Ik zeg scalpel, ik zeg compres en jij geeft aan. Je geeft het aardappelmes dat naast ons rust op de kamervloer. Je geeft een vel keukenpapier, opgeplooid tot een vierkant dat net in onze palmen past. Scalpel, herhaal je. Compres, herhaal je. Je herhaalt want het is ernst. Je veegt ingebeeld zweet van mijn voorhoofd. Onze kinderbillen raken elkaar in spanning. Lukt het dokter, vraag je, en ik zeg ja maar misschien lukt het beter met muziek. Je loopt naar de radio en drukt op start. Goed dokter, vraag je en ik knik. We kunnen beginnen, zeg ik.
Ik duw het mes op het poppenbeen. Het geeft amper toe. We zingen mee met de radio. Fluisterend, om haar niet wakker te maken. Ik duw harder. De punt van mijn tong likt concentratie van mijn lippen. Het mespunt verdwijnt in het bovenbeen. Ik ben nerveus, giechel je, je valt uit je rol. Ik niet. Ik trek mes door plastiek. Dat ik alles onder controle heb, verpleegster, zeg ik. En je knikt. Dat het serieus is, zeg ik, dat ze hevig bloedt. Ik neem de rode wasco van je aan en kleur de wonde in. Niet zacht, de wasco spant in mijn vuist en ik druk tot de toppen van mijn vingers wit zien. Je vraagt of ze het zal halen, en ik zeg misschien, maar dan moeten we de hersenen opereren. Moet dat echt dokter, vraag je, en ik zeg ja. En de radio speelt en jij zwijgt. Schaar, zeg ik. Ik steek mijn hand uit maar je geeft niets aan. Ze is mijn favoriete Barbie, fluister je. Ik draai mijn hoofd naar je toe. Dat het hier gaat om leven en dood, zeg ik. De pop zal er niet doorkomen als we de hersenen niet opereren. Dat ik een schaar vroeg, zeg ik. Je geeft me de schaar. Het is je mooiste pop. Je bracht hem mee naar school na de kerstvakantie. Ik had enkel sokken gekregen en een single van B*witched. De radio zwijgt nu ook, we horen enkel het knippen in blonde haren. Ik hoef niet naast me te kijken, ik weet dat je huilt. Ik zet de schaar op het zacht plastic, snij in het hoofd, trek het open. Compres, zeg ik. Je geeft opni keukenpapier aan, ik duw het in de gespleten poppenschedel.
Klaar, zeg ik, ze komt er wel door. Kleed haar aan en laat haar rustig wakker worden, zeg ik. Gaan we nu schommelen?
's Avonds eten we frikandellen want je moeder komt je pas om zeven uur halen. Je hebt geen trek, zeg je, dus ik eet ook de jouwe op.