We struinen door de kringloop-
winkel, rek na rek laat ik mijn vingers
langs de stoffen dwalen. Jassen met oude
verhalen. Je luistert tevergeefs
naar hoe ik jou probeer
te overtuigen, dat er in dit leven meer
is dan afgedragen kleren.
"Wij zijn toch ook tweedehands"
Je zegt het met een kwinkslag
die meer slaat dan knipoogt.
Want ik weet dat er in onze stiltes
schaduwen loeren, net als de poppen
uit de hoek met afgedankt speelgoed,
verloren lichamen op zoek.
Uiteindelijk vind ik een nieuw paar
schoenen, trek ze aan met het geloof
dat vanuit de hoogte alles beter
te overschouwen valt.
Ik reken af, je volgt me.
Met mijn hakken
geef ik het ritme aan.