Vache qui rit,
Ik ken jouw naam niet.
Is het Marguerite? Of Blanche misschien?
Je bent immers Franse en rijk aan calcium.
Zo vaak zat ik oog in oog met jou aan de ontbijttafel.
Jouw gulle lach viel uit de toon in ons somber huishouden.
Je lachte zo overtuigend.
Het deed het me wat.
Vooral omdat je me de hele tijd zo onbeschaamd en vuurrood aankeek.
Ik hield wel niet van jouw witte snoet en horens.
Evenmin van je zwaar met zwart aangedikte contouren.
Erg bescheiden was dat allemaal niet.
En al zeker omdat je twee smeerkaasdoosjes als oorringen droeg,
waarop jouw fiere kop prijkte, die weer diezelfde oorbellen droeg ,
waarop je opnieuw stond te pronken en zo tot in het oneindige.
Wat benijdde ik jouw recursieve zelfvertrouwen!
Daags op mijn wandeling kom ik in een naburige wei veertien collega’s van je tegen.
Ik tel ze elke keer.
Soms zie ik er slechts dertien en dan welt lichte paniek op.
Maar ondertussen heb ik geleerd: “Une vache peut en cacher une autre!”
Sympathieke beesten.
Ze komen altijd spontaan aangehold als ik langs kom.
Dan gaan ze mooi in de rij staan om geaaid te worden.
En soms, als het warm is, likken ze mijn benen en voeten met hun lange, ruwe tong.
En dan smelt ik helemaal weg…
Lieve groet,
Geert