Wachtende schaduwen van bomen aan de loofboskant
verleiden mijn toekomstige stappen en lokken
ze naar het ochtendzwangere licht van Psyche
Waanzin wordt de drang
Het meanderende pad in smeltende dageraad
laait beelden van onstelpbare verrukking
in ongeleefdheid op mijn netvlies
Eenzame stilte waar ik mezelf opnieuw ontmoet
Tussen de planten en het onkruid
verdooft dit pad al mijn andere denken
en ‘k ben niet bang dat ’t eindigen zal
Psyche (Griekse mythologie) mocht haar nachtelijke minnaar Eros nooit zien, en toen dit toch lukte in de ochtendschemering was de betovering verbroken