algen en schimmels voeden elkaar,
delen een voordeel waarop ze teren,
halen de mineralen uit wat daalt: de regen.
zo wisselen ook wij uit wat ons baat,
als een serum: taal, tanden, handen.
het maal dat ons rond de tafel houdt.
het maakt ons immuun voor de vraat.
ook wij staan op het menu.
we pendelen tussen onze polen,
dringen onafscheidelijk in elkaar.
zonder een verbond zouden we krimpen.
met groeien we traag, als een korst op steen.
de sporen zaaien we uit zodat we blijven.
de oogst is het voordeel dat ons voedt.