er beeft iets ondergronds
baksteen 1 schuifelt los
de hoeken hebben het zwaar
gruis bewolkt het huis
en van de donder het zwijgen
de bliksem het verblinden
de ramen ratelen, tanden
los in tandvlees, oud geel
versleten, de gordijnen altijd
dichten de gaten die vanbuiten
binnen willen, en kaken
klemmen nog wel, baksteen 2
wil van samengeperste lippen
niet weten wat ze drukten
er davert iets bovengronds
baksteen 3 in vrije val
los doorheen de geraamtes
speelt een lied van einde bezeten
klopt niet met de geesten
die van het spinrag ontsnappen
dromen, dromen van een fundament
dat niet de ijdele hand uitloopt
de deuren slaan, handen
gebald in vingers, nagels vuil
en scherp, de sleutels altijd
vuisten het verschil dat vanbinnen
buiten wil, en knokels
bloeden nog wel, baksteen 4
wil van gescheurd eelt
niet weten wat het beschermt
er ritselt iets, middenin,
baksteen 5 in gespleten vorm
willekeurig over toen en nu
buigt een ruwe rand van begin vergeten
strookt niet met het plastic,
niet met het papier, waar ze in zitten
gevangen, gebleekt, gechipt,
hun waarheid, waarheden van een fragment
en meer,
niets meer dan de scan toonde
kon het titanium verbergen
wat de waarde was en waar
ze te vinden, bakstenen, zes,
zeven, acht of negen
het houdt de woede niet tegen