De levensvragen kwamen altijd onder de douche. De meest prangende schreef ik op het bedampte glas van de deur, alsof ik alle ruimte tot denken in mijn hoofd had opgebruikt en nodig een lading gedachten ergens anders moest achterlaten. De letters waren de enige heldere duidelijkheid op het wazige oppervlakte. Soms waren het enkel vraagtekens die ik kon tekenen. Ik kon dan zelf niet goed verwoorden wat ik zocht of mezelf afvroeg. Soms, wanneer het te confronterend werd - of te idioot leek - veegde ik de woorden prompt uit met m'n vuist, waardoor ik een raampje kreeg met zicht op de betegelde kamer. Een écht beeld dat buiten mijn denkveld stond. Ver van mij. Ik probeerde even aan niets te denken. Warme, dikke waterdruppels vielen troostend op me neer.
Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.
Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.