Ik word met geweld verbannen
naar waar ik het liefste ben.
In de leegte, helemaal open.
Geen contacten, niets bereikt, geen top.
Een vogelverschrikker zonder kleren.
Soms komt zelfs de zon niet op.
En toch: bereid.
Zelfs een zekere gretigheid
me verder nog te wagen
in dit wijds maar heimelijk gebied.
Vrij van alle oordeel.
Vrij en open.
Vrij.
Met daarnaast zo veel verdriet
omdat ik - hoe lang nog? -
mijn leven hiervoor liet.