l'amour, le brouillard et la femme:
gesloten onder witte huid, klinkt ze naakter
slechts de stilte, houdt haar hoofd tezamen
het verzuchten van de kamer, verdraait het ogenblik -
kantelt buik rond ruggen, armen op een been
nu ze roerloos ligt, ademt het matras in en uit
kijkt het plafond hoe een vloer, zich van muren losrukt
haar zwarte handen vouwt ze open, voor mijn gezicht
om niets nog hoeven te verstaan, van wat liefde zegt
in haar oor woorden die verdwalen, langs een waas van wellust
een weg die zich naar boven fluistert, net voor ze breekt
(uit de reeks: 'Porseleinen Waanzin')