Geert Moons

Gebruikersnaam Geert Moons

Teksten

Hoe gaat het nu met je?

Dag Kristien,   Wat fijn dat je ervan uitgaat dat ik lief ben. Jij gaat de mensheid met liefde en vertrouwen tegemoet, dat is duidelijk. Ik probeer me jou voor te stellen, in jouw gezellige nest. Yoga en versierde, handgeschreven brieven, mooie spullen die het leven kleuren. De abondance van je interieur reflecteert in je zonnige, levenslustige extraversie. Maar het is natuurlijk omgekeerd. Speel je nog steeds scrabble met piloot Kristof? Of is hij met de noorderzon verdwenen, want je schrijft: “Alleen voel ik dat het vanavond een beetje pikt. Na 17 jaar roken en 1 jaar gestopt te zijn, heb ik plots zin in een sigaret. Dan weet ik dat de leegte vanbinnen knaagt.” Daarmee kreeg jouw brief een heel andere wending. Je benoemt de leegte maar analyseert ze niet verder. Onder dat blije karakter schuilt er dus toch heel wat verdriet... Kan je daar bij iemand mee terecht? Jij bent een vrouw die graag en goed voor anderen zorgt. “Ik, rondhuppelend als een kip zonder kop om het legertje aan helpers gelukkig te houden.” Dergelijke persoonlijkheden hebben het soms moeilijk warme aandacht van anderen toe te laten. Net als ik heb jij geen kinderen. “Een moederklok heb ik nooit horen tikken, maar mijn tantekes-klok draait overuren!” Jij leeft je wel uit in de rol van super-tante. Wat een weelde voor jouw neefjes en nichtjes! Knap dat je dat kan.   Lieve Kristien, ik wens je toe dat het geluk zich naar jou keert en je overgiet met tonnen warmte en liefdevolle aandacht. Jij verdient dat, meer dan wie ook! Tot morgen?   Hartelijke groet, Geert

Geert Moons
0 0

Ontmoetingen

Beste Kristien,   Ontmoeten wil zeggen: ‘toevallig tegenkomen’. Ik dacht eerst dat ik het moest zoeken in de buurt van ‘niet verplicht zijn’. Zo zie je maar dat een mens (of moet ik hier enkel over mezelf spreken) voortdurend woorden gebruikt die hij eigenlijk niet begrijpt.   Ontmoetingen dus. Er zijn er wel honderd die mijn leven een andere wending hebben gegeven. Ons leven hangt van toevalligheden aan elkaar en zo komen we af en toe iemand tegen met een weerhaakje. Maar wel één van de vriendelijke soort. Dat grijpt ons bij de lurven zodat we even stilstaan en die persoon aankijken, en luisteren naar zijn geheime, kosmische boodschap, die we soms decennia later pas echt begrijpen. Ik noem ze mijn reddende engelen.   Zo was er de moeder van een 6-jarig leeftijdgenootje die aan mijn ouders kwam vragen of ik niet mee naar haar school wou gaan. Rekruteren om zoveel mogelijk Vlaamse kinderen in die Vlaamse school in hartje Brussel te krijgen. Maar voor mij was het de redding. Anders zou ik wellicht in een Franstalig instituut zijn terecht gekomen. Ik mag er niet aan denken…   En er was “Madame Chocolat”, die telkens als ze in onze winkel kwam en mij zag drentelen in het deurgat voor mij een reep chocola kocht, Côte d’Or, Double Lait. Deze vrouw was gaan winkelen in de Innovation in de Brusselse Nieuwstraat op het verkeerde moment. Dat was eraan te zien. Haar gezicht lag helemaal overhoop met glimmende partijen die veel te strak stonden en die verbonden waren door vreemde, lange littekens. Maar doorheen dat alles keek zij mij steeds met een liefdevolle blik aan met haar piepkleine oogjes. Warmte is dubbel: soms leven-gevend, soms leven-nemend.   René noemden wij “de man met de hond”. Hij kwam vaak wandelen in onze doodlopende straat met zijn hondje. Statige man met een camera en oog voor schoonheid. Op zekere dag spraken wij hem aan en zo werden we vrienden. Maar het hondje stierf en René werd ouder. Hij geraakte niet meer tot bij ons. Jaren later zag ik hem bij de bushalte. Maar hij herkende mij niet meer en gaf afwijkende antwoorden op mijn vragen. Hij deed alsof ik niet goed bij mijn hoofd was terwijl de dementie toch vooral hem getroffen had.   En dan is er nog de virtuele ontmoeting met jou, via deze briefschrijven-cursus. Misschien zien we elkaar morgen, maar dat is dan geen echte ontmoeting meer, want met voorbedachten rade, aangezien we ons al een tijdje voor deze “Schrijfdag” hebben ingeschreven. En toch. Als we dat geen ontmoeting kunnen noemen, wat is het dan wel? Maar zal je wel komen? Ik vind al een hele tijd geen brieven meer van jou. Hopelijk ben je niet ziek of ten prooi aan ander onheil. Van hieruit wens ik je alvast sterkte en kracht. Kan nooit kwaad.   Hartelijke groet, Geert

Geert Moons
0 0

Foto Jos

Beste Jos, Dat was me een dag, die 22ste maart van het jaar 1961. Jij ligt te schreeuwen en te spartelen in de armen van je moeder, die goed gecoiffeerd en schijnbaar sereen in het kraambed zit. Daarrond veertien mensen die al eens geboren zijn. Voor jou is het de eerste keer. Iemand van het gezelschap is onzichtbaar, de fotograaf, jouw vader, die dit moment heeft vastgelegd. Allemaal staan we er helemaal op zoals we zijn en zullen worden. Van jou is niet veel meer te zien dan een rood aangelopen kopje, hoewel in zwart-wit, en je twee onderbenen en voetjes die afstekend tegen het witte laken lijken als grillige gemberstronkjes. Naast jou op het bed gezeten zus Rozemie, altijd prompt en aanwezig, aan de andere zijde jouw broer Luc, wegkijkend in een verte die niemand ooit heeft betreden. Aan het voeteneind zit neefje Maarten, één jaar oud, in het wit met witte kruin rugwaarts tegen de spijlen van het bed. Hij lijkt een gevangen geest en staat helemaal alleen, niemand ziet hem. Weet hij al dat hij door zijn teleurgestelde vader zal vernederd en mishandeld worden, om zo uit te groeien tot een man die van zijn leven een puinhoop maakt? Zijn oudere, onhandelbare zus Christa beperkt zich in de foto gelukkig tot de achterzijde van haar hoofd met het haar in het midden gescheiden en uitlopend in twee staartjes, die kinderlijke onschuld veinzen. Zij kijkt op naar Tante Suzanne die zich welwillend doch met lichte ergernis naar haar toe neigt. Suzanne is de jongste zus van Henriette die verwonderd naar haar boreling blijft staren zoals de moeder maagd naar haar Heiland. Centraal op de foto, recht in de lens kijkend, de ouders van de fotograaf. Zij lijken uit een ander universum gesneden en tonen zich fier en tevreden over hun vers geboren kleinzoon. Ik ken hun namen niet. Zij draagt een zondagse jurk en een witte halsketting en glimlacht breed; haar gepermanente kapsel verraadt enige weerspannigheid. Links van haar de echtgenoot, kaarsrecht en toevallig of niet, de enige persoon die tegen een donker vlak staat, een deur wellicht, terwijl de muren en gordijnen hel hospitaalwit zijn. Zijn kale kop steekt zo fel af en hij lijkt met gevouwen handen in zijn doodskist te liggen. Elk begin is altijd verweven met de eindigheid der dingen. Helemaal rechts op de foto een vreemd vertrouwd trio. Mijn moeder, met een pose als van een filmster, en met een gezicht dat staat op voorzichtige, plaatsvervangende blijdschap, of toch eerder iets van vermoeide afwezigheid. Op haar linkerschouder de klauw van haar schoonbroer Nonkel Jacques, de gefortuneerde, hard werkende huistiran, met zijn vrouw als een trofee op zijn schoot. Simonne, moeder van Maarten en Christa, kijkt ook in de lens, maar met een lijzige blik en de handen kuis over de schoot geslagen. Het zal niet baten. Zij zal nog driemaal moeten werpen en meelijwekkend ten onder gaan aan haar vermoeiende kroost. En helemaal achteraan staat mijn vader, zwijgend want zijn laatste acht levensjaren ingegaan. Hij draagt mij op zijn linkerarm, zijn hand met zegelring omvat mijn linkerknietje. Ondanks mijn prille 11 maanden en mijn weinig flaterend opgebolde kleedje kijk ik met priemende oogjes recht diagonaal naar de overkant van de foto en wijs ik met mijn wijsvingertje nadrukkelijk naar jou, klein mensje Jos. Het is alsof ik toen al besefte: “met dat daar ga ik wel goed overeen komen.”

Geert Moons
0 0

Verjaardag

23 april 2018   Beste Luc,   Gisteren was het mijn verjaardag. De 58ste ook alweer. Vroeger was dat een fijne, rustige dag met een pak kaartjes in de brievenbus. Omslag openscheuren, prentkaart ontdekken, veelal iets met een schattige hond of kleurrijke bloemen, en de zelfgeschreven tekst lezen. Vaak de obligate wensen maar soms ook pareltjes waar wat denkwerk is ingekropen. In deze SM-tijden, ik bedoel ‘social-media’ en niet ‘sadomasochisme’, al komt dat soms op hetzelfde neer, zijn kaartjes schrijven helaas helemaal passé. Nu word je geterroriseerd door het ene sms-je na het andere, of nog erger een telefoontje op je gsm dat je wel moet opnemen om de lieve vrede te bewaren. Zo gaat je verjaardag op aan een timing die door anderen wordt gedicteerd. De omgekeerde wereld. Ik ken jouw leeftijd niet, Luc, maar het moet toch ook ergens in de 50 zijn. Ook een ouwe ziel, geraakt door het geschreven woord. Zal onze correspondentie ooit de brave, geremde aanhef ‘Dag Geert’ en de ‘groetjes’ aan het eind overstijgen?   Hartelijke groet, Geert     ***   24 april 2018   Goede morgen, Luc,   Gisteravond in mijn eentje naar ‘What's Eating Gilbert Grape’ gekeken, een film uit 1993, het jaar waarin ik zo oud werd als Jezus. Zoveel jaar later sta ik nog niet veel verder in mijn groei naar een rijke en stabiele persoonlijkheid, maar dit geheel terzijde. Ik weet zeker dat jij ook ontroerd zou geraken door de liefde van de kinderen Grape voor elkaar en voor hun ziekelijk obese moeder. Jij bent een familieman, gescheiden, doch één en al vaderliefde voor je volwassen kinderen. En je kijkt uit naar de tijd dat je opa wordt en je verhalen kan vertellen aan je kleinkinderen. Mij zal het niet overkomen, mijn kinderdroom werd nooit bewaarheid, maar jou wens ik het ten volle toe. Want jij bent ongetwijfeld het soort vader en grootvader dat mooie en goede mensen op de wereld zet, en die niet wil overladen met materiële verwennerijen maar met echte liefde, de compostgrond voor een écht en vol leven.   Lieve groeten, Geert   ***   25 april 2018   Beste Luc, Gisteren geluncht met een schoolvriendin ter gelegenheid van ons beider verjaardag. Wij schelen slechts 7 dagen in ons 58-jarige bestaan. Zij is precies zo oud als onze kartonnen koning Flup, ik ben een week jonger. Anne en ik zijn erg verschillend en dat heeft ons altijd tot elkaar aangetrokken. Zij is advocaat, zeer bemiddeld, extreem rationeel, zelfzeker, echtgenote en moeder, succesvol, en ik…niet. Ik kijk op naar haar maar wat zij in mij ziet is me altijd een raadsel gebleven. Onze schaarse ontmoetingen vallen helaas meestal tegen omdat we elkaar in het gesprek niet kunnen vinden. Zo heeft het samenzijn ons uitgeput en zijn we na een aanvaardbare termijn met beleefdheden uit elkaar gegaan, elk ons eigen weegs. Dat deed mij verlangen naar vrienden met wie het wel fijn is enkele woorden uit te wisselen. Zoals bijvoorbeeld: schutting, boodschappenlijstje, zomerhoed, papierschaar, klemtoon. Welke woorden zet jij daar tegenover? Is dat dan tijdens een lunch of liever een dinertje? En zal je dan weer een eenvoudige t-shirt dragen omdat je het steeds te warm hebt of kies je voor de gelegenheid toch iets wat meer deftigheid uitstraalt? Mij om het even, als we elkaar maar kunnen raken in ons broze mens-zijn, met iets van troost.   Warme groet, Geert

Geert Moons
0 0

Eerste brief

Huldenberg, 10 april 2018     Beste Onbekende,     Mijn hoofd is een als wit blad bij het begin van deze brief. Tot wie richt ik mij? Wat weet ik over jou?   Jij bent ongetwijfeld een mens, net zoals ik, wonende in dié uithoek van ons universum waar doorgaans weinig te beleven valt. Op onze aarde daarentegen, in onze eigen kleine wereld die door ons toedoen sneller dan nodig verglijdt naar de apocalyps, vergapen wij ons aan steeds weer nieuwe onheilsberichten over ons leefklimaat. Stemt dat jou droef te moede? Of behoor jij tot die onverzettelijke schare optimisten die erin gelooft dat de mensheid het wel redt? Maar dit alles klinkt wellicht wat somber als aanhef en dat is niet de juiste toon voor een nieuwe ontmoeting. Dus, achter de wolken schijnt de zon, welkom en aangename kennismaking!   Ik schrijf deze brief met mijn PC, aan mijn bureau dat vier trapjes hoger ligt dan de woonkamer. Linksweg kijkend heb ik een zicht op mijn tuin. De dubbele terrasdeur vormt een 1+ puzzel met drie stukjes. Twee rechthoeken en een driehoek, met vijf herkenbare natuurelementen. De witte magnolia in volle bloei, een nog slapende, geknotte knotwilg, het gazon of wat ervoor moet doorgaan, een geëmigreerde Oostenrijkse dennenboom, perfect geïntegreerd, en ten slotte een machtige treurwilg. Deze laatste heeft de eerste tien jaar een heel moeilijke kindertijd gehad, gesteld dan dat hij 150 jaar oud wordt. Hij slaagde er maar niet in te treuren, en dat was geen vrolijk gezicht. En elk jaar opnieuw de vraag: omhakken? Nee, geef hem nog een jaar. Bijbelspraak. En zie, langzaam begon hij zich beter in zijn schors te voelen en ontwikkelde hij van die meterslange slierten die meewaaien in de wind. Eronder staat een arduinen bank waar het goed toeven is in de zomerschaduw.   Hoewel geboren en getogen Brusselaar woon ik nu al 20 jaar in een boerengat in Vlaams-Brabant. Ik woon in een doodlopende straat en de huizen staan allemaal aan één kant van de weg. Aan de overkant wachten de weilanden op de koeien die ergens in de maand mei uitgelaten worden losgelaten. Of losgelaten uitgelaten worden. In de verte kleppert de klokkentoren van de Sint-Agatha-kerk. Achtentwintig mensen leven er in deze Hoek en jaarlijks halen wij onze goede luim boven voor een zomerstraatfeest. Mijn straat loopt in T-vorm, met een heel lange horizontale, gebogen schreef en een kort streepje naar beneden waar ik woon. Ik ontmoet hier zelden of nooit vreemde mensen. Tenzij wielertoeristen in het lange deel van de straat dan, die ik steeds devoot uit de weg ga – er zijn hier geen trottoirs, dus loop ik met mijn hond aan de linkerkant van de weg – die ik daardoor soms een glimlach kan ontlokken. Dan is mijn dag goed.   Ik ben gek op wielrennen en volg de koers nauwgezet. Wat een stiel! Gedreven topatleten die er alles voor doen en er alles voor geven om die ene koers te winnen. Ook letterlijk. Het hart van Michael Goolaerts, die op 1 april in de Ronde van Vlaanderen nog in de lange ontsnapping zat, vond eergisteren in Parijs-Roubaix dat het nu wel genoeg had geklopt en stopte ermee. Brutaal. Zonder verwittiging. Maar zijn droom om ooit in die mythische “Roubaix” te rijden heeft hij in extremis kunnen realiseren. Coureurs, de dwangarbeiders van de weg die zich meten met de goden, zweven constant tussen hemel en aarde want hun voeten raken nooit de grond. En net als hun grote Voorganger – Jezus is te vroeg geboren en had een coureur geweest moeten zijn in plaats van een onnozele visser – vallen zij driemaal en meer tegen de onzachte grond, kapot van ellende. Maar zij staan ook altijd weer recht, verbijten de pijn van hun gebroken ribben of klikken de ontwrichtte schouder terug in de kom, en rijden lijdend verder. Dromend van een zegetocht in Jerusalem.   Het is stil in huis. Mijn hond Mila rust uit na haar revalidatiewandeling – driemaal daags een half uur. Zij is zes weken geleden geopereerd aan haar knie en aan een maandloon. Dat laatste zonder verdoving. Ik blijf het pervers vinden, de armoede van velen in gedachten, maar het is zo een lieve hond… Ikzelf ben met ziekteverlof o.w.v. een gemene luchtweginfectie. De antibiotica voert een hevige strijd in mijn lichaam tegen nefaste elementen, maar vernietigt in zijn zog ook datgene wat mij doorgaans recht houdt, waardoor ik me – met enige overdrijving – doodziek voel. Toch zal ik morgen weer gaan werken. Ik verdien mijn brood in een congregatie van kloosterzusters. Daar mag ik zwaar zorgbehoevende zusters bijstaan in hun laatste jaren, op praktisch en menselijk vlak, en hen ook wat spirituele vertroosting bieden. Mijn beste job ooit en hopelijk mijn laatste.   Voor ik afsluit moet ik misschien nog meegeven dat ik een mens van vrouwelijke kunne ben, ondanks wat mijn voornaam ‘Geert’ meestal doet vermoeden. Mijn moeder vond dat gewoon een mooie naam en ik hou wel van de prettige verwarring die hij soms veroorzaakt.   Ik kijk uit naar jouw brief en groet je hartelijk.   Geert        

Geert Moons
0 0