Lente

Stijn
23 mei 2016 · 9 keer gelezen · 0 keer geliket

Marie wachtte beneden aan de trap, haar ogen lieten het duistere zoldergat geen moment los. Ze stond te popelen, te springen bijna, tot mama met de fiets de trap af zou komen. Haar allereerste echte fiets! In haar hand hield ze een roze helm met daarop in koeien van letters: Hello Kitty. Een muts of jas zou ze vandaag niet nodig hebben. Mama had het daarnet nog verteld. Het was lente.

Blauw! De fiets was blauw! Dat had ze aan haar oudere broer te danken. Ze had het kunnen weten. Gelukzak die hij was. Hij kreeg alles altijd spiksplinter nieuw, terwijl het grootste deel van wat zij kreeg al eens was afgeschreven. Blauw! Marie haatte blauw. Het was de kleur van haar broer, de kleur van jongens, de kleur van de anderen, de kleur van alles wat ze niet was. Roze, dat was haar kleur, de kleur waarmee ze haar wereld blokje per blokje met jurkjes, schoentjes, poppenkleedjes, haarspeldjes, en andere meisjesdingetjes trachtte te vullen.

Ze probeerde natuurlijk, maar haar moeder was niet te overtuigen. ‘Een fiets is een fiets’, zei ze. Waren moeders dan nooit meisjes geweest?

Van haar vader moest ze ook al geen te hoge verwachtingen hebben. Die paar keer dat ze hem nog mocht zien kwam hij altijd met wel duizend beloftes. Beloftes die hij steevast op hun volgende ontmoeting was vergeten, waarop hij er dan maar meteen duizend nieuwe verzond. Het was een cirkel zonder einde. Een beetje zoals de wieltjes van haar fiets of zoals het komen en gaan van de seizoenen: twee grote, de zomer en winter, en twee in steun, de lente en herfst.

Ze wist natuurlijk dat al die verkeerde kleuren slechts aanwezig waren in de wereld van de Open Ogen. De wereld van de Gesloten Ogen daarentegen, was veel gemakkelijker. In die wereld had ze geen broer. In die wereld kon ze zelfs haar pappa zien, `s avonds toen hij leunend over haar bed de roze lakentjes tot aan het puntje van haar kin legde, toen hij zachtjes haar voorhoofd slaapzacht kuste. Ze kon hem zelfs ruiken.

Met haar handjes op het stuur zette ze het op een hoekig trappen door de nieuwbouwwijk. Ze kneep haar ogen tot spleetjes. Ze wist dat ze het kon. Luid aanmoedigend liep papa haar achterna. Zie je wel. Wat ze niet zag was dat ze een kruispunt naderde. Uiterst zelden kwam er een auto van rechts. En als er al een kwam, wat was dan de kans dat hij Marie niet tijdig zou opmerken? Tien meter nog. In de wereld van Gesloten Ogen reden geen auto's. Vijf meter nog. In de wereld van Gesloten Ogen was alleen de lucht en het water blauw. Heel even nog, was het lente.

 

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

Stijn
23 mei 2016 · 9 keer gelezen · 0 keer geliket