Je lacht wanneer ik tevergeefs een aantal slierten spaghetti rond mijn vork probeer te draaien. Er zit een kleine druppel saus net langs je mond. Ik voel een drang om mijn vinger uit te steken en het weg te vegen.
Jij kijkt toe hoe ik kopje onder ga door jouw woorden.
Zelf merk je het niet.
Je veegt wat broodkruimels van je lippen en kijkt me vragend aan.
“En?”
Ik haal mijn schouders op.
“Ik vond het een goede voorstelling. Het is er wel zo eentje om te laten bezinken.”
Je knikt en glimlacht.
Het lijkt haast een date te zijn.
Ik probeer alles wat je zegt in me op te slaan.
Elke beweging die je maakt in mijn geheugen te prenten.
Bij jou kom ik tot rust.
Je schraapt de laatste resten tomatensaus uit je bord.
“Mag ik iets persoonlijks vragen?” vraag je.
Ik knik.
“Ben jij eigenlijk verliefd op iemand?”
Ik slik. Schud mijn hoofd.
“Nee hoor, jij?”