eeuwig rollend door bladerdons
vergeven poelen van zinkende kastanjehulzen
herfstbed, gespreid laken over't plafond
zweeft op bedachte staar,
als m'n ogen jouw wil hadden
zouden ze geen voeten nodig hebben
en minder sporen laten
waar't volgen misleidend steekt
in een bodemloze milt
lijkt gebogen staan en gaan
het overhangend gewas, braambessen, te erkennen
smaakt zuur de maag, breekt traag
de loden lijning af
en verteert eigen seizoen
seizoenen bij de vleet