cléo gaf omdat ik vond dat het vrouwtje een iets markantere ooglijn (à la Cleopatra) had. Maar dat is louter suggestief want het onderscheid tussen een vrouwelijke en mannelijke winterkoning is niet te bespeuren door een menselijk lekenoog. Cléo had al gauw een nestje met een stuk of vier kleintjes. Ik volgde alles van dichtbij op en schreef over hen in mijn eindwerk Natuurgids dat ik nét die periode aan het uitschrijven was.Milou, mijn toenmalig hondenmaatje, beschermde het nest héél goed tegen de eekhoorns die de locatie spijtig genoeg al gauw ontdekt hadden. Het was aandoenlijk te zien hoe Cléo onbevreesd voorbij de zware hondenkop van Milou tippelde… ze wist verduiveld goed dat ze een pracht van een bodyguard gevonden had. Toch was deze beschermengel-hond niet àltijd aanwezig en op 30 juni 2008 werd het nest tijdens onze afwezigheid geroofd. Wat bebloede veertjes en een vernield nest, dat waren de getuigen van het drama dat zich had afgespeeld. Ik was ontroostbaar. Juan - die zoals de boeken verhalen het opvoedkundig aspect volledig aan zijn eega overlaat- kwam die zomer nog regelmatig op bezoek en fladderde dan zenuwachtig in en uit het vernielde nest. Ik kon het hem niet vertellen, de leegte was groot. Dat zelfde jaar in augustus verraste Juan (of Cléo?) me met een bezoek in het gezelschap van enkele wattenpropjes… enfin zo zagen ze er toch uit. De dappere oudervogels hadden blijkbaar een nieuw broedsel dat dit keer helemaal gelukt was en waren ook de oude nestlocatie niet vergeten. Vertederd zat ik achter mijn raam te kijken hoe de volwassen winterkoning de kleintjes aanleerde om te ‘landen’ op de - voor deze taak uitstekend uitgekozen - houten tuinbank. Ook het aanvliegen naar het half vernielde nest was duidelijk een goede oefening voor het kleine grut dat er aandoenlijk uitzag met hun nog steeds verwarde veertjes op de piepkleine vogelkop. Dit vogelverhaal leerde me dat, een mooie locatie niet altijd een goede locatie is, en ook: eens het nest ontdekt is door predators, is het haast onmogelijk om de jongen te beschermen. In de daaropvolgende jaren zag ik Juan (of één van zijn nazaten?) regelmatig terugkeren naar de ruïne van het oude nest. Hoe oud een winterkoning wordt weet niemand precies, maar het feit dat deze vogel de locatie van het nest zo goed kende, doet me toch vermoeden dat het een ‘oude bekende’ was.Dit jaar, zeven jaar na de eerste poging, bemerkte ik dat Juan (?) opnieuw de krans aan het inrichten was! Een nieuwe poging.Ik hield mijn hart vast.Uiteindelijk zou de beslissing toch genomen worden door een vrouwtje winterkoning, dus het nest bleef misschien enkel fungeren als ‘modelappartement’.Enkele weken later zag ik dat de winterkoning het nest afwerkte met de witte hondenhaartjes van mijn adoptie hondje Westie (een witte terriër) en toen wist ik het: het nest was terug uitgekozen én bewoond. Vandaag leef ik in blijde verwachting….De jongen zijn ondertussen uit het ei en worden met héél veel zorg grootgebracht door moeder winterkoning die als een klein jachtvliegtuig over mijn terras zoeft, zich totaal niet storend aan onze aanwezigheid. Net zoals indertijd Milou, fungeert Westie als beschermer van het jonge kroost en zelfs in deze hitte ligt hij onder de tuinbank te waken zodat er geen ongure elementen in de buurt kunnen komen. Een tuinparasol zorgt voor schaduw en bemoeilijkt ook het aanvliegen van grotere roofvogels.Moeder winterkoning zorgt uitstekend voor haar 3 jonge bengels die met deze zomerse hitte door het gat van het mooie nest hangen te koekeloeren.Het gevaar is nog lang niet geweken, maar een ‘Happy End’ is ons enige einddoel.We doen ons best. Een hoopvolle groet vanuit een zuiders aandoend sprookjesbos,Carine  

Bosfee
5 0

Een gelukkig mens

Een gelukkig mens - 5 maart 2015 Johan, ‘de mantelzorger’ ( ref.: columntekst van april 2014) schreef me: ‘17.30“Dag dokter, ik ben blij u te zien”“Wat hebt u een mooie tuin mijnheer Faber!““Wilt u hem graag zien, dokter? Hebt u genoeg tijd?”“Ik heb alle tijd van de wereld, mijnheer Faber.”Een half uur later, na een uitgebreide tuintoer.“Bent u absoluut zeker over uw beslissing mijnheer Faber?”“Dokter, het is niet omdat u mij met veel moeite de tuin nog hebt zien rondlopen, dat ik van gedachte ben veranderd. Doe nu maar dokter, ik ben helemaal klaar.”Innis, de poes, zet zich op de rug van de fauteuil en zal daar blijven zitten.“Ik ben een gelukkig mens,” zegt Paul tegen zijn vrouw en dochter.En glijdt weg om 18.40.En alles wat blijft is liefde.’Midden in mijn bucolisch drukke bestaan treft het nieuws me, verwacht en toch onverwacht.Johan brengt het nieuws op zulke cryptische tactvolle wijze dat mijn tranen een uiting van emotie zijn, een mix van verdriet en dankbaarheid. Ik glimlach door een mist van tranen omdat ik voel dat Paul voortleeft in ieder van ons die hij even heeft aangeraakt.De betrokkenheid... Dank je.De moed om je eigen koers te blijven varen… Dank je.De wijsheid om zachtheid te ontdekken in het verborgene….Dank je.Ik voel me onwaardig en vereerd tegelijk en heel triest maar ook blij.En fier... fier dat ik Paul heb mogen kennen. Te kort in mijn gulzigheid. Ik kende Paul via Selene, nog niet eens zo lang, maar zij openden mijn ogen en lieten me kijken in hun wereld vol levenswijsheid, integriteit en vergeving. Het leven dient zich aan en past als een puzzel in elkaar, alles wat je nodig hebt, wordt je aangeboden.In onze snelle maatschappij hebben velen het gevoel dat ze ‘geleefd worden’ en ze herkennen de keuze niet meer die je telkens wordt aangereikt. Ze vergeten te kijken, en ze vergeten te luisteren.Vaak hebben mensen medelijden met me omdat ze denken dat ik met ‘beperkingen’ leef, maar dat is helemaal niet zo. Ik leef met een rijkdom aan waarden en normen en heb de tijd om ze te mogen ontdekken Ik ben een gezegend mens. Ik zie en tracht te luisteren, steeds meer. Alles wordt dan zo eenvoudig.Het leven is een ontdekkingsreis van avonturen als je de sprong wil wagen. Paul was zo’n ontdekkingsreiziger, een levenskunstenaar met groot verantwoordelijkheidsgevoel. Hij hapte in elke dag als was het een rijpe vrucht. Het sap droop hem van de kin en hij smakte, met zijn ogen half toegeknepen, genietend. Carpe Diem.Ik neem dàt deel dat hij me gaf mee in mijn ziel. Ik waag de sprong en bijt in dat leven. Het is in feite heel eenvoudig…gewoon jezelf blijven en luisteren naar de stem van je hart. Op mijn levensreis ontmoet ik steeds meer mentoren, mensen die verstopt liggen onder het betweterig deken van onze oppervlakkige maatschappij. Hun verhalen zijn zo waardevol want zij weten waar de echte waarde in verscholen ligt. Een levenswijsheid die al die culturele trends en materiële verslavingen van zich afgooit tot die ene kern terug wordt vrijgemaakt. En die kern is Liefde. Liefde voor het leven, Liefde voor je naasten, en vooral ook Liefde voor jezelf. Ik ga naar buiten, adem de frisse lentegeur diep in en wandel naar de Turkse boomhazelaar die Paul voor me plantte. De knoppen staan klaar en vol leven. Het gezang van de koolmezen doet me glimlachen…ze toeteren niet, maar zingen hiep-diep-hiep-diep…Je bent nog steeds erg dichtbij mijn vriend, in alles wat leeft. Dank je.    

Bosfee
30 0

Après Milou - Juli 2013 - Reisverhaal, Rouwverwerking, Dierenliefde

    Après MilouJuli 2013 – Frankrijk  Tintin & Milou, de laatste reis. 7 juli “Alleen als je je verzettegen wat er gebeurt,ben je overgeleverdaan wat er gebeurt.Dan bepaalt de wereldje geluk en ongeluk.”Eckhart Tolle Het afscheid met mijn maatje nadert. Ik heb altijd gevraagd aan Milou om het me duidelijk te maken als het haar tijd is en dat doet ze nu, ze bekijkt me met diepwarme bruine ogen en spreekt tot m’n hart: “ Het is tijd om los te laten vrouwke, deze laatste reis moet ik alleen maken”En wat een fantastische reis zal het zijn, ze heeft het zo verdiend.Milou was vanaf de eerste dag een verrijking in mijn leven, niet één wezen heeft me zo geraakt en gemaakt zoals zij dat deed. Ze bracht het beste in me naar boven, en maakte me steeds weer aan het lachen, zelfs in mijn donkerste dagen. Leven in een ‘menselijke wereld’ heeft me wantrouwig gemaakt. Ik kan niet zeggen dat ik géén liefde heb gekend, maar ik kan wel zeggen dat er nooit standvastigheid zat in mijn menselijke relaties. Zulke gedragspatronen beginnen al vroeg, tekenen je vroeg, en een diagnose zoals MS, met al het inconsequente dat zulke conditie met zich meebrengt, helpt niet echt.Mensen houden vaak van me, adoreren me haast, als ik gevend kan zijn. In momenten zoals deze voel ik steeds weer dat ik me niet altijd omring met personen die me ook onvoorwaardelijk steunen, en ik weet het… het is zo cliché en al zo vaak verwoord, maar de liefde van een hondje is zo verdomd onvoorwaardelijk.Niet dat Milou ooit slaafs was. Met haar sterke persoonlijkheid kon ze me perfect duidelijk maken als ik over de schreef ging in m’n bazigheid, net zoals ik haar kon begrenzen als ze het te bont maakte in haar hondengedrag. Kortom, onze relatie was er een van evenwicht, van balans, van perfecte harmonie en communicatie.Ze gelooft in me, en doet dat nog steeds, zelfs bij deze allerlaatste deksels moeilijke beslissing. Milou maakte ook dat ik me de luxe kon permitteren me min of meer te isoleren met haar hier in het bos. Ze vulde mijn wereld met haar liefde en samen met haar had ik geen behoefte aan een overloop van contacten.Mijn reizen met haar waren zàlig. Kuifje en Bobby op avontuur. Tintin & Milou.In 2007 naar Kreta met de auto en de boot. In 2010 onze doorreis door la douce France naar Spanje. Mensen verklaarden me gek want de kans op een opstoot was steeds reëel aanwezig, maar dat was me een (honden)worst: ik had mijn Milouke bij me die telkens vanop haar achterbank met me meekeek naar de betoverende landschappen om ons heen.De tussenstops plande ik zorgvuldig zodat het nooit té vermoeiend werd en Milou keurend de hotelkamer kon afsnuffelen die ik voor haar en mezelf had gereserveerd. Als ze met een zuchtende grom neerzeeg in haar mandje en begon te sabbelen aan haar kluif wist ik dat het goed was. Hoe ik ga omgaan met die leegte straks weet ik nog niet.Mijn sociaal vangnet is zéér klein en hopelijk sterk genoeg om mijn zwaargewicht verdriet op te vangen.Het zal wennen zijn, want ditmaal ga ik de wereld nodig hebben…Mijn bos zal me omarmen maar is ook totaal verweven met mijn leven met Milou, en ik weet niet of ik dat ga aankunnen. Toch niet meteen, ik heb vluchtwegen nodig. Op dit moment geven mijn virtuele contacten me enorm veel troost. Ik weet dat netwerken zoals Facebook vaak totaal verkeerd gebruikt worden maar geloof me, soms spelen ze toch wel een troostende rol.Zeker nu. Fysiek menselijk contact zou me in deze fase van afscheid nemen, op mijn zenuwen werken. Ik ben totaal gefocust op de eenheid tussen Milou en mezelf, en heb wel behoefte aan warmte, maar niet aan aanwezigheid. Maar straks ga ik meer dan dat nodig hebben.Straks gaat de eenzaamheid en de leegte me dreigend proberen te verzwelgen, en dan heb ik de draagkracht nodig van échte mensen, geen lettertjes op een virtueel scherm. En dan zal ik moeten vertrouwen op mezelf, en op mijn kwaliteit als overlever.Dan zal ik terug naar buiten moeten stappen, om aan te kloppen aan gastvrije deuren terwijl ik hoop dat er ook aan mijn deur wordt geklopt.En zo… gaan we allebei op reis, Milou en ik, met flarden van onze liefde voor mekaar in onze zielen, als een haast onzichtbare nevel bij zonsopgang, subtiel maar steeds aanwezig. Essen, 11 juli 2013Helemaal gepakt en klaar om morgen te vertrekken.Het voelt goed aan.Daarstraks mijn huisje gepoetst en de afwas van enkele dagen weggewerkt want ik ben amper thuis geweest na maandag. Ik ontvluchtte het huis en het bos, zo verweven met Milou. Haar achterlaten in het crematorium van Roosendaal was het hardste dat ik ooit had moeten doen, het verscheurde me en ik reed verblind van tranen naar huis terug, gelukkig geleid door Lucy (de GPS) want anders was ik waarschijnlijk blijven rondjes rijden. De pijn de eerste dagen was golvend en ondragelijk scherp. Als ik in gezelschap was dan ging het wel, het medeleven van mijn omgeving was een echte zalf op de wonde. Maar alleen kwam de eenzaamheid en het gemis steeds weer terug als een mokerslag en huilde ik tot ik geen tranen meer had.Soms zat ik in haar hondenhok op mijn knieën te snikken en s ’avonds maakte ik als een idioot mijn rondje in het bos, net zoals ik altijd al gedaan had met Milou.Ik stelde me dan voor dat ik haar vanuit het donker zou zien aansloffen, maar de duisternis bleef akelig onbewogen. Ik was alleen. Pas toen ik haar woensdag terug ging halen en ik haar urne hier op de kast zette kwam er een kentering in mijn verdriet: ze was terug thuis. Nu kon ik afsluiten en rouwen.En dat rouwen werd me gemakkelijk gemaakt door alle open deuren van warmte en hulpvaardigheid die ik overvloedig tegenkwam. Ik besef nu dat ik me al een hele tijd had afgesloten voor de wereld en was verbaasd dat diezelfde wereld me omhelsde in zijn warmte.Wat ik in elke dagen meemaakte, de hulp die ik kreeg en de troost die me werd aangeboden was zo overvloedig dat het me deed duizelen. Maar ik nam het dankbaar aan en besefte dat dit het geschenk was van Milou aan mij: fysiek was ik haar verloren en ik miste haar, haar ziel gaf ik de vrijheid maar haar zachtheid heeft ze me geschonken en draag ik verder in mijn hart mee. De gedachte aan haar doet me glimlachen, en overal kom ik haar tegen in huis…. Haartjes van Milou, spullen van Milou, foto’s van Milou, haar schilderijtje… In mijn auto ligt de plaid met haar beeltenis in verwerkt zodat het net is of ze straks met me meereist en over de auto waakt. Het voelt allemaal zo natuurlijk aan, we hebben het goed gedaan, zij en ik. We hebben een mooi leven beleefd. Ze bracht het beste in me naar boven en die sporen zijn nu méér voelbaar dan ooit. Ik ben altijd heel bang geweest voor dit moment maar nu begrijp ik dat afscheid nemen even tastbaar is als het leven zelf . We waren er klaar voor, en we gaan nu verder. Het gemis zal blijven, want het doet pijn dat Milou er ‘nooit meer zal zijn’ zoals de kleine Simon het zo prachtig verwoordde. Maar wat Milou heeft gegeven dragen we mee, niet alleen ikzelf, maar al diegene die zij met haar puurheid heeft beroerd. Morgen vertrek ik, om straks terug thuis te komen, en dat is goed.Slaapwel.In Lux bij Voske en Brego In feite is mijn vlucht geen vlucht, eerder een bedevaart. Een omzwerving die ik maak om alles een plaats te geven en Milou is in gedachten steeds bij mij. De rit naar Luxemburg hadden we altijd samen gemaakt, en het voelt een beetje onwennig aan dat ik haar bij mijn plas-stop niet maar kan uitlaten en me zo maar ergens kan parkeren, zonder te moeten uitkijken naar een veilige, schaduwrijk, groen plas-plaatsje voor haar.Als ik terug wandel zie ik een oudere heer met een haast nog oudere hond een wandeling maken. Ik glimlach als ik de grijze snoet aanschouw en denk: “Geniet!”. Het lopen gaat een beetje moeizaam, de MS-beesten zijn wakker en rukken op, klaar om gewelddadig te profiteren van mijn verzwakt immuunsysteem. Mijn linkse zijde voelt erg sponzig aan en onder mijn voet is een plek die totaal gevoelloos is, net of er een prop wat onder de bal van mijn voet is geplaatst, heel gek. Het zijn gevaarlijke tijden voor een opstoot maar ik negeer de symptomen en ga stug door. De MS heeft me nog nooit geketend. Mijn hondje liep tot de laatste dagen met stramme pootjes haar wandelingske uit en het vrouwke zal daarin niet minder doen. Rond een uur of drie draai ik dan de laatste bocht om en zie ik de vertrouwde figuur van Voske staan, die haar Tayberry-struiken aan het leiden is in de voortuin. Haar totale concentratie maakt plaats voor een warme welkom blik als ze me herkent en haar stevige knuffel voelt aan als een lading warme energie die door me stroomt, het is goed dat ik hier ben. Zo warm, zo welkom, zo helend.Brego, de Engelse Pointer en dikke vriend van Milou, staat te trappelen en te janken, hij snapt het niet dat Milou er niet bij is en begrijpt niet dat ze niet fluks uit de auto springt. Hij kijkt me een beetje verwijtend aan en blijft ook de volgende dag nog verwachtingsvol naar mijn groen karretje kijken, net of het één of ander toverdoos is waar Milou in zit opgesloten.‘Neen, lieve Brego, Milou is er niet meer, Milou is er nooit meer, maar haar gedachte is hier bij ons, en haar guitige ogen kijken me aan vanop haar plaid in de auto ‘. Ik voel me meer en meer ontspannen.Voske en ik drinken een koel sapje in haar tuin en praten bij… het is weer al veel te lang geleden, de tijd gaat zo snel. Ook bij haar besef ik hoe ik me de laatste maanden totaal heb afgesloten van de wereld, helemaal gefocust op mijn laatste dagen samen met Milou.S ‘avonds gaan we uit en eten en voor het eerst geniet ik terug van een heus lekkere maaltijd, het hele bord (vis met saffraan) glijdt naar binnen en met een gevulde buik begin ik schaamteloos te gapen. Moe, zo moe, zo veilig en omhelsd.Ik duik het bedje in van ‘mijn’ logeerkamer en met een laatste blik op het plekje waar Milou der mandje bij vroegere logeerpartijen stond slaap ik vast en diep tot de ochtend. Nabij Dijon – 15 juli – Vive la France ?“Uw kamer bevindt zich op de tweede verdieping, nummer 8, de sleutel zit op de deur”, zei de man zuur terwijl hij op het papiertje keek dat op het rolluik van de gesloten receptie hing. Ik had het natuurlijk geweten dat het restaurant van deze Logis gesloten was op maandag maar blijkbaar was er dan ook in het hotel geen service aanwezig en dat kwam op zijn minst kil over.Ik keek naar de steile houten trap en voelde mijn been al mopperen. “Is er een lift om met de bagage naar boven te gaan?” , vroeg ik voorzichtig.“Geen lift, enkel trappen” antwoordde de bleke ‘patron’ terwijl hij zijn wenkbrauw even misprijzend optrok. Het was heus dapper van me om toch nog verder te gaan: “Nog een laatste vraag, ik zie geen parking en sta hier een eindje vandaan met de auto op het kerkplein”.“Goede keuze”, antwoordde hij kort terwijl hij gehaast op zijn klok keek , “ dan staat u voor niemand in de weg”.Niet van plan me te laten intimideren waagde ik hem nog te vragen of ik ergens in het dorp nog een kleinigheidje kon eten.“Non, alleen in de stad, in Dijon” Mijn beurt om afkeurend m’n wenkbrauw op te trekken, want ik boekte geen hotel een eindje buiten de stad om daarna terug nààr de stad te moeten rijden. Het onthaal was erg mager, terwijl de rekening morgenvroeg vast wel ‘Bourgondisch’ zou zijn. Wat later sleurde ik mijn frigobox en wat toiletgerief de trappen op naar de tweede verdieping. Gelukkig was Milou hier niet bij, bedacht ik, ze zou niet eens naar boven kunnen. Met een zucht installeerde ik me in de muffe kamer en wierp de ramen open. Het uitzicht was fenomenaal, dat moet gezegd worden. Het hotel bevond zich op een heuvel boven de stad en buiten het prachtige vergezicht keek je ook nog uit op het terras beneden dat grensde aan een knus aangelegde tuin. Op andere dagen (buiten deze sluitingsdag) zou dit plekje waarschijnlijk een stuk meer gezelligheid uitstralen. Ach, ik moest niet zeuren, morgen was ik al bij Jill en haar gezin, het alleen –zijn duurde maar heel even en niet op restaurant gaan scheelde me weer wat in mijn portemonnee. Daarstraks had ik het ook eenvoudig gehouden, ik was het gewend om niet in één of ander wegrestaurant gaan eten, maar met een baguette, kaas en wat fruit, gezeten op de bumper van mijn kofferbak, naar de gele korenvelden te kijken langsheen de pittoreske route nationale. Ik betrapte me erop dat ik vele gewoontes van vroeger gewoon aanhield, omdat ze me vertrouwd waren of omdat ze me het gevoel gaven dat Milou dan nog een beetje bij me was? Ik sneed met mijn opinel-mes een stuk kaas af, nam een stoel en zette me in het raamkozijn van mijn hotelkamer.Milou was heel de rit in m’n gedachten geweest. Nu ik opnieuw alleen was en de gezellige afleiding van Voske en Brego moest missen, kwam de eenzaamheid terug als een mokerslag binnen. Mijn ratio vertelde me dat het goed was zo, dat we een mooi leven hadden gehad samen met veel liefde en ongelooflijk veel avontuur, en dat ik de juiste keuze had gemaakt door haar te laten inslapen.Mijn hart keek altijd in mijn achteruitkijkspiegel naar haar afbeelding op de plaid. In mijn geest zat ze dan terug naar buiten te kijken, haar neus tegen het kantelraampje om de lekkere luchtjes buiten op te snuiven. Wat reisde ze toch graag met me mee…Tranen bingelden alweer over mijn wangen terwijl ik tegelijk ook genoot van de duikvluchten van enkele speelse boerenzwaluwen die me in de gaten hadden.De laatste dagen voelde ik me 100% leven, en wist ik het weer helemaal : je wordt als vrije mens geboren, en je leven heeft pas zin als je die vrijheid ook bewaart in je hart. Mijn samenzijn met Milou had me daarin niet verzwakt, integendeel.Ik had er alle vertrouwen in… dit was goed, deze reis zou bepalend zijn voor mijn verdere leven. Het was een kruispunt, een leerschool in loslaten zodat ik terug thuis kon komen, zonder gevangene te zijn van m’n eigen verdriet. Gorges du Tarn – 17 juli 2013 Gisteren aangekomen in de camping bij Jill, Donald en Simon.Jill en de kleine Simon stonden aan de ingang en gaven me zo’n hartelijke welkomknuffel dat ik het natuurlijk weer niet droog hield. De tissues lagen trouwens al langer naast me, want haast om het kwartier was er wel één of ander mooi liedje dat m’n tranenvloed triggerde. Het was de eerste keer dat ik met deze auto een langere reis maakte en één van de vele luxe-gadgets er aan was een Cd-speler met niet-speciaal-gekozen, maar toch pakkende muziek.Mijn tranen waren uiting van een rustig verdriet, want in de muziek ondervond ik ook dat het afscheid met Milou een héél natuurlijk afscheid was, eentje dat je alleen maar verrijkt achterlaat zodat je gesterkt verder kan. Het deed pijn, maar was niet te vergelijken met het gevoel van achtergelaten en gedumpt te worden door een verkeerde partnerkeuze. Ik was gewoon érg dankbaar dat ik Milou gevonden had, al die jaren geleden in het asiel van Schoten en fier dat ik haar gekozen had en voor een zeldzame keer mijn intuïtief aanvoelen had laten primeren boven mijn ratio. Zou ik meer moeten doen… Gorges du Tarn – 21 juli 2013Het daadwerkelijk schrijven is enkele dagen in het vergeethoekje geraakt, opgeslorpt door de warme omhelzing van Jill en haar gezin die me adopteren alsof ik gewoon deel van hun mooie geheel ben. Heerlijk.Het campingleven bevalt me gek genoeg enorm goed en dat had ik absoluut niet verwacht.In het bos leef ik een beetje als een kluizenaar en mijd ik sociale contacten en ik moet eerlijk zeggen dat ik de vele ‘menselijke geluiden’ daar als storend ervaar. Hier op de camping, gelegen aan de prachtige Tarn met zicht op de Gorges, zitten er heel wat meer mensen op mekaar gepakt als in mijn woonbos, maar is de rust wonderlijk steeds aanwezig. Er heerst enorm veel respect voor mekaar en ondanks de verschillende taal-en cultuurverschillen worden onuitgesproken regels feilloos opgevolgd. Ik slaap in een piepklein trekkerstentje -geleend van m’n dierenartse- vlak naast de groter gezinstent van Jill en Donald en de kleine Simon. In en uit de tent kruipen was heus een ‘ongemakkelijke bedoening’ met mijn slechter links pootje en mijn gezegende leeftijd. Tot ik ontdekte dat mijn trouwe wandelstok Felix hier weer eens een onfeilbaar hulpmiddel in kon zijn. Oefening baart kunst en na enkele dagen strompel ik toch ietwat eleganter uit mijn knusse Zen-holletje. De organisatie van heel dat camping-beleven is blijkbaar zoiets als fietsen: je geraakt even de pedalen kwijt maar je bent héél snel in het oude ritme terug, zelfs al is het een kwart eeuw geleden. Kamperen is trouwens een stuk comfortabeler geworden dan vroeger, en ik voel in m’n botten dat deze herhaling een begin is van ‘nog’. Dicht bij de natuur leven is toch wel echt mijn ding.Ook mijn kluizenaars gevoel raak ik hier helemaal kwijt. Het samenleven met dit jonge gezin bevalt me prima, en de kleine Simon laat in zijn ontspannen puurheid -nog niet omgevormd tot de soms hypocriete gedragscode van ons volwassenen- spontaan merken dat ik er ook echt wel bij hoor. Ik vind het heerlijk om niet eens mijn best te moeten doen, maar gewoon aanvaard te worden in mijn pure zelf-zijn. Dit smaakt naar meer.Morgen scheiden onze wegen zich weer. Donald, Jill en Simon vertrekken naar huis terwijl ik mijn terugtocht nog even uitstel met een kleine omweg naar de streek waar ik ooit mijn hart aan verloor: de Provence.In Arles heb ik een hotel geboekt waar ik ooit al eens verbleef met mijn moeder. Het ligt pal in het centrum en laat me dus toe om een paar plekjes te gaan bezoeken die ik toch wel even terug wil opsnuiven nu ik zo dicht in de buurt ben.Wordt vervolgd…. Arles, in het hart van de Provence 22 juli Vanmorgen afscheid genomen van Jill, Donald en Simon. Het samen opruimen van ons tentenkamp was een mooie afsluiter van een harmonieuze week en toen ik Simon in z’n autostoeltje nog eens een dikke pakkerd gaf fluisterde ik hem toe dat ik het héél leuk had gevonden. “Ik ook”, glunderde hij, en meer moet dat niet zijn. We reden samen de heling op naar de uitgang van de camping en toen scheidden onze wegen zich: zij reden noordwaarts naar huis en ik dook nog een beetje meer naar het zuiden, naar het hart van la douce Provence vlakbij de Camargue … Arles.Ik had daar pal in het centrum een hotel geboekt waar ik twintig jaar geleden ook was geweest met Mama, en het was in feite nog moeilijker geworden om m’n weg te vinden doorheen die wirwar van kleine straatjes in het prachtige oude stadcentrum. Dit keer had ik wel een hotelkamer geboekt mét parking, maar ik moest eerst wel arriveren natuurlijk. Na wat sukkelen, héél traag rijden en charmante hulp van de lokale bevolking kwam ik toch op m’n bestemming waar ik weer werd verwelkomd door een norse hotelmanager (zijn er nog andere?). Mijn gereserveerde parking was pas later vrij, dus ik moest me maar even dubbel parkeren, zodat het millimeterwerk was om langs mijn auto te passeren, iets wat in la France gewoon wordt aanvaard. De chauffeurs reden feilloos doorheen het nauwe gangetje tussen mijn auto en de bepleisterde straatmuren, maar écht gerust was ik er niet in.Mijn gepruttel werd gesnoerd met een strenge blik van de hotelmanager en ik volgde als een gedwee schaap naar de single kamer die een stuk minder mooi was dan de kamer die ik al die jaren geleden betrokken had met mijn moeder. Niks authentieke oude muren zoals op de website, maar een gewoon piepklein, maar wel kraaknette en gezellig kamertje met een mini-badkamer met douche. Voorzichtig maakte ik hem opmerkzaam dat ik eigenlijk een kamer met bad had gereserveerd ( heerlijk na zo’ n week op de camping) en dat ik jaren geleden een mooiere, stijlvollere kamer had gekregen.“ Mais madame, vous avez réserver une chambre single “ riep hij met gespreide handen uit, zijn ogen ten hemel gericht. Ik vroeg me af wat dàt er mee te maken had.Hij legde uit dat hun hotel als één van de weinige een single kamer verhuurde aan een (iets) lagere prijs, en dat ik dan ook niet mocht verwachten dat je dan ook nog een luxe uitvoering krijgt. Mijn stamelend protest smoorde hij in de kiem door terug naar zijn veilige balie te vluchten terwijl hij hoofdschuddend mompelde dat ik me maar snel een partner moest zoeken. Franse oplossing? Waarschijnlijk.Een beetje later ging ik voor de twintigste keer de sleutel van m’n auto (nog steeds dubbel geparkeerd en wachtend tot de patron de tijd/plaats had om hem in hun garage te zetten) vragen om mijn laptop uit de auto te halen. Met lichtelijk beschaamde kaken vroeg ik hem hulp om uit het ingewikkeld Wi-Fi-kluwen te geraken en pas toen hij de foto van Milou op m’n scherm zag verschijnen klaarde zijn gezicht helemaal op.“C’est votre chien? “ vroeg hij me helemaal vertederd.Woeps, daar was die brok in m’n keel weer… en joep de tranen stegen wederom.Ik speelde het toch klaar en vertelde hem dat ik Milou vandaag net twee weken geleden verloren had. “Ik heb mijn koffer gepakt en ben vertrokken, en voilà, hier ben ik nu. “Weg was de norse hotelhouder, zijn gelaat was nu één en al medeleven: “Je sais, je sais, c’est dur “. Dadelijk een hapje eten en dan een ontmoeting met een oude Franse copain die ik al 25 jaar ken en weeral 6 jaar niet gezien heb. Hij vertelde me net aan de telefoon dat hij enorm verouderd en verdikt is, met witblonde haren, vol tatoeages staat en heden opteert voor een Gottick-look.Hopelijk is hij (zoals altijd) weer grapjes aan het maken.Wordt zeker vervolgd! Weerzien in Les-Saintes-Maries-de-la-Mer op 23 juli Vandaag heel de dag genoten op het strand van Les Saintes in het gezelschap van mijn oude ‘copain’ Christian. We leerden mekaar 25 jaar geleden kennen in dit zigeunerstadje en alhoewel onze verliefdheid toen héél passioneel was, hadden we toch nooit kunnen denken dat we mekaar als krasse vijftigers nog steeds zouden opzoeken.Het is gek, sommige mensen ontmoet je na één keer nooit meer maar op één of andere manier schijnen onze paden zich steeds weer te kruisen zodat we nu al een kwart eeuw aan geschiedenis kunnen verhalen. Bizar!De vertrouwdheid is steeds gebleven, hoewel er steeds wat jaartjes tussen elke ontmoeting liggen en we dus telkens heel nieuwsgierig zijn of de andere al dan niet meer of minder is aangetast door de tand des tijd. De verliefdheid van toen heeft plaats gemaakt voor een vreemde soort van vriendschap die niet echt intiem maar zeker wel honderd procent gemeend is.Ik beschouw deze vriend als m’n vlinder-man, ‘mon homme papillon’. Hij fladdert rond in mijn leven en strijkt soms even neer , maar nooit lang. Vroeger bracht me dat dikwijls van mijn stuk maar met de leeftijd komt er ook een zekere rust . We genieten nu gewoon van het samenzijn en weten heel goed dat een langdurige vriendschap meer waard is dan kortstondig haantjesgedrag. Christian respecteert de grenzen die ik stel en geniet gewoon van mijn aanwezigheid. Op één of andere manier lijken we zelfs een beetje op mekaar en herken ik zijn drang naar vrijheid maar al te goed zodat ik enkel glimlach als hij zich in de late namiddag opeens herinnert dat hij een afspraak heeft gemaakt met zijn garagist rond zeven uur .Ik waardeer het enorm dat hij het toch heeft klaargespeeld om op vrij korte termijn een vrije dag te bekomen en voel ook wel aan dat de dag op het strand en de waterval van verhalen en anekdotes echt wel vermoeiend was. Ook ik zal blij zijn dat ik straks even terug op adem kan komen en wat van de stilte en mijn laatste avond in Arles kan genieten.En zo gebeurt het dat we in de vroege avond reeds terugkeren, met roodverbrande snoeten en een vernieuwd gevoel van verbondenheid.Nog helemaal rozig (lees knalrood van véél te veel zon, zee, strand) kom ik terug in het hotel aan waar ik bijzonder onvriendelijk wordt onthaald door een receptioniste die de hotelhouders vervangt. Ik krijg hier stilaan genoeg van…Pas na een ellenlange identificatie wordt ik met ijskoude ogen verder geholpen. Bah.Reizen via gereserveerde hotels lijkt me meer en meer een foute formule. Eens in het bezit van je creditcard nummer -die je dient te geven bij je internet-reservatie- is het niet meer nodig van veel service te geven, de betaling is dan in principe al verzekerd en je aanwezigheid is niet eens meer strikt noodzakelijk, en dat voel je ! Mijn auto parkeren in de dure privé-parking van 10 euro/dag is echt een noodzaak in het overvolle oude stadsgedeelte, maar het zorgt steeds voor problemen en vergt heel wat geduld. Dit keer is de normale parking blijkbaar volzet en de vrouw met het afgeleefde muizengezicht beveelt me haar te volgen naar een alternatieve parking.Deze bevindt zich in een ondergrondse garage waar ik me helemaal klem rij in een bocht die ik van te voren niet genoeg had kunnen inschatten aangezien dat Mevrouw Muis me met een wapperend handje signaleert dat ik moet opschieten. Ik raak er niet meer uit en zit op nog geen centimeter van de muur met mijn autosnuit terwijl ik de handrem moet aantrekken omdat de helling enorm steil is.Mijn linkerbeen voelt al dàgen sponzig aan dus het is heus geen koud kunstje om het ballet met de benen en de handrem goed te coördineren en terug achteruit te rijden zonder brokken te maken.Ondertussen blijft de vrouw maar zeuren dat het normaal nooit een probleem is (en het dus aan mijn rijkunsten ligt), tot ik haar razend toeroep dat een Peugeot Partner géén kleine auto is en ik niet geopteerd heb voor een autorijles toen ik de dure parking reserveerde.Enfin, ik geraak uit mijn penibele situatie maar sta nadien nog te trillen op mijn benen. Ik ben heus en heus woedend.De vrouw tracht me nog wat onzeker te maken maar wordt de mond gesnoerd door mijn snedig antwoord en vlijmscherpe blik.De zachte Carine is heel even totaal verdwenen en ik verlang hevig terug naar huis.Het is tijd om terug te keren….   Fools give you reasons, wise men never try – Luxemburg 25 juliIk zit hier te tokkelen op mijn laptop vanuit het vertrouwde bedje in het knusse Vossenhol van mijn vriendin Hilda.Gisteren vrij impulsief gekozen om de rit Arles-Luxemburg in één ruk te uit te rijden en 800 kilometer afgelegd over de péage,. Een pittige rit is als je solo-chauffeur bent op de drukke weg. Het was net of er iemand peper op mijn poep had gestrooid: ik moest weg en zo snel mogelijk richting thuis. Ik verlangde naar veiligheid en het huis van Hilda in Lux is ondertussen mijn tweede thuis geworden, een heerlijke haven. Ik had echt genoeg van héél het hotelgebeuren en verkoos de lange rit boven nog eens zo’n avontuur zoals in het hotel van Arles.Gisterenmorgen, bij het uitchecken in het hotel, had ik gezien dat mijn auto toch beschadigd was aan de bumper en de diepe krassen in mijn trouw groen karretje, samen met héél het theater van de hoteleigenaar die natuurlijk alle verantwoordelijkheid van zich afschoof: “Mais c’est comme même pas grave, et c’est vous qui avez conduit !” deden mijn woede over zoveel onrechtvaardigheid verstommen. En als ik stil word ben ik pas écht kwaad.Enfin, ik zal ze het nog flink lastig maken, de brief naar Logis France is reeds geschreven en wacht enkel op een verbetering van mijn slimme vossen-vriendin. We zullen onze tanden er eens in zetten. Soms ben ik het echt wel zat van altijd flink te moeten zijn, sterk te moeten wezen, maar… kan ik anders? Onderweg zag ik dat ook mijn achterruit-wisser gestolen was en begon ik pas te beseffen dat reizen ook heus wel vele gevaren in zich houdt, en ik in feite ook dankbaar mag zijn dat ik er met wat schrammen aan de bumper en een kort staartje op mijn achteruit vanaf kom, ik heb andere drama’s gezien onderweg….Het blijft echt wel een reis vol risico’s met uiteindelijk toch duur materiaal in je handen (om van je eigen welzijn nog te zwijgen!). Mijn auto had het prachtig gedaan. Het is een echte kampeerwagen met alle comfort en snufjes die je nodig hebt. In feite is een Peugeot Partner Tepée heus een mini versie van een camperke, je hebt alle ruimte om je perfect te organiseren. Het was de eerste keer dat ik met deze tweejarige –in mijn ogen gloednieuwe auto- een lange reis maakte en ik voelde dat ik m’n wagen nu pas echt door en door kende. Blijkbaar is het nodig om zulke avonturen mee te maken om helemaal vertrouwd te worden met alle snufjes en afmetingen van je voertuig. De korte ritjes in Essen in die twee jaar hadden me lang niet zo veel bijgebracht als deze tocht. Tijdens de rit was het alsof Milou me terug riep naar ons bos : “Kom naar huis vrouwke, het is goed geweest, Guust de kraai, de familie eekhoorns en de jonge belhamel-merels verwachten je. Het bos verwacht je en zal je omhelzen met zijn goudgroene gloed…”Ik besef nu ook dat mijn dromen van verre reizen nog wat in de kast moeten blijven staan, ik ben er nog niet klaar voor. De drang om weg te vluchten heeft plaats gemaakt voor een hevig verlangen naar huis.Want zoals het klokje thuis tikt , tikt het nergens. Home sweet home – 26 juli 2013Het thuiskomen gisteren was minder akelig dan ik verwacht had. De zon liet haar laatste stralen schijnen en toverde weer die gouden gloed in het bos waar ik zo van hou. Het was natuurlijk wel akelig binnen te komen en de lege plek te zien waar haar hondenmand normaal staat, maar tegelijk voelde ik ook dat het verwerkingsproces niet plaatsgebonden is. Milou zit in mijn hart, en dat heeft niets met een locatie te makenHet bos stond kurkdroog, blijkbaar had het in La Douce France meer geregend dan hier, want alles hing slap en dor en de bladeren van mijn Krentenboompje hadden zelfs al hun herfstkleur! Gelukkig dat de (goede) buurman mijn plantenbakken goed had verzorgd want anders had daar niet al te veel van overgebleven. Ik liep mijn rondje in het bos, genietend van alle vertrouwde plekjes en keek nieuwsgierig in mijn kingsize brievenbus. Daar zat niet al te veel post in, maar één brief deed mijn hart toch even stilstaan: ‘ République Française’ stond er in de bovenhoek en ik wist meteen wat dat betekende : een verkeersboete. Ik had het nog gedacht toen ik op de heenweg voor de Route Nationale koos… de snelheden wisselden zich af van 130 over 110 naar 90 en 50km/h dus je moest echt wel geconcentreerd rijden. Ik vroeg me af of mijn krenterigheid (door niet voor de tolwegen de kiezen) me veel zou kosten en opende gespannen de brief terwijl ik naar mijn leesbril zocht. Blijkbaar had ik 58km/h gereden in de bebouwde kom, dus 8km/h over de limiet en was het een ‘Exces de vitesse inferieur’ met een minimale minnelijke schiking. Misschien viel het nog wel mee.Ik las ongeduldig verder en kwam aan het prijskaartje : 90 EURO !“Liberté-égalité-fraternité?” mompelde ik binnensmonds (ik praat blijkbaar heus veel tegen mezelf en nu Milou niet meer meeluistert voel ik me echt wel een halve gare..) “Pure geldklopperij ja! Lekker hoor al die domme toeristen beboeten.”Jill en Donald hadden zo hun best gedaan om mijn impulsieve vakantie low budget te houden maar deze laatste dagen hadden me heus wel veel geld gekost, potvolkoffie-nog-aan-toe. Ach, zo snel mogelijk betalen en dan gewoon vergeten. En een volgende keer gewoon kiezen voor de péage, daar moet je niet zo constant op je kilometerteller kijken en kan je gewoon je cruise-control gebruiken zonder veel na te denken. Weer een lesje bijgeleerd. En zo kom ik aan het einde van dit reisverhaal.Een reis die me ontzettend veel geleerd heeft, en me –naar mijn gevoel- een andere kijk heeft bezorgd op mijn leven en wat ik daar van verwacht. Vooral de steun van mijn zelf gekozen vrienden (jullie dus…) heeft me doen beseffen dat ik veel minder kluizenaar ben dan ik dacht.De sociale contacten, het medeleven, de warmte en de aandacht die ik de laatste weken gekregen heb deden ongelooflijk veel deugd en dat zal ik nooit vergeten.Het bos blijft mijn haven, maar ik voel aan dat ik meer naar buiten zal treden, en me meer ga engageren in de menselijke contacten die ik toch een hele tijd heb verwaarloosd. Milou is in feite constant bij me, net of ze een deeltje van ‘wie-zij-was’ heeft achterlaten bij mij, een soort van versmelting. Enfin, ik wil hierin niet te ver gaan, maar ik voel het wel zo aan en het maakt de leegte dragelijker. Ze gaf een stukje van haar zachtheid als laatste geschenk en toont me de weg terug naar de menselijke warmte waar ik nu zo’n behoefte aan heb. Ik red het wel.Hou je mailbox/brievenbus of telefoon maar in de gaten, je hoort nog van me.Héél erg bedankt voor het lezen, jullie reisden allemaal met me mee. Warme knuffel,Carine van Milou                 .  

Bosfee
21 1

Zorgen voor elkaar - Voor de Nieuwsbrief van Ziekenzorg (CM)

Zorgen voor elkaar?                                                                                                                           Ik vind het altijd prettig getipt te worden over het thema van de volgende Nieuwsbrief omdat ik daar kan over gaan brainstormen De tip in kwestie was iets te schrijven over ‘De vermaatschappelijking van de zorg’. Kan je nog wel schrijven over maatschappelijke toestandjes als je je zo ver voelt staan van diezelfde maatschappij? Of… moet je dan net schrijven? Als je bij vermaatschappelijking als containerbegrip gaat denken aan een overname van ‘het-zorgen-voor’ ten laste van de maatschappij, dan frons ik niet eens de wenkbrauwen. Nee…. , dan buig ik het hoofd en ween bittere tranen.   Ik denk dan aan mijn ervaring als jonge vrouw, toen ik in contact kwam met Lilly, de moeder van mijn goede vriendin Gabriëlla. Lilly was al zwaar gehandicapt toen ik haar leerde kennen. Ze had een progressief evoluerende MS en werd verzorgd door haar familie en haar echtgenoot die haar heel letterlijk op handen droeg zodat de rolstoel een eenzaam leven leidde in het hoekje van de hal. Toen die echtgenoot na enkele jaren zelf overleed aan kanker en Lilly snel bergaf gleed, werd er steeds meer beroep gedaan op de familie. Gabriëlla en ik waren jonge twintigers, en we keken met lede ogen toe hoe het groepje vrijwilligers van het eerste moment steeds schraler werd naarmate de eisen van verzorging zwaarder doorwogen. Vooral ’s nachts verzorging vinden was een ontzettend probleem. Om doorligwonden te voorkomen moest men de patiënt enkele keren per nacht draaien en dat vereiste toch wel een zekere vakkennis, om nog maar te zwijgen over de fysieke vermoeidheid na zo’n waaknachtje. Meestal begonnen mensen er met volle moed en optimisme aan, maar even vaak was dat optimisme na enkele maanden als sneeuw voor de zon verdwenen. De mooie toelage die men kreeg was erg verleidelijk, maar woog nooit op tegen de last van de uitputting. Uiteindelijk heeft Gabriëlla de knoop moeten doorhakken en plaatste ze haar moeder in een rusthuis die de zorg voor Lilly op zich nam. Een moedige beslissing van alle partijen! Ondanks haar zware afhankelijkheid zag zij zichzelf niet meer als ‘lastig pakketje’ dat moest worden doorgegeven, ze werd verzorgd door vakmensen die voor dit beroep gekozen hadden. De duurzame vriendschap met een uitgetreden priester, die ook in de instelling huisde, was een kers op de taart en maakte haar laatste levensjaren oprecht gelukkig.   Het gewicht van de zorg totaal leggen in de handen van vrijwilligers werkt niet. Maar… een maatschappij met énkel structuur werkt ook niet! Dat merk je als je terugblikt op de talloze pogingen van communistisch getinte regimes doorheen onze menselijke geschiedenis. In landen waar àlles door de overheid gestructureerd wordt, verloopt de zorgverlening op papier misschien voortreffelijk, maar krijg je uitgedoofde zielen die mensen in een hokje plaatsen.   Het doet me denken aan een voorval, enkele jaren geleden, toen ik noodgedwongen stopte met mijn baan als receptioniste. Na een periode van rust en herstel voelde ik een sterke behoefte om toch nog iets te kunnen betekenen. Uiteindelijk vond ik die nieuwe uitdaging in een cursus als Natuurgids zodat ik me kon vervoegen bij de groep vrijwilligers die als gids werkzaam zijn op de Kalmthoutse Heide, hier vlakbij. De opleiding zelf was niet goedkoop en toen ik in de brochure las dat er ook een mogelijkheid bestond om de cursus te betalen door middel van opleidingscheques, trok ik mijn stoute schoenen aan en belde naar het Vlaams Fonds, in de hoop dat zij me hierin zouden steunen. Een ambtenaar, die zijn hart ergens onderweg had laten verstenen, aanhoorde mijn vraag. Er was geen tussenkomst voorzien voor chronisch zieke mensen die deze opleiding wilden volgen. Mijn stoute repliek dat dit toch onrechtvaardig was aangezien werkelozen wél recht hadden op een tussenkomst werd snedig onderbroken met woorden die ik nooit zal vergeten: “Mevrouwtje, als werkelozen deze opleiding volgen, wordt er van hen verwacht dat zij nadien een plek invullen op onze arbeidsmarkt en aldus de maatschappij nog van dienst zijn. Als wij U deze opleiding laten volgen en daarin bijdragen, ondersteunen we enkel uw behoefte aan bezigheidstherapie.” Hoeft het gezegd te worden dat ik na een jaar opleiding uiteraard toch wel met schitterende ogen en een begeesterde ziel de kindjes stond te onderwijzen over de natuur op onze wonderlijke Heide? De versteende ambtenaar zou zich moeten schamen tot onder zijn bureaustoel voor zulke verstofte gedachten. Foei.   Een zorgstructuur met een sterke, professionele fundering, gedragen door buigzame vakmensen met een inlevingsvermogen kan een hele ploeg van sprankelend vrije zielen inspireren. Op deze manier wordt het gewicht van de zorgverlening door vele bereidwillige handjes gedragen en wordt elk individu naar waarde geschat. Enkel dan zal men verbaasd staan over de veerkracht en de inspiratie van een hele groep waardevolle mensen die anders in een schrijnend nutteloze onzichtbaarheid verdwijnen. Enkel samen zijn we sterk.  

Bosfee
0 1

Familie opstellingen

Familie opstellingen                                                                                                                                                Familie… Je kiest er niet (bewust) voor en ze zijn verdorie heel bepalend voor je levensstroom. Achter de, vaak opgetrokken oppervlakkige façade, schuilen heel wat onopgeloste trauma’s die een woud van wezens beknot in hun groei. Ook voor mezelf is de familiestructuur een pijnpunt waar ik al héél m’n leven lang mee worstel. Rond m’n vijftigste besloot ik het kluwen van onuitgesproken conflicten achter me te laten, maar… bloed is dikker dan water en familiebanden zijn sterker dan je zelf beseft. Vooral de band met mijn moeder is me, ondanks de soms diepe pijn en het onbegrip, waardevol genoeg om er verder aan te werken. Waar er zo veel liefde is, bestaat toch ook een weg tot begrip en respect?   Dat oude kwalen en verkeerde gedragspatronen kunnen overgenomen worden van generatie op generatie lijkt me een reëel feit en toen ik in de Nieuwsbrief van Ziekenzorg las dat er een infonamiddag rond familie opstellingen werd georganiseerd, besloot ik om mijn blik open te stellen en eens te gaan luisteren naar dit fascinerend leerproces.   Het gebeuren werd gebracht door ‘Het Huis van Verbinding’ waar men er van uit gaat dat er in elke familie een onbewuste collectieve laag bestaat waarin vaak een kwetsuur schuilt die nog niet geheeld is en die steeds om aandacht vraagt. Johan Smets was deze dag onze therapeut en coach en vond zijn inspiratie bij Bert Hellinger die het Hellingerinstituut voor familie opstellingen oprichtte. Leermeester Hellinger had als uitgetreden priester en gewezen missionaris een diepe binding met Afrika en haalde volgens mij de kern van zijn opstellingen uit de oeroude familiewaarden die bij Afrikaanse culturen nog steeds van kracht zijn. Wat de meeste natuurvolkeren als vanzelfsprekend ervaren, is bij ons een vage herinnering geworden van waarden en normen. Het laat ons letterlijk en figuurlijk een beetje verweesd en stuurloos ronddobberen. Het is een soort van niemandsland geworden, een terrein dat bij het ‘in kaart brengen’ sommigen uitnodigt tot een soort van fanatisme waar ik absoluut niet van hou.   De familiewaarden die ex-missionaris Hellinger en onze coach Johan Smets propageren, zijn van de oude stempel. De man moet zorgen voor de basisbehoeften van het gezin en neemt de eerste plaats in. Ook de kameraadschappelijke wijze waarop veel ouders tegenwoordig met hun kinderen omgaan zijn volgens Hellinger en onze coach schadelijk. Alles wat gebeurt, is onderdeel van het grote geheel, waarin goede en kwade invloeden op hoger niveau samenwerken. De ervaringen van àlle familieleden, ook al zijn ze gestorven of nooit geboren, hebben een invloed op jouw eigen ervaringen. Uitsluiting in de familie is een vorm van straf, die misschien zijn oorsprong vindt in een dieper verleden, een trauma dat van generatie tot generatie wordt doorgegeven. Bij de uitspraak van coach Smets dat de minachtende houding van de Russische vrouwen een oorzaak is voor het drankprobleem van hun mannelijke partners, gaan mijn nekharen overeind staan. Als ik hier openlijk op repliceer, reageert de coach onmiddellijk en sleept me in het kernpunt van de aandacht met een vrij intimiderende oefening die m’n ‘ongelijk’ moet bewijzen. Ik bind in en zwijg.   De oefening die onze therapeut met enkele proefpersonen na de pauze uitvoert kan ik niet goed volgen, het gefluister gaat mijn zintuigelijke perceptie te boven. Ik voel me wel verbonden met de vrouw die zich als proefpersoon opgeeft en bij het systematisch openbreken van haar barrières vloeien haar tranen rijkelijk. Haar verdriet raakt me en als ik rondom me kijk en heel wat vochtige oogjes ontwaar, wordt het me duidelijk dat ik hierin zeker niet alleen sta. Het opstellen van de familieleden rond de proefpersoon komt me héél manipulatief over. Teksten worden fluisterend in de mond gelegd en als de coach zijn eigen dochter als ‘Boze dochter’ en een oude kennis van me - die me toevertrouwde dat hij een opleiding volgt in ‘Het Huis’- wordt uitgekozen als de ‘ Bepalende vader’, frons ik de wenkbrauwen… dit lijkt me echt wel héél erg in kaart gezet. De emoties van de vrouw echter zijn ontegensprekelijk oprecht, en ik kan niet anders dan me afvragen wat zij met al dat verdriet gaat doen nu de sluizen van haar emotionele dijken zijn doorbroken.   Dan lijkt het of er op de klok wordt gekeken. Het schouwspel kent een abrupt einde, de spelers staan plots allemaal op hun juiste plaats in de opstelling en er wordt omhelsd en vergeven. De coach tikt nog even aan dat de spelers uit hun rol moeten stappen en hun eigen identiteit terug moeten invullen. Einde voorstelling en voor mij, einde van een illusie.   Toch verwerp ik daardoor niet de gehele manier van denken. Familie opstellingen is méér dan wat de school van Hellinger er van maakt, en ik besluit de kern van de boodschap te behouden zodat ik het kind niet met het theater-badwater weggooi. Ik kan een zekere rust vinden in de gedachte dat er een rangorde bestaat waarin je een ‘evoluerende’ plaats beneemt. Het verleden bestaat – volgens mij- in dienst van wat je NU bent als mens. De kritiek en de opvoedende waarde die je als kind naar je ouders toe kan brengen geeft je enkel een grote onrust. Het is immers jouw verantwoordelijkheid niet. Zélfs al was de opvoeding die je ouders je gaven, niet zoals het hoort, dan nog heeft deze weg je gemaakt tot wie je bent en ligt het in jouw handen om er verder mee te gaan. . De rol van mijn ouders in mijn leven is, zelfs in de meest schrijnende, eenzame of gewelddadige momenten, nuttig geweest. Het heeft me de mens gemaakt die ik nu –in wording- ben, en daar kan ik hen alleen dankbaar om zijn. Familiebanden zijn belangrijk en je plaats hierin kennen helpt je om volmondig ‘JA’ te zeggen tegen het leven. En dàt is een universele boodschap die zonder strakke uitvoering méér dan de moeite waard is.        

Bosfee
88 0

Koning Winter

Koning Winter                                                                                                                 december 2014 Winter, niet echt mijn favoriet seizoen, hoewel ik besef dat de kringloop van de seizoenen een orde en een doel heeft. Ooit was ik tijdens deze maanden in Spanje en ik miste de frisse koude en het uitgesproken landschap. Ik zou me niet echt gelukkig voelen in een land met weinig seizoenen, het lijkt me monotoon en onfris, als een oude slaapkamer die niet genoeg gelucht wordt.   Ik heb respect voor de winter, en doorleef hem samen met de wezentjes hier in het bos. Zodra de koude komt en de dagen korter worden, ga ik samen met hen in een soort van winterrust. De boost van energie die ik bezit in de zomer sijpelt weg en ik zak weg in een sluimertoestand met af en toe actieve piekjes als de dag zich er toe leent of als de wereld aan mijn deur klopt. ‘Net zoals de eekhoorns’, bedenk ik met een glimlach. De familie rode eekhoorns die tijdens de warmere dagen door het bos struinen zie je nu enkel maar op mooie dagen. Dan zijn ze actief op zoek naar hun verborgen wintervoorraad om zich na die inspanning terug te trekken in hun knus bolvormig nestje waar ze terug gaan dutten, met hun pluimstaart als dekentje geplooid. Hier is het net zo, hoewel ik uiteraard geen pluimstaart bezit en me moet behelpen met een fleece-dekentje voor de knapperende haard.   Ook mijn voedingspatroon wijzigt zich steeds tijdens de wintermaanden, weer iets dat weerspiegeld wordt bij de bosvrienden, want heel wat gevleugelde vrienden zoals de koolmees, de pimpelmees of het roodborstje zie je overschakelen naar een meer werelds menu van de nootjes, zaden en vetbollen op de voederplank. Ze hebben deze vetrijke voeding nodig, want de koude kan onverbiddelijk hard zijn voor deze tere doch kranige wezentjes. Mijn eigen excuus om over te schakelen op een rijkere voeding is meer psychologisch getint, vrees ik, maar elk jaar betrap ik mezelf dat met de koude en korte dagen ook de trek in ambachtelijke speculaas en marsepein tussen de roggeboterham toeneemt. Ik kan er niet aan weerstaan. Het gevolg is dan ook niet weg te steken en het laagje zacht rond de buikstreek groeit elke winter, om dan in de zomermaanden terug wat weg te smelten. De vogeltjes hebben nood aan dat vetlaagje, ze verbruiken héél wat energie om hun lichaamstemperatuur op peil te houden en doen dit geheel onafhankelijk. Zij liggen niet wakker van eventuele stroompannes, maar zoeken steun bij mekaar en hokken samen in de nestkastjes zodat hun lichaamswarmte verdeeld wordt en ze gezamenlijk de winternachten overwinnen. Ik zie mezelf dat nog niet doen… Jeetje…   Gisteren nog zag ik een winterkoning wegduiken in het piepklein nestkastje met aanvlieg-gat op zijn maat. In feite had ik de kastjes in de herfst moeten schoonmaken maar dat is een klus die ik uit het oog verloren heb. Verleden lente heeft mijnheer boomklever me nochtans héél uitdrukkelijk op mijn plichten als 'huisbaas' gewezen en ben ik op de ladder gekropen om hun nestkastje eens grondig te reinigen. Het was nodig: het zat tot de nok toe vol! Dat ik dit eigenlijk eerder had moeten doen werd me duidelijk toen ik al krabbend de jeukende builen van de talloze vogelvlooien op mijn huid ontdekte, maar de serenade die vader boomklever me gaf als dank voor het schoonmaken van hun woonst was al dat gekrab dubbel en dik waard! Binnen het uur waren ze vlijtig bezig aan het herinrichten van hun woning en werd zelfs hun gepersonaliseerde ingang gerestaureerd met nieuwe specie.   Het is ook voornamelijk met mijn vogelvrienden in gedachte dat ik deze herfst een vijftigtal plantjes gemengde haag heb aangekocht (via een actie van de gemeente en Bosgroep Antwerpen Noord) met daarin Gelderse roos, eenstijlige meidoorn, vlier, spork en brem. Deze net aangeplante haag is nu nog een zielige verzameling van stokjes maar gaat straks hopelijk uitgroeien tot een paradijs voor vogels en insecten. Ik verwacht er veel van!   Mijn stukje bos wordt sowieso meer en meer een toevluchtsoord voor fauna en flora hier in de wijk. Het is een taak die ik op me genomen heb en die, zonder melig te willen doen, mijn belangrijkste reden van bestaan is geworden. Tijdens de wintermaanden wordt het me steeds ook meer duidelijk hoe klein dit toevluchtsoord voor hen is. Het bladerdek van mijn loofbomen kan me in de zomer nog de illusie geven van grootse onzichtbaarheid, maar zodra de bomen naakt staan te rusten, zie je de kerstverlichting en de daken van de talrijke buren om ons heen. Het bos verdwijnt stilletjes, en ondanks alle pogingen om dit te verhelpen, is dit een tendens zoals de opwarming van de aarde: haast onomkeerbaar.   Ik was zeven toen mijn grootvader me de eerste keer mee nam naar het bos en ik besefte toen al héél goed dat deze aankoop de deur zou openen naar een heel belangrijk hoofdstuk in mijn leven. Het was liefde op het eerste gezicht. Ik voel me dan ook steeds meer verbonden met het kloppend hart van mijn boswezens en de communicatie die we woordeloos voeren wordt steeds magischer. Ik begrijp hen, en volg hun wensen op en zij belonen mij met een vertrouwen dat ik nooit zal beschamen.   Fijne feestdagen en een hartverwarmend natuurlijk Nieuw Jaar!                        

Bosfee
0 0

Hulpmiddelen

Hulpmiddelen                                                                                                                   Toen men in 1989 de diagnose van Multiple Sclerose bij me stelde, was mijn hele omgeving in shock. Niemand besefte dat je leven zo snel kon wijzigen en dat je dus daadwerkelijk echt niets in handen of onder controle hebt. Het gekke van die periode is, dat ik er zelf erg rustig onder bleef. Net of de waanzin rondom mij draaide en ik bewust bleef in een rustige zone; het oog van de storm.   Zo herinner ik me de reactie van mijn zus, enkele weken nadat ze mijn diagnose te horen had gekregen: “Je moet niet wanhopen zusje, ik zie je toekomstbeeld en zie mijn zoon (toen nog een peuter) jou in je rolstoel voortduwen. “ Gelukkig verliep mijn leven helemaal anders en waren mijn ouders er zich ook terdege van bewust dat ik in de allereerste plaats mijn onafhankelijkheid moest bewaren. De diagnose verliep vrij gunstig en ik leerde met de ongemakken omgaan. Mijn zus vertrok naar Canada en begon daar een nieuw hoofdstuk in haar leven en mijn neef werd inderdaad een stoere mooi gebouwde kerel, waar ik nooit een (h)echte band mee kreeg. Het leven loopt zoals het leven loopt, het laat zich niet indijken.   In de beginjaren van de diagnose, ging ik naar een cursus voor lotgenoten in het prille stadium van de ziekte. Het waren een tiental lessen, met elk een eigen thema, waar ik héél veel over MS leerde en hoe er mee om te gaan. Op één van de bijeenkomsten ontmoette ik een vrouw van middelbare leeftijd die vrolijk binnenkwam gerold in een blitse rolstoel met roodgekleurde velgen. Ze sprak ons toe met een optimisme en een vurige levenskracht die me tot vandaag is bijgebleven. “Hulpmiddelen moet je gebruiken als je ze nodig hebt. Denk er niet te veel of te diep over na… gebruik ze en als je ze niet meer nodig hebt zet je ze terug weg, tot ze je weer van pas komen.” Ze vertelde dat ze zelf te lang had getreuzeld met het gebruik van een rolstoel, omdat ze het zo zielig vond en dacht dat het een vorm van ‘opgeven’ was. Tijdens de wandelingen met haar gezin ging ze dus altijd ergens op een bank zitten met de boodschap: “Gaan jullie maar, ik wacht hier wel.” Op een dag vertelde haar dochter dat ze dat eigenlijk helemaal niet leuk vond. Ze wees haar moeder erop dat de rest van het gezin onmogelijk kon genieten van de wandeling terwijl ze wisten dat ze ergens in de kou op een bankje op hen zat te wachten. In feite belastte deze vrouw haar gezin met haar opoffering! Niemand won bij deze situatie. De positief ingestelde, dappere vrouw besloot daarom toch een rolstoel in te schakelen en wandelde de volgende keren mee. Het gezin genoot terug van de uitstappen. Hulpmiddelen zijn er om gebruikt te worden. “Wacht niet te lang om er gebruik van te maken, durf te leven!” De boodschap van deze vrouw zit gebeiteld in mijn hart, ik ben er haar oneindig dankbaar voor.   In mijn - al heel lang geleden - verbroken relatie is er één dag die ik nog steeds beschouw als één van de mooiste dagen uit mijn leven. Het was de dag dat ik mijn ex vriend Rolf naar het autosalon vergezelde, een uitje waar hij zich al heel lang op verheugd had. Bij onze aankomst werd het me al snel duidelijk dat ik heel dit evenement zwaar had onderschat. De mensenmassa, de bewegende podia, het lawaai… het was allemaal véél te veel voor mijn gehavende zintuigen en ik trok bleekjes weg terwijl mijn benen het stilletjes begaven. “Dit is te zwaar voor jou, we gaan naar huis” verkondigde Rolf edelmoedig, en ik zag de diepe teleurstelling in zijn ogen. Ik nam hem bij de arm en wees hem naar de Rode Kruis post een eindje verderop. “Onzin, we gaan gewoon een rolstoel huren en ik wil hier geen discussie over.” Mijn vastberadenheid trok hem over de streep en het werd een dag die ik koester als een parel in een doosje, want die dag kon ik mijn eigen ego even in de kast zetten, een hulpmiddel gebruiken waar het voor diende en een ander mens gelukkig maken in zijn zorg voor mij. De rolstoel heb ik daarna niet meer nodig gehad en de wandelstok die ik nu gebruik, hanteer ik met een elegante vanzelfsprekendheid die de hele situatie na enkele minuten onzichtbaar maakt. Mensen die met me mee lopen merken het niet eens meer dat ik hem bij heb. Het leven is vaak wat je er van wil van maken, de kunst is oog te hebben voor alle mogelijkheden en telkens proberen het tij te doen keren met het juiste hulpmiddel. Inspiratie hiervoor vind je in de wereld rondom je heen àls je durft te kijken en je blik hiervoor openstelt. Verwen jezelf, maak het beste van elke situatie en bedenk dat tijd om ongelukkig te zijn, verloren tijd is. Blijf geen slachtoffer.

Bosfee
0 0

AFSCHEID

Afscheid                                                                                November 2004   Mechelen statie, maandagavond, 22 november 2004.                                                                        Met een luide snok worden de wagons ontkoppeld. De trein Leuven- Mechelen is nu opgesplitst: de voorste wagons rijden naar Antwerpen, de achterste naar Sint Niklaas. De jonge Oostblokker met het baseball petje komt me nogmaals vragen: ” Antwerrrrrpen yes???” “Yes, yes” knik ik hem geruststellend toe. Hij tikt opgelucht tegen zijn pet en gaat terug naar zijn vader waar zij hun, voor mij onverstaanbare conversatie, voortzetten. Mijn blik glijdt naar buiten, het lijkt me koud daar, een typische november avond. Op het donkere perron, op één van de lege banken, zit een jong stel romantisch te tortelen. Op mijn gezicht vormt zich een warme glimlach terwijl ik hen, als een stiekeme voyeur, begluur. Het meisje nestelt zich op de schoot van haar vriend en buigt haar hoofd in een tedere kus. Speels grijpt de jonge man haar handen en duwt haar van zich af en al snel ontstaat er een sensuele worstelpartij zoals alleen bij verliefden kan. De hele wereld mag hun geluk aanschouwen. Zij hebben die gekende rebellie over zich, dat superieur gevoel van uniek te zijn, overtuigd van een samenhorigheid die eeuwig zal standhouden. Een gevoel dat je enkel hebt als de endorfine van een nieuwe liefde door je lijf raast. Een gevoel dat nooit blijft duren.   Zullen zij er zijn voor elkaar, binnen veertig jaar? Zal hij aan haar sterfbed zitten, met een blik die dezelfde warmte uitstraalt als vandaag? Zal hij haar mond verfrissen met gemalen ijs in het tedere schenken van een laatste stukje comfort? Haar handen af en toe verfrissen? De dekens herschikken? Bij haar blijven in die laatste nachten tot het tijd is om afscheid te nemen van dit leven? Of zullen zij die overgang alleen moeten maken, beroofd van hun illusies, in volledige afhankelijkheid en verzorging van een buitenstaander. Ik slik mijn tranen weg. De trein zet zich met een schok in gang en versnelt zijn vaart. We rijden de nacht in en opgeslokt door die duisternis dwalen mijn gedachten af naar de gebeurtenissen van die dag. ... “Sofieke !!! Yoehoe !!!” Ik draai me om en zie mijn elegant vriendinneke zwaaien met haar paraplu. “Yolanda!” Roep ik opgetogen, en rep me op een drafje naar haar toe om af te remmen met een frisse duik, in een onstuimige omhelzing. Ik ruik haar heerlijke parfum en hou haar een eindje van me af. “Je ziet er weer super uit, Joke, hoe doe je dat toch altijd?” Ze ziet er inderdaad stralend uit, met haar negenzestig lentes… Terwijl deze laatste dagen toch erg zwaar moeten geweest zijn. “Hoe is het met haar, Jo?” We wandelen snel het station van Leuven uit, geen oog voor de nieuwste verfraaiingen en haasten ons naar de Busterminal. “Niet zo best, Schatteke, eerlijk gezegd, helemaal niet goed, het is nu een kwestie van dagen.” Ik trek mijn gezicht in een vastberaden frons :”Dan is het goed dat ik vandaag gekomen ben, elke dag telt nu.” Joke bekijkt me, zoekt naar woorden, en wordt gered door onze bus die aan komt rijden. In de bus tracht ik mijn opkomende misselijkheid weg te slikken, wat heb ik een hekel aan dat duwen, trekken en zigzaggen… Bah. Joke vertelt: “De laatste dagen zijn supersnel gegaan, lieve. Weet je nog dat we vijf weken geleden je veertigste verjaardag vierden in dat Griekse Restaurantje op de Paardemarkt? Wel toen zagen we al wel dat ons Liesje wat snel moe was hé. Ze at haar bord niet leeg en leek naar het einde van de avond toe uitgeput.” Ik knikte.   Joke had me toevertrouwd dat er bij Liesje kanker was vastgesteld aan de Niemand mocht het weten. Liesbeth was een belangrijke zakenvrouw in het Leuvense en nieuws als dit zou een ramp zijn voor het Imperium dat ze van haar Catering bedrijf gemaakt had. Haar zaak was haar leven, een opbouw van meer dan veertig jaar in een wereld die op dat niveau, nog steeds door mannen geregeerd werd. Eén vonk van dit nieuws zou heel die opbouw waardeloos maken, klaar voor een troepje hyena’s die alles voor een appel en ei zouden opkopen. Het was Liesbeth’s wens dit te vermijden. Een wens met vele gevolgen.   Ze veroordeelde zichzelf tot de eenzaamheid van het niet- afscheid kunnen nemen. Ze was verplicht het spel van de dagelijkse routine tot de laatste snik uit te spelen. Een hypocriet stukje theater dat dwars lag met mijn instelling van absolute openheid. Maar ik hou van mijn vriendin. En ik respecteerde haar wens hierin en speelde het spel mee. Officieel wist ik nergens van. Joke had de belofte tot zwijgen uiteindelijk moeten verbreken, ook zij moest als gevoelig mens een kanaal creëren om haar verdriet te kunnen draineren, en ik had de eer dat kanaal te mogen zijn. Ze belde me regelmatig met nieuws en we organiseerden tal van ‘toevallige’ ontmoetingen en grepen elk excuus aan om de bloemetjes buiten te zetten en te gaan feesten. En Liesbeth…Liesje ging met een laatste levenshonger gretig in op al die ‘spontane’ afspraakjes. In haar wijsheid moet zij geweten hebben wat er gaande was. Onze gretigheid voor elk moment was te groot. Mijn gekende knuffelwoede overdreven. Onze blikken te intens. Maar er werd nooit over gesproken. Dat was haar wens, en ik leerde een respect krijgen voor dat anders zijn, het was immers Wie Zij Was. Alhoewel ik er helemaal niet mee eens was.     Onze vriendschap overbrugde de generatiekloof tussen ons moeiteloos. Ik amuseerde me te pletter met mijn 65-plussers, die ik had leren kennen op een georganiseerde reis in Corsica. De organisatoren hadden een rally dwars door Corsica uitgestippeld en op één of andere manier kozen Joke en Liesje mij uit als hun reisgenoot op deze trip. En ik zei geen neen… Het was een veel te mooi excuus om rond te rijden in een prachtige gele Peugeot 306 cabrio, met dan nog het elegante gevoel dat ik de ‘dames’ er een dienst mee bewees. De mannen in onze groep stoven weg terwijl wij nog aan het sleutelen waren aan de knopjes van het elektrische dak, en na wat geklungel en gegiechel vertrokken we ‘al wandelend’ door het prachtige Corsica. De ‘Eerste Prijs’ kon ons gestolen worden. We genoten van de prachtige natuur, de everzwijnen die los over de weg liepen (en vaak geen zin hadden om een pasje op zij te zetten voor enkele dames in een geel blitsend autoke), de herders die met hun kudde geitjes klingelend over het landschap kuierden, de prachtige kloven met hun azuurblauwe meren… te veel op allemaal te bevatten. We stopten bij elk mooi plekje en maakten uitgebreid foto’s terwijl we verrukte kreten slaakten in ontembare bewondering voor al dat moois. Corsica is ruw, mooi, ongerept wild, mysterieus en soms passioneel woedend. Tegen de middag aan waren we al hopeloos verdwaald, gelukkig zaten we op een Eiland, dus echt mis kon het niet lopen. Na wat zoeken zagen we op een afgelegen parking onze reisleider, eveneens hopeloos verdwaald (iets wat hij nooit heeft willen toegeven, neen hij wilde :”De spanning van het spel bewaren..!?”) Nadat die Oen ons dan ook nog het verkeerde uur had ingefluisterd op de eindafspraak, vertrokken we opnieuw in de door hem aangeduide (foute) richting, om verder hopeloos te verdwalen. Maar! We zagen wél de prachtigste dingen, én dat, zo verzekerden we elkaar, zouden die haastige rallyrijders ons toch niet kunnen nadoen. We aten op ons gemak in een landelijke taverne met een horde gevaarlijk uitziende half wilde honden, die vol littekens stonden van het vechten. Ik ben altijd al een ‘hondenmens’ geweest en miste mijn lieve Milou ( die ik even in België had moeten achterlaten) dus was het vanzelfsprekend dat ik na enkele minuten uitgelaten lag te knuffelvechten met een grote witte bullterïer. Het strenge, verweerde gezicht van de waard transformeerde zich tot een fontein van lachrimpeltjes en met een forse glimlach om zijn tandloze mond, serveerde hij ons onze lunch. We aten het zwijnenvlees dat we eerder op de weg hadden zien paraderen( de varkens waren gemeenschappelijk bezit van de eilandbewoners) en dronken kruidige Corsicaanse wijn. Ik voelde me thuis op dit ruwe eiland, met zijn ruig volk dat op een eigen wijze rebelleerde tegen die gemene Franse bezetting die nu al zo lang standhield. Joke en Liesje genoten… De dagdagelijkse stress van hun drukke bestaan viel weg en ze legden hun lot volledig in mijn handen, zonder enige twijfel dat ik hen veilig op de eindbestemming zou brengen. Het werd tijd om verder te gaan. Met een waardeloos giechelende kaartlezer (Joke) en een Liesje met de slappe lach, zag ik me verplicht te rijden én kaart te lezen tegelijkertijd… De twee dames kwàmen er niet meer uit toen ze mijn pogingen aanschouwden: Telkens ik de berg op wou, weg van de zee, reden we op één of andere manier naar beneden, richting water, en wanneer ik naar zee wou, naar beneden, klommen we bocht na bocht naar boven… Hopeloos!!! Enfin, tot slot kwamen we toch op onze eindbestemming, ik al rijdend met de kaart op mijn schoot, Joke en Liesje nog nahikkend van hun slappe lach. Om geconfronteerd te worden met een bus vol chagrijnige medereizigers die al anderhalf uur op ons wachtten. De locale Franse gidsen schoten in hun befaamde nationale colère en sleurden ons hardhandig uit de auto. En wanneer die Paterachtige Oen van een Belgische reisleider ons nog wat belachelijk maakte terwijl we op de bus stapten, was voor mij de maat vol en schoot ik in MIJN inheemse colère. Ik vertelde het gezelschap ongezouten dat onze ‘bekwame’ Gids blijkbaar moeite had om Franse cijfers te vertalen naar het Nederlands. Er was ons een ander uur gemeld. Basta! De reisleider stotterde, de bus grinnikte en een vriendschap was vereeuwigd… De rest van de vakantie trokken we samen op en beleefden we ontelbare mooie momenten, momenten om jarenlang uit te knauwen…     Op een bepaald moment in je leven is leeftijd absoluut onbelangrijk, het is de jeugdigheid van de geest die lotgenoten opzoekt. En we hebben in die veel te korte jaren van intense vriendschap wat afgelachen hoor…eindelijk had ik eens vriendinnen die niet in vernietigende rivaliteit, gehaaid zaten te wachten om me weg te duwen wanneer ze nog maar dachten dat ik schaduw zou kunnen werpen op hun eigenheid. Uiterlijkheden waren geen competitie, enkel aanmoedigend en steeds opbouwend. Zeldzaam, en heerlijk…   Toch was ik me bewust dat die enkele decennia jonger me op andere vlakken minder rechten gaven. Zo was er de kwestie van Gerda, Liesbeth’s dochter, die net zo oud was als ik, en met wie ze al jaren in onmin leefde, ook daar wist ik officieel niets van af, er werd nooit over gepraat. Het maakte Yolande’s pleidooien enkel stugger: vol vuur en volharding trachtte ze Liesbeth er van te overtuigen deze laatste maanden nog te gebruiken voor een heilzame verzoening. Ik was haar stille supporter. Hoe kon een vrouw, die me zo omarmde met haar warme vriendschap, zich zo genadeloos opstellen tegenover mijn onbekende leeftijdsgenote? Liesbeth bleef koppig weigeren. Emoties waren er om verdrongen te worden. De afstomping van vele jaren geld vergaren…   De stadsbus vervolgt zijn weg door de prachtige straten van Joke’s geliefde Leuven. “Weet je wel zeker of ik welkom zal zijn Jo?” vraag ik onzeker “Liesje was duidelijk in haar wens, géén bezoek…” Joke legt haar gehandschoende hand in een warm en elegant gebaar op mijn been en knijpt even. “Jij bent toch niet zo maar iemand… ze gaat héél blij zijn.” Ik slik. “In het slechtste geval blijf ik maar tien minuten, maar ik moet het toch proberen niet, het is de laatste kans om haar nog te zien…” Joke knikt me bemoedigend toe. “Oei, we zijn er lieverd, dit is onze halte, kijk dat grijs gebouw is Gasthuisberg.” Ik stap uit en houdt me duizelig even vast aan mijn oudere vriendin die kwiek voortstapt… die verdomde bus! “Wacht even Jo, ik wil nog bloemen kopen voor haar.” Yolande schudt afkeurend haar hoofd, ze weet dat ik het financieel niet al te breed heb. “OK, er is een bloemenwinkel hier vlakbij, kijk we zijn er al, koop iets klein Sophieke, haar kamer staat al vol bloemen en ach, het is allemaal zo vergankelijk.” “Het is het laatste dat ik haar iets kan schenken Jo, laat me nu maar”. In de winkel vraagt de eigenaar tot mijn verbazing onmiddellijk naar de toestand van Liesje. Leuven volgt het wel en wee van zijn grote figuren, het is een warme gemeenschap.   In het Ziekenhuis moeten we acht hoog. Yolande klampt zich aan me vast en knijpt mijn arm haast blauw. In haar anders zo guitige blik lees ik nu razende paniek: Haar claustrofobie! Jeezes, dat moet een marteling voor haar zijn, elke dag opnieuw! Normaal gezien neemt ze nooit een lift, maar Acht verdiepingen? Arme Jo... De liftdeuren gaan open. Jo laat me los uit haar wurggreep en opgelucht wipt ze als een jonge hinde naar de veilige overkant. Op onze tippen lopen we door de gang. Dit is de afdeling Palliatieven van Gasthuisberg. De inkom van de afdeling is versierd met groene kunsttakken en gekleurde bloemen. Alles kan en mag hier. Het oude en ongezellige gebouw is met allerlei middelen omgetoverd tot een warm, knus en huiselijk oord waar de patiënt en zijn familie zich kunnen thuis voelen, zonder zich te moeten bekommeren over al te veel praktische beslommeringen. Zo is er een kleine keuken waar zowel het personeel als het bezoek gebruik mag van maken, er staat steeds koffie klaar en de ijskast is gevuld met de favoriete hapjes van de patiënten. Er is een kleine lounge waar men wat kan mijmeren, rusten, bidden, schrijven, muziek beluisteren… Alles ademt een sfeer uit van sereniteit en respect.     Op het einde van de gang bevindt zich Liesje’s kamer. Aan de deur kleeft een briefje:”Niet meer dan tien minuten bezoek aub”. Verschrikt kijk ik naar Yolande, was het wel gepast om…Zachtjes duwt Yolande me de kleine kamer in, en dan zie ik ons Liesje…   Het beeld treft me niet echt. Ik WEET wat kanker kan doen aan het menselijke lichaam. Enkele jaren geleden stierf mijn vader aan diezelfde, vreselijke ziekte. Op zes weken tijd teerde de kanker zijn krachtige lichaam volledig uit. We beseften nauwelijks wat ons overkwam, ons gezin overleefde de gevolgen van die destructie niet. Zonder het fundament van Vader’s liefde brokkelde het wezenloos uit mekaar.   Ik ben dus niet verbaasd te zien hoe Liesje is getransformeerd tot een fragiel oud vrouwke op enkele weken tijd, haar fiere elegante gestalte weggesmolten tot een mager lichaampje dat in absolute kwetsbaarheid opgerold ligt te slapen. Haar keurig ‘Chignon’, hét handelsmerk van haar zaak als ‘Madameke Van Ro” is uitgedund tot enkele slierten haar, nog steeds keurig bijeengebonden. De vele lijnen die nu zichtbaar geworden zijn op haar lieve gezicht, verraden haar stille strijd. En nu begrijp ik haar. Haar hele leven lang heeft ze een sterk imago opgebouwd . Een felle zakenvrouw in een harde mannenwereld. Geen tijd om zwak te zijn, geen tijd om emoties te uiten, geen tijd om moeder te wezen… Werken, werken, werken en NOOIT toestaan dat de wereld die andere, kwetsbare kant van je aanschouwt, ook niet op deze laatste dagen. Zéker niet op deze laatste dagen. En ik besefte hoe bevoorrecht ik hierin geweest ben. Onze unieke vriendschapsband was een oase van rust voor Liesje. Een tuin van Eden waar ze even kon zijn wie ze ook was: Een lieve vrouw met een geweldig gevoel voor humor. Onze uitjes waren vast een verademing voor haar in hun eenvoud. Zowel Yoke als ikzelf hadden NIETS van haar nodig, we gaven haar wat we zelf terugvorderden: onbaatzuchtige vriendschap.   Joke biedt me een stoel aan. We schuiven ons dicht tegen het bed en genieten van deze laatste uren samen. Mijn ogen verslinden elk detail van die slapende gestalte in dat witte ziekenhuisbed. Dit is de laatste keer dat ik haar kan aanschouwen, en ik wil haar beeld op mijn netvlies griffen, en elke lijn in haar gezicht onthouden… Haar slanke handen, ringenloos maar nog steeds elegant, die ontspannen rusten op de smetteloos witte lakens. Haar versleten polsbandhorloge, dat aan een schakel van haar ‘Papegaai’ bengelt, en vooral: haar rustige ademhaling en de sereniteit waar mee ze dit lot aanvaard. Joke en ik voeren een fluisterend gesprek en vertellen elkaar verhalen, anekdotes, en de hardere realiteit van de afgelopen weken.   De ruzie met haar dochter Gerda is Godzijdank bijgelegd. Gerda zal de zaak overnemen, iets wat niet zo eenvoudig is, er is zo veel tijd verloren en van enige voorbereiding is geen sprake meer. Gerda wordt in het water geworpen zonder zwemvest. Het is erop of eronder, zwemmen of verzuipen. Liesje heeft, in haar koppigheid, de tijd maar laten voortkabbelen en op die manier haar einde niet grondig voorbereid, althans, toch niet voor haar dochter. Enkel tegen Yolande heeft ze op een rustig moment bekend dat ze met deze uiteindelijke verzoening nog een jaartje verder had willen genieten van de vernieuwde band met haar dochter. ‘De Meester’, Liesjes vervreemde wederhelft, speelt zijn eigen rol in dit drama. De jaren van vervreemding kunnen deze laatste dagen niet ongedaan gemaakt worden. Zij hebben een vreemd soort van Relatie, die twee… Ze leven al decennia lang elk hun eigen leven, Liesje als een bezetene in haar zaakje, en ‘De Meester’, een vroeg gepensioneerd schoolhoofd, als welgestelde rentenier. Liesje reed rond in een aftands klein bestelwagentje, zuinig en makkelijk om al de ‘marchandise’ in op te laden. De meester rijdt in een Mercedes of Landrover, afhankelijk van zijn plannen, en geniet van de uitgestrektheid van hun Privé bossen, waar hij het wildbestand beheert en de dagen al kuierend ziet voorbijglijden. Toch is er een wederzijdse sterke band, en Liesje schijnt zijn ‘magere’ aanwezigheid niet als teleurstellend aan te voelen. Ze steunt op de aanwezigheid van Yolanda en Erika, haar twee vriendinnen die elkaar aflossen en haar bijstaan in deze laatste dagen. Een zware taak voor de twee vrouwen, die niet piepjong meer zijn en hun ‘wake’ moeten combineren met een nog steeds professioneel druk bestaan. De Meester komt, op zijn beurt, sporadisch binnengevallen, als een nerveuze wervelwind, niet opgewassen tegen de beklemmende stilte van een stervende mens. De talloze faciliteiten van de Palliatieve Dienst blijven ongebruikt. De Meester is te fel gehecht aan zijn eigen dagelijkse noden, Gerda kan haar zelfstandig opgebouwd leventje niet zo maar afbouwen, ze heeft haar verplichtingen en de plotse omwenteling in haar leven brengt héél wat geloop met zich mee. Yolanda is haar baken. Een ode van wat vriendschap tussen vrouwen kàn betekenen.   Ik verplicht me even mijn blik los te koppelen en kijk de kamer rond. De talrijke bloemen met hoopvolle boodschappen vertellen me dat niemand de ernst van de situatie kent. Wat me opvalt, is dat haast iedereen hetzelfde boeket heeft uitgekozen: Witte rozen en Lelies… Hoop en Verfijning. Liesje beweegt… Ze kreunt even, rekt zich als een jong poesje en opent haar ogen. Die blik! Zo vertrouwd. In haar magere gezicht stralen die blauwe kijkers van haar nog dezelfde kracht uit, met een contrasterende helderheid in dat gehavende lichaam. “Sophieke…” Fluistert ze verrast. “Dat is nog al eens een verassing hé mateke”, snikt Joke ontroerd. “ Ik heb naar ons Sophie getelefoneerd en kon ze niet meer tegenhouden, ze wilde je komen bezoeken, fijn hm?” Ik sta recht en buig me naar het bed. “Ben je blij, Liesje? Ik bedoel, vind je het ok dat ik hier ben, ik wil je niet storen maar ik kon het niet…” “Natuurlijk ben ik blij… natuurlijk, kom hier” haar stem kraakt verzwakt maar haar omhelzing en verwelkoming zijn nog met een oude kracht die me verbaasd. Yoke begint op een stille toon het hele verhaal van mijn onaangekondigd bezoek af te ratelen maar Liesje zakt terug weg in een slaap-droom-toestand die voor haar beslist pijnloos en noodzakelijk is. Een loden last valt me van de schouders, pffff, ze is blij me te zien, ik kan hier stillekes blijven zitten, ik ben welkom. Opgelucht luister ik verder naar Jokes gefluisterde verhalen. Liesje blijft verder sluimeren in die droom-waak-toestand, met af en toe korte momenten van glasheldere realiteit waarin we elkaar intens bekijken en Yolande haar een brokje gemalen ijs aanbiedt, als snoepje voor haar verdroogde mond. De avond valt in de kleine kamer.   Een zware stap davert in het gebouw, een beleefde groet weergalmt in de anders zo stille gang: De Meester is op komst. Joke zucht geërgerd: “Kan die man nou niet gewoon stil zijn?” fluistert ze. Een geblokte, stevig gebouwde zeventiger doet zijn intrede. De Meester blaakt van gezondheid, zijn frisse kaken onthullen de vele uren in de open natuur. Het gedisciplineerde kapsel in combinatie met een vlekkeloos geruit kostuum zijn nog een duidelijke erfenis uit de strakke schoolmeestertijd. In zijn grote handen draagt hij een plastiek tasje met een Fles …Champagne! Champagne? Joke volgt mijn vragende blik:” Een kleine wens van Liesje, ze wilt de intraveneuze voeding afgesloten, maar wil nog een glas heffen om de verzoening met Gerda te vieren.” “En, hoe is de situatie vandaag?” buldert de meester met luide stem, me met een achterdochtige blik vorsend. Ik reik hem mijn hand. “Sophie Selleslaghs, mijnheer, ik ontmoette U twee jaar geleden bij U thuis.” Een verbaasde blik van herkenning. “Natuurlijk, Sophieke, je haar ziet er wat anders uit,...goed dat je gekomen bent…” “Helemaal vanuit Kalmthout met de trein” vult Joke aan. De Meester knikt kort en wendt zich tot het ziektebed:”Mijn God wat is ze achteruitgegaan sinds gisteren” oordeelt hij onelegant, hij houdt het boodschappentasje voor zich uit, “dit zal niet meer kunnen, ik zal het maar terug mee…” “Geen sprake van”, sist Joke onverwacht heftig, en ze grist de fles uit de handen van de verbouwereerde man. “Dat zal nog prima lukken” en met een kordaat gebaar plaatst ze de fles in de kleine koelkast. “Kom Sophieke, we gaan nog wat ijs malen in de keuken” Gewekt door al het tumult, opent Liesje haar ogen en schenkt haar wederhelft een liefdevolle glimlach. Joke graait me bij de arm en duwt me naar buiten. “Ach die man, als het niet voor haar was dan zou ik hem…” Ik kijk mijn vriendin begrijpend aan, ook ik ben gechoqueerd bij het aanschouwen van zulk een kil gedrag. En toch… Liesje is blijkbaar écht wel blij met zijn wervelende aanwezigheid. Blijkbaar hebben zij een evenwicht in hun relatie gecreëerd waar Joke en ikzelf, als vastgeroeste singles, niet bij kunnen. In de keuken malen we nog wat ijs, en bekijken de accommodatie van deze bijzondere dienst. “Mijn Pa is nooit uit de dienst ‘Hart en Bloedvaten’ geraakt, het ging allemaal zo snel.” Joke leunt tegen het aanrecht en luistert. “Mama bleef de laatste weken bij hem kamperen, op een uitklapbaar veldbeddeke, ze liet hem geen minuut meer alleen, die twee zagen mekaar zo graag Joke, het verplegend personeel was aangedaan door het aanschouwen van zo veel liefde, nu begrijp ik meer waarom, blijkbaar kan het ook anders.” Nadenkend vervolg ik, “Neen, Jo, liever alleen dan met zulk een partner, stel je voor dat je die teleurstelling dan nog moet verwerken, zo op het laatste van je leven”. Joke knikt instemmend. “En toch is ze blij dat ze hem ziet, gek hé” frons ik. “Ja, kindje, daar kan ik ook niet helemaal bij, die twee leven al zoveel jaren hun eigen leven, dat is voor ons zo een vreemde wereld hm.” Ik grijp haar bij de schouder en omhels haar warm: “Ik ben zo blij dat ze jou heeft, Jo, je bent een goede vriendin hoor, de beste!” “Ach lieverd, dat is toch normaal.” Joke snuft een beetje ontroerd en trippelt terug op haar tenen door de gang naar Liesjes’kamer. “Zo! Zijn jullie daar weer!” buldert de meester. Liesje zit glimlachend en klaarwakker recht in haar ziekenhuis bed. En terwijl de meester Joke opeist om wat praktische zaken te bespreken, besef ik dat dit een goed moment is om afscheid te nemen...   Ik buig me naar Liesje en kruip even in een warme omhelzing tegen haar aan. Haar armen drukken me stevig tegen haar vermoeide lichaam. Ook zij weet dat dit de laatste keer is dat we elkaar in deze wereld zullen treffen. “Ik zie je graag Liesje…” fluister ik met een hese snik in haar oor. Ze brengt haar lippen dicht tegen mijn oor, verstevigt haar greep en antwoordt: “Ik U ook, maar dat weet ge wel hé…”. Ik sluit mijn ogen en slik, en snuif nog even haar vertrouwde geur op. ’Neen Liesje’ denk ik vertederd ‘ Dat wist ik niet…’ We bekijken elkaar nog éénmaal indringend aan en dan draait ze me de rug toe, volledige geconcentreerd op een nieuw relaas van de meester,die zich op een stoel naast haar heeft geïnstalleerd met de nodige documenten. Ik ruk mijn ogen van dat laatste beeld en loop de kamer uit. Stille tranen druppen van mijn wangen. ’Huil nu maar meid’ spreek ik mezelf in gedachten toe. ‘Huil! Krop niet op! Maak niet diezelfde fout als met Papa… laat je emoties los! Laat los!!!’   Maar sterke vrouwen mogen niet huilen. En wanneer Joke in de gang komt en me met mijn tranen tegen de muur ziet aanleunen, smeekt ze me: “ Aub, Sophieke, huil niet, doe me dat niet aan, aub… ik moet nog even sterk zijn. En jou verdrietig zien zal me breken, toe…” Een verpleegster komt naar ons toe. “Ze heeft net afscheid genomen,” hoor, ik Joke zeggen met beverige stem “ het zal de laatste keer zijn hé…” De verpleegster kijkt ons begripvol aan en ik tracht me zo goed ik kan te beheersen… eens de emotionele sluis geopend is het moeilijk terug een dam op te trekken.   De daaropvolgende dagen bel ik elke avond met Joke. De toestand van Liesje verslechtert snel. Ik mag mezelf echt gelukkig prijzen met ons prachtige afscheid. Het is net op tijd geweest. Liesje heeft gevraagd de intraveneuze voeding af te sluiten en teert nu op haar dieet van kleine slokjes Champagne. Joke vertelt dat ze, de weinige momenten dat ze nog echt bij is, met beetjes van haar glas nipt terwijl ze goedkeurend haar duim omhoog steekt. Stijl tot het laatste moment.   Op woensdag 24 november sta ik rond zes uur half uitgekleed in een kleed cabine van het gemeentelijk zwembad, een metaalachtig geluid weerklinkt: mijn Gsm! “Hallo?” hijg ik geschrokken. Aan de andere kant van de lijn hoor ik hartverscheurend gesnik: “Sophieke, Joke hier”…”Om je te melden dat ons vriendinneke om twee uur deze middag gestorven is en…” Batterij plat. “Grrrrrrtverdorrrrrie” Vloek ik luidop. Waarom had ik dat nu beter nagekeken? Ik gooi het toestel met een venijnige zwier in mijn zwemtas en begin me als een gek terug aan te kleden. Mijn mateke heeft me nodig en ze kan me niet bereiken! ‘Die toestellen werken ook nooit als je ze nodig hebt’ bedenk ik razend terwijl ik het zwembad uitsnel, een stomverbaasde kassierster voorbij ren en in mijn auto wegscheur. Thuis gekomen haast ik me naar mijn vast toestel en bel naar Yolanda. Het half uurtje wachten heeft haar gekalmeerd, maar ze klinkt volledig uitgedoofd: de waarheid is nog niet doorgedrongen. Ik luister naar het relaas van die laatste momenten en tracht haar te steunen in volledig besef dat ik de leegte die Liesje zal teweeg brengen, nooit zal kunnen opvullen. Ik kan alleen maar luisteren en er zijn voor haar, zoals zij er al die dagen is geweest voor Liesbeth, als een uniek goede vriendin.   Die avond stap ik, zoals altijd, met Milou nog even de nachtelijke koude in, voor een korte wandeling in mijn prachtige bos. Terwijl Milou rondsnuffelt, kijk ik naar donkere, bewolkte hemel. Geen sterren… Ik sluit mijn ogen en prevel een stil gebed: “Papa, waar je ook bent, help Liesje, begeleid haar. Je kent haar niet maar je zult haar herkennen in haar warmte en weten dat ze bijzonder voor me was. Sta klaar voor haar aan die andere kant, zodat ze geen moment eenzaam is,… ze is me zo dierbaar.” Ik open mijn ogen en zie een fonkelende hemel vol sterren.   Ik hoef niet verdrietig te zijn, alles is zoals het hoort. Een rauwe snik welt op vanuit mijn buik en de bevrijdende tranen stromen ongestoord over mijn gezicht.   “Goede Reis, Liesje, ik hou van je en zal je nooit vergeten.”   Carine  

Bosfee
0 0

Ontmoeting met een Ree ( tekst uit mijn eindwerk natuurgids 2008)

-          Ontmoeting met een Ree (Capreolus capreolus):  Een ontmoeting met een ree is een onvergetelijke gebeurtenis. Ze kunnen je verwonderd aanstaren wanneer je ze verrast. Meestal echter vluchten ze weg bij de minste verstoring. Zij zijn de grootste zoogdieren die hier voorkomen en houden zich liefst op in bosranden. De ree weegt ongeveer 15-35 kg. In de herfst wordt de vacht langer en verkleurt tot grijsbruin en in het voorjaar wordt de vacht vervangen door de kortere oranjebruine vacht. De neus is zwart, de ogen zijn zwart en de kin is wit. De poten zijn slank en hebben hoeven. De keel is iets lichter van kleur en het achterwerk is witgeel, wat in de winter het duidelijkst zichtbaar is. Deze vlek wordt spiegel genoemd. Het staartstompje valt binnen de spiegel en is daardoor vrijwel onzichtbaar. In de zomer is de spiegel licht geelachtig van kleur, ’s winters is hij spierwit en duidelijk groter. De spiegel is van belang voor het bij elkaar houden van de roedel, op de vlucht oriënteert iedere ree zich op de spiegel van de voorganger. Dit speelt vooral ’s winters een rol als de reeën in grotere groep leven. Beide geslachten hebben het grootste deel van het jaar een territorium. Meestal overlapt het territorium van een mannetje met dat van één of meerdere vrouwtjes. De territoria van mannetjes overlappen niet met elkaar. Reeën leven over het algemeen solitair. Soms leven ze in kleine groepjes van een vrouwtje, haar kalveren en soms een bok. Eénjarige reeën kunnen ook in groepjes leven, soms in het gezelschap van oudere bokken zonder een eigen territorium. In de winter zijn reeën minder territoriaal, mogelijk omdat de dieren energie moeten besparen en voedselgebieden moeten delen. Ze kunnen zich dan samenvoegen in kudden van tot wel dertig dieren, met een duidelijke hiërarchie tussen de bokken. De ree is een “knabbelaar”: hij eet bramen, bessen, twijgen, scheuten, knoppen en loten van struiken en bomen. Ook paddenstoelen en landbouwgewassen staan op zijn menu. ’s Zomers voedt hij zich ook met jonge blaadjes, en in de herfst lust hij heel graag de eikels, terwijl knoppen en twijgen ’s winters meer worden gegeten. Hij is vrij selectief en eet enkel de meest voedzame delen van een plant. Tussen eten en herkauwen zit meestal zo’n één (in de zomer) tot twee uur (in de winter). De ree is voornamelijk in de schemering actief. Van september tot april is hij voornamelijk ’s nachts actief. Van mei tot augustus is hij ook meer overdag actief, en in gebieden waar hij niet wordt verstoord laat hij zich meer overdag zien. Volwassen mannetjes hebben een gewei, met maximaal drie vertakkingen. Het gewei is maximaal 25 centimeter lang, groeit in de winter en de basthuid wordt afgeschuurd tussen maart en juni. je ziet dan soms een boom met een beschadigde schors, dan is dan een veegboom. Gek is dat herten steeds dezelfde boom kiezen, tot die dood gaat, en dan kiezen ze een andere, het is dus geen willekeur.  Aan de basis van het gewei zitten een aantal zweet- en talgklieren die een geurstof afscheiden die de reebok in de voortplantingstijd gebruikt. Het gewei doet alleen dienst tijdens de bronsttijd (juli en augustus)al ‘statussymbool’ en toernooiwapen. Na het einde van de bronstijd neemt de hoeveelheid van het mannelijk geslachtshormoon, testosteron af in het lichaam van de reebok, en dit vormt ook de aanzet tot het afwerpen van het gewei. Dit gebeurt tussen oktober en januari . -          Voortplanting : Na de lente hebben de bokken in juli-augustus een tweede activiteitsperiode wegens de bronstijd. Vooral bij zwoel en onweerachtig weer neemt de agressiviteit van de bokken, die op zoek zijn naar een gezellin, toe. Bij het voorspel van de paring achtervolgt de reebok de reegeit met grote snelheid totdat zij zich door hem laat inhalen en tot de paring bereid is. Reegeiten van het vorige jaar zijn eerder vruchtbaar dan oudere geiten. De ontwikkeling van de bevruchte eicel in de baarmoeder stopt in een zeer vroeg stadium en groeit pas eind december tot een embryo uit. De ree is het enige dier met een gewei waarvan een verlengde draagtijd bekend is. Vrouwtjes die in de zomer niet drachtig zijn geraakt, worden in oktober een tweede keer bronstig. Deze dieren hebben geen verlengde draagtijd. In het voorjaar, eind mei, begin juni, worden de kalveren geboren. Een reegeit krijgt meestal een tweeling, maar ook eenlingen en drielingen komen voor. Het kalf heeft tot het zes maanden oud is witte vlekken op zijn vacht. Het kalf ligt op een verdekte plaats op de grond, ze blijven de eerste dagen stil verborgen liggen, de moeder zoekt ze alleen op om ze te zogen .Het kalf is die eerste kwetsbare periode reukloos, daardoor kan het voorkomen dat zelfs een jachthond ze op 2-3 meter kan passeren zonder ze op te merken. Als men bij toeval gevonden reekalfjes aanraakt of optilt dan krijgt het de geur van de mens en veel moederreeën worden dan bang van hun eigen jong en laten het niet meer drinken. Men moet daarom altijd alleen liggende reekalfjes laten liggen, want ze zijn zelden in de steek gelaten en hun moeder is vast in de buurt op zoek naar voedsel. Jonge kalveren worden zo'n zes tot tien keer per dag gezoogd voor enkele minuten, oudere kalveren slechts twee tot drie keer per dag. De rest van de tijd zijn de kalveren alleen. Tweelingen worden meestal apart van elkaar gezoogd, zo'n twintig meter uit elkaar. Na twee maanden eet een kalf ook gras en na 6-10 weken is de zoogtijd voorbij. Het kalf blijft bij de moeder tot ze het volgend jaar weer kalveren werpt, waarna het wordt weggejaagd. Het kalf zelf is na veertien maanden geslachtsrijp. De ree wordt maximaal twintig jaar oud, maar de meeste dieren worden in het wild slechts zeven of acht jaar oud. Vrouwtjes worden iets ouder dan mannetjes. -          Verspreiding en leefgebied , De ree in België:  In Europa Na de tweede Wereldoorlog was de ree relatief zeldzaam in Vlaanderen. Pas na het invoeren van een strengere jachtwetgeving in 1971-1972, is de populatie beginnen toenemen in plaats van afnemen en sindsdien zijn de aantallen sterk gestegen. De ree is in Europa de meest voorkomende hertensoort, hij komt voor in bijna geheel Europa , met uitzondering van Ierland, delen van Engeland, Portugal en Griekenland, Noord-Scandinavië en IJsland. Ook komt hij voor in Noord-Turkije en de Kaukasus. Hij komt voor tot bij het zeeniveau en tot boven de boomgrens. Hij weet zich zelfs te handhaven in verstedelijkte gebieden en komt zelfs voor in grote stadparken en groenstroken langs autosnelwegen! In veel streken is hij een echte cultuurvolger geworden, hij eet graag van de door de mens geplante gewassen. Omdat de ree vrij rond loopt, is het verkeer één van de grootste doodsoorzaken. Ook de ballonvaart doet hieraan geen goed: te laag overvliegende ballonen doen het wild opschrikken dat dan vaak de weg opschiet. Ze worden ook nogal eens opgeschrikt door loslopende honden en dan bekopen ze dat wel eens met hun leven, als ze tijdens hun vlucht een drukke straatweg oversteken. Toch is de populatie van de ree hierdoor niet in gevaar want hun aantal groeit nog steeds. De jagers moeten de populatie zelfs in bepaalde streken binnen de perken houden, rekening houdend met de grootte van hun biotoop. In België is het nu zo dat de jager na de tellingen bij de WBE (wildbeheerseenheid) moet aangeven hoeveel reewild er zich in zijn jachtrevier bevindt. Zo krijgen ze een toegelaten afschot. Om te zorgen dat me zich hieraan houdt worden er reebanden uitgereikt die na het afschot van de ree rond de hals bevestigd moeten worden en dien één keer vast ,ook niet meer los gemaakt kunnen worden. -          Persoonlijk besluit : Aangezien het reebestand niet echt in gevaar is, voornamelijk omdat zijn natuurlijke vijanden zoals de Euraziatische lynx, de wolf en de Bruine beer in deze habitat (voorlopig) totaal ontbreken, ga ik mijn hondenwandelingen zonder gewetensbezwaar blijven voortzetten, maar met mijn nieuwe kennis, hou ik me toch aan enkele strikte regels: Ik vermijd te gaan wandelen bij schemering, aangezien de reeën dan het meest actief zijn. Ik kom niet op terreinen die verboden zijn voor de hond, op de Kalmthoutse heide is dit zéér duidelijk aangegeven. Het zijn meestal gebieden waar de schapen grazen op de Heide. Deze gebieden zijn afgerasterd, maar reeën storen zich weinig aan de rasters, ze springen over de draden. Er is ook steeds voor gezorgd dat ze tussen de afgerasterde plekken door kunnen. Ik begeef me met de hond niet in stukken bos waar er veel wild zit (zoals de Nolse Duinen) en hou me aan de paden die veelvuldig gebruikt worden, omdat daar het risico op verstoring daar, door de grote drukte van andere wandelaars, zeer beperkt is.                                  

Bosfee
223 0

De ultieme eenzaamheid van toen

                                                                         De zomermaanden zijn héél vaak mijn klusjesmaanden en toen ik onlangs rommelde in mijn garage wist ik meteen dat goedkoop meestal dure koop is. Ik verschoof mijn boekenkasten enkele centimeters, de pootjes braken af en alles donderde met een geraas rakelings langs me heen. Wat ik aanschouwde was een puinhoop van zorgvuldig bewaarde schriften, boeken en documenten die ik in een kwart eeuw bijeen gehamsterd had, overgoten met mijn hedendaagse kop koffie die onder de druk van een gebroken plank sneuvelde: een lekker glibberige troep.   Het optimisme om de boel op ter ruimen en niet te beginnen huilen haalde na enkele verbijsterende minuten gelukkig de bovenhand en bij de vondst van onderstaande tekst in een oud dagboek, ging ik relax op een hoopje rommel zitten lezen. Een warme glimlach verscheen op mijn vermoeide snoet, want deze vondst was zowel verrassend als uitermate waardevol. Het is in feite een intieme, hoogst persoonlijke tekst, niet eens geschikt en absoluut niet geschreven om gelezen te worden door andere ogen dan de mijne. Maar wat twintig jaar geleden zo pijnlijk gold, is nu geen realiteit meer, hoewel het thema meer dan ooit doorweegt bij velen onder ons. Ik laat jullie dus even mee kijken in de wereld van de jonge dertiger die ik toen was, met al mijn verlangens en mijn dromen.   Geschreven op twee december 1994 Soms vraag ik me wel eens af : zal ik ooit vervuld worden door het volle gevoel van de niet-eenzaamheid? Zijn wij gedoemd om levenslang te dwalen? Alleen geboren, alleen onderweg en alleen sterven. Wat doet ons zo hunkeren naar dat warme gevoel van samenzijn, verbondenheid, herkenning, begrip? Een gevoel dat we af en toe eens mogen proeven, als een drug die je euforisch maakt. Is het een illusie of een realiteit die ik nog mag ontdekken? Ik weet het niet. Als ik rond me zie, dan merk ik op dat zovelen niet alleen zijn. Ze hebben een partner die voor hen kiest, ze hebben een gezin, ze denken zich onmisbaar op hun werk, en toch…. Terwijl ik dit hier neerpen wéét ik eigenlijk dat dàt allemaal illusies zijn. Fantasieën opgebouwd om dat schrijnend gevoel van eenzaamheid, dat ik dagelijks onderga, niet te moeten erkennen. Sommigen denken dat ze het perfect kunnen scheiden -lichaam en geest bedoel ik-. Ik heb dat ook geprobeerd, want het is een eenvoudige weg om te gaan, maar voor mij was het als Russische Roulette spelen en ik kreeg de kogel meermaals recht in mijn ziel geschoten. Je kan jezelf niet dwingen in vakjes te leven. Elke aanraking vloeit automatisch over in een geestelijke ervaring, een verrijking, soms een genot, en dan vooral –als het een genot is- ga je dromen en verder hopen met je mooie idealen. En in die eenzaamheid, die me als een cocon omsluit, stoot ik steeds meer mensen af, teleurgesteld door hun gedragscode die niet met de mijne strookt. Ik voel dat, als ik niet vlug een wending stuur in dit gedrag, ik een kluizenaar word in dit mooie bos van me, met als enig duldbaar gezelschap mijn hond, mijn kat en mijn voedsel. Schrijven is voor me, hoe individueel ook, een ultieme communicatie met mezelf en vooral ook met de wereld. Het opent kanalen en laat de Liefde stromen. Schrijven bevrijdt me van de negatieve gedachten en doet de pijn wegvloeien. Ik verlang naar een wisselwerking zo sterk, dat die niet voorbij is als je uitademt. Bang dwaal ik rond in een chaos van totaal afgeschermd op zoek te gaan naar een vertrouwensband in een wereld waar ik niemand echt vertrouw. Hij zal me niet herkennen, mijn prins, in mijn harnas van vetlagen en mijn blik als een dode vogel : dof en onverschillig.   Twintig jaar later lees ik deze tekst opnieuw met medelijden in m’n hart voor die eenzame jonge vrouw van toen en ik zucht diep. Een gevoel van opluchting overspoelt me en ik voel me intens gelukkig en bevrijd, want ik wéét dat ik dat vervullend, rijk gevoel van niet-eenzaam-zijn gevonden heb. Niet in de vorm van een droomprins of één of ander rimpelloos bestaan, maar eenvoudigweg door het leven zelf dat me steeds weer terugwerpt in mijn eigen krachtveld. De MS-diagnose, en alles wat dat met zich meebracht, heeft me gedwongen telkens opnieuw de moed te vinden om terug op te staan en te zorgen voor mezelf. De vervulling van mooie wisselwerkingen fixeer ik al lang niet meer op één persoon maar zoek ik in en rondom mij, en vaak zijn de meest troostende componenten niet eens echt tastbaar noch menselijk. Het hartverwarmende onthaal van je viervoeter bij je thuiskomst, een twinkelende glimlach van een voorbijganger, de ontroerende schoonheid van de natuur,… het zijn maar enkele voorbeelden van de vele, vele mooie dingen die je kunnen vervullen met dat verrijkende volle gevoel van pure warmte en geluk. De eenzaamheid wordt dan ver weg geband, zoals de duisternis verdwijnt bij het verschijnen van een helder licht. Menselijke wezens kunnen zeer zeker je wereld verrijken, maar er is nog een véél grotere rijkdom héél dichtbij je: ontsteek het licht in jezelf en strààl .  

Bosfee
0 0

Indian Summer

Indian Summer aan het Zeetje   Eenentwintig september. Bij m’n dagelijkse wandeling in de duinen verraden de scherpe wind en de dwarrelende bladeren dat de mooie nazomer van 2014 definitief voorbij is. Ondanks alle wetenschappelijke verklaringen in verband met de opwarming van de aarde vind ik dat de herfst stipt op afspraak is dit jaar. In de bewolkte lucht trekt een V-vormige groep ganzen voorbij… aankomende wintergasten of vertrekkende broedvogels? Ik vermoed dat het vogels zijn uit het hogere Noorden die de naderende winter ontvluchten en verder zuidwaarts gaan trekken. Waarschijnlijk houden ze hier nog even halt, want het voedselaanbod aan het zeetje is overvloedig & divers.   Drie weken geleden onthaalden de mooie Warande duinen hier in Middelkerke me nog met een zomerweelde die me overweldigde. Toen ik in augustus half grappend mijn FB-maatjes troostte en hen een héél bijzondere Indian Summer voorspelde, wist ik zélf niet hoe accuraat mijn voorvoelen zou zijn. Na een vrij sombere, natte augustmaand herleefde de natuur met een overvloedige nazomerse zonneschijn en piekte de dieren en plantenwereld in een ongeziene boost van groei en bloei. September is een prachtige maand om naar de kust te komen. De grote hitte en het massatoerisme zijn verdwenen en het weer kan verrassend aangenaam zijn. De natuur glijdt van een uitbundige zomer geruisloos over in een aankomende herfst en geeft hierbij een kleuren en geurenpallet vrij dat je in geen enkel andere periode terugvindt. De duinen hier in het natuurgebied zijn bijzonder geëvolueerd. In de beginjaren van onze vakanties in Middelkerke waren zij kaal en onherbergzaam, en hoewel ik niet altijd zo’n regelrechte fan ben van beheerwerken, heb ik het landschap langzaam zien transformeren van een braakliggend woest land tot mooie begroeide duinen met een schat aan fauna en flora. De werken hier lijken me voortreffelijk georganiseerd. Waarschijnlijk wordt er niet al te vaak gemaaid want de rijkheid en diversiteit treffen me, en hoewel ik het vaste voornemen heb om deze weken écht vakantie te houden en dus enkel te ‘beleven’, kan ik het toch niet laten enkele opvallende soorten te gaan opzoeken in mijn ’ Gids voor Planten en Dieren van de kust’ die hier (in het studio-appartement) zijn vast plaatsje heeft. Verschillende bloemen en planten langs de bermen van het duinpad komen niet in mijn kleine Zee-gids voor, maar dat verbaast me ook niet helemaal. De bermen worden ontzettend verrijkt met de mest van de vele hondjes in de vakantiemaanden en zijn aldus niet zo typerend voor een slikken-, schorre- of duingebied. Achter de kastanje-hekken omheining zal ik meer streekgebonden flora kunnen aanschouwen, want daar is er geen verstoring, maar héél veel zaken kan ik niet thuisbrengen en spijtig genoeg zijn de gidstochten hier in de Warande duinen voor het grote publiek enkel in de zomermaanden juli en augustus. De orchideeëntijd is ook voornamelijk voorbij maar ik zie hier en daar toch wel enkele relicten. De duinen hier staan bekend voor hun mooie orchideeën. Vrolijk fladderende koolwitjes verraden nog een laatste vlindergeneratie voor de komende winterperiode en ook twee dartelende zandoogjes doen zoiets vermoeden. Op een bord van Natuurpunt lees ik dat de heidevlinder en het bruine blauwtje hier ook foerageren! Ooit zag ik hier een bolklimop vol atalanta-vlinders, maar dat was enkele jaren geleden en een tikkeltje later op het seizoen. Ik vermoed dat deze trekvlinders zich hier nog lekker te goed doen en dan, met hun buikje goed vol aan hun trektocht naar het Zuiden beginnen. Wonderlijk hé, dat deze tere schepsels een tocht van honderden kilometers ondernemen op hun tere vleugeltjes en ik hier met blaren op mijn hielen rondslof van wat rond te wandelen in de omgeving. De struiken met de bessen zijn de grootste blikvangers en de duindoorn, een bekende verschijning in dit landschap, is echt voedselrijk en een waardevolle bron van vitamine C. Ook de donkere sappige bessen van de rijsbes ( familie van de heideplantjes) lijken me smakelijk aan te kijken, evenals de mooie rode bessen van de eénstijlige meidoorn en de bolronde rozebottels van de rimpelroos. Later lees ik op een bord dat deze duinen kalkrijk zijn, wat een niet te onderschatten oorzaak kan zijn voor de verscheidenheid aan planten in dit natuurlijk juweeltje. Het kleurenpallet is in elk geval meer dan prachtig en de witgroene bladeren van de talrijke witte abelen maken het plaatje compleet. Qua fauna kan ik buiten de talrijke eksters en een occasionele kraai niet zo veel ontwaren, maar dat heeft waarschijnlijk héél wat te maken met mijn eigen luie vakantieritme. Meestal neigt het al naar de late voormiddag als m’n hondje en ikzelf onze eerste wandeling maken en ‘s avonds is het nog lang niet aan het schemeren als we ons snuffelrondje in de duinen afronden. Voor de waarschijnlijk aanwezige tapuit zijn we veel te laat en voor de mooi zingende nachtegaal veel te vroeg! De fazanten die ik op andere vakanties wél meer opmerk laten zich deze periode ook niet al te vaak zien en zelfs de konijnen houden hun siësta op de momenten dat wij aanwezig zijn. Bij zonsondergang vind je ons vaak op het strand, waar de onverschrokken krijsende meeuwen een beetje stug de weg vrij maken, op deze momenten is het strand immers van hen. De laatste wandeling is meestal rond middernacht, en dan laat ik me lokken door de golven en ren ik, door de duisternis beschermd, onder een prachtige sterrenhemel naar de witte kraag van de kabbelende golfjes met m’n onwennig stadshondje dat dit steeds leuker gaat vinden. De zee geeft altijd spektakel. Diep inademend geniet ik van de kleine lichtjes van de vissersboten aan de horizon en laat ik me meedrijven met het rustgevende lichtritme dat de vuurtoren in Nieuwpoort me aanbiedt. We hebben het hier naar onze zin… m’n maatje en ikzelf.                  

Bosfee
0 0

FLOR

    Een luide KNAL… de bliksem is vlakbij. Marieke nipt van haar rode wijn en aanschouwt de pracht van een naderend onweder. Haar blik dwaalt even af naar Tink, haar hondje, dat rustig ligt te slapen in zijn mand, onbevreesd bij al dat geweld. De natuur rommelt, kraakt en knarst. Bomen zwiepen en regen valt als één groot gordijn uit een lucht die donkerpaars kleurt. Het geluid van een SMS bericht verstoort de harmonie van haar gedachten, één met de temperamentvolle Moeder Aarde. Hoe luchtig leest het: 'Terraske Oude Pastorij, wat bijpraten, zou dat kunnen?' Marieke negeert het bericht en kijkt koppig verstoord naar het schouwspel buiten. Enkele minuten later nog luchtiger…:  'Denk slecht moment gekozen, stormt hier!' De telefoon rinkelt! God, nee… niet weer! Laat me toch met rust! Mariekes’ hand beeft terwijl ze de hoorn afneemt, laten rinkelen heeft geen zin. Het verleden leerde dat dit enkel ontaardt in een spelletje van jager en prooi. “Marieke?” “Ja… waarom bel je? Waarom laat je me niet met rust, zoals afgesproken?” Marieke vervloekt haar trillende stem. “ Tja, ik weet dat het niet mag Scha… oei, sorry, ik kan het niet helpen, het is alweer zo lang geleden, en je zit me in het bloed, ik wil gewoon nog eens praten, dat recht heb ik toch, na al die jaren.” Marieke glimlacht grimmig : Dipje, Gerry?” “Neen!”  Gespeelde verontwaardiging ”Ik wilde weten hoe het met je gaat, ik weet dat ik je niet netjes behandeld heb, maar we kunnen er toch nog altijd over praten?” Een laatste felle bliksemschicht verlicht de tuin en het grote terras… het onweder trekt geleidelijk aan verder, zoals hij dat ook zou moeten doen. In het felle lichtschijnsel bemerkt Marieke een eenzame figuur die discreet onder het afdak staat te schuilen…: Flor! Een warm gevoel omhelst haar…, en met een nieuwe kracht hervat ze het slopende gesprek. “De tijd van praten is voorbij, Gerry, het is te laat. Ik heb een nieuw leven nu, ik ben gelukkig en zou het waarderen als je mij de beloofde rust schenkt.” “ Je hebt iemand anders…” Marieke grinnikt in stilte, hoe voorspelbaar toch! “ Ja, Gerry,” zegt ze vastberaden, terwijl ze naar de stille figuur onder het afdak kijkt die zich nog steeds beschermt tegen de aanhoudende regen. ”Ik heb iemand ontmoet waarmee het echt klikt, en deze nieuwe kans laat ik me niet ontnemen door onnozele gesprekken te voeren met iemand die zelfs dàt niet meer verdiend.” “ Ik geloof je niet, hoe kan je… je liegt. Zeg me zijn naam, ken ik hem?” Zijn stem klinkt gebroken in ongeloof. “ In feite heb je ook dat recht niet maar goed, zijn naam is Flor, en neen je kent hem niet, ik ontmoette hem hier in het dorp in het tuincentrum waar hij op dat moment werkzaam was.” “Pfff… een klusjesman” klinkt het wrang aan de andere kant van de lijn. “ Niet direct. Enfin, Flor geeft me de rust die ik nodig heb Gerry, bij hem voel ik me volledig mezelf. “Goed, als jij kiest voor het saaie bestaan met een boerke, dan kan ik daar niets aan verhelpen.  Ik heb altijd al geweten dat je zou verkwezelen in dat boerengat van je. Het gaat je goed!” Met een stevige smak wordt de hoorn venijnig opgegooid. Marieke glimlacht…lacht…en buldert het uit tot de tranen over haar wangen lopen. Nog nahikkend neemt ze haar glas wijn en opent de deur. Ze snuift de opgeklaarde avondlucht diep in, de geur van natte bladeren en fris gras bevestigingen haar in dat nieuwe gevoel van Vrijheid , bevrijd van de jarenlange verstoffing. De lichtjes van het terras zijn aangefloept en in het zachte schijnsel staat nog steeds die trouwe figuur te wachten. Flor… Ze neemt een stoel en installeert zich naast hem met haar glaasje wijn, terwijl Tink, haar hondje zich knorrend op haar schoot nestelt, blij dat de rust is weergekeerd. “Zo, Flor” zegt Marieke zachtjes, terwijl ze over zijn geruite mouw wrijft, “hebben wij dat niet prachtig gedaan daarnet?” Twee guitige donkere ogen kijken haar aan. “Eén ding moet je toch wel weten, Flor, nu dat onze relatie kenbaar gemaakt is…, ik vind je heus de knapste man van héél de wereld.” Ze geeft hem een speelse tik, terwijl hij stoïcijns kalm blijft zitten, de knieën opgetrokken in een ontspannen houding van onverstoorbare onverschilligheid. “Laat het leven maar op ons afkomen, Flor, ik kan nog veel van je leren.”   De eerste sterren verschijnen in een opgefriste donkere hemel. Op het terras weerklinkt nog lang een nieuwe, klaterende lach. Een triomf over de ernst van het leven, aangeleerd dooreen vrolijk manneke van steen. Wie zegt dat tuinkabouters geen ziel hebben…?

Bosfee
26 1