1.
Dit is Louis. Hij zit in de klas van juf Rosa.
Louis is de beste verhalenverteller die je je kan inbeelden. Hij kan veel stemmetjes nadoen en beeldt graag enge monsters uit.
2.
En dit is Elien. Ze zit in de klas van juf Mieke.
Elien is heel slim en de beste luisteraar die je je kan inbeelden. Als je verdriet hebt en je wil erover praten, staat ze altijd voor je klaar.
3.
Louis is EXTRAVERT. Dat is een heel moeilijk woord. Het betekent dat Louis graag een praatje maakt met mensen en het liefst op een podium staat. Hij wil later zanger worden.
Elien is INTROVERT. Dat woord is al even moeilijk. Het betekent dat Elien liever niet in de aandacht komt en daarom niet zoveel praat. Ze kan wel mooie gedichten schrijven en daarom wil ze schrijver worden.
5.
Maar juf Rosa vindt dat Louis wat vaker stil moet zijn.
Ze roept altijd door de klas:
“Louis, wees stil en luister!”
“Louis, hou je mond nu toch even!”
En ze zegt zelfs: “Wat ben jij toch een luide jongen. Je bent vervelend!”
6.
En tegen Elien zegt juf Mieke het omgekeerde:
“Elien, praat eens wat luider!”
“Elien, je bent zo stil, waarom zeg je nu niets?”
En soms roept ze zelfs: “Doe eens wat vaker je mond open!”
Daarmee bedoelt ze dat Elien wat meer moet antwoorden in de klas.
7.
Louis en Elien worden wat verdrietig van dat geroep van de juffen.
8.
Louis kan er toch niet aan doen dat iedereen vraagt om draken en monsters na te doen? Hij wordt er helemaal stil van. De juf vindt hem niet leuk. Hij kan nog net zijn tranen tegen houden.
9.
En Elien wil helemaal niet luider praten. Ze maakt goede toetsen en mooie tekeningen. Dat is toch ook flink?
10.
Daarom beslist Elien te veranderen. Vanaf nu wordt ze een luid persoon. Ze raapt al haar krachten samen en roept plots door de klas: “Juf!”
Alle kinderen kijken naar haar en Elien wordt heel erg rood. Ze kruipt weg. Dat gaat ze nooit meer doen.
11.
Op de speelplaats zit Elien op een bankje. Ze kan de boze woorden van de juf maar niet uit haar hoofd krijgen.
12.
Maar dan ploft er een jongen naast haar op de bank. Het is Louis. Hij is al dat stil zijn beu en hij begint te wenen. “Wat denkt de juf wel! Stil zijn is niet goed voor mij. Ik word er verdrietig van. Het is niet eerlijk!”
Hij vertelt het hele verhaal en vraagt plots: “Hoe heet jij?”
“Ik ben Elien. En jij?” vraagt Elien stilletjes.
“Ik ben Louis. Wat kan jij goed luisteren!”
Elien moet een beetje lachen. “Jij kan goed vertellen!”
13.
En sinds die dag zijn Elien en Louis altijd samen. Louis houdt ervan tegen Elien te vertellen wat hij de vorige dag heeft gedaan. Hij vertelt over het vogeltje dat hij gered heeft toen de poes het wou vangen. Hij vertelt dat hij gisteren is gevallen met zijn fiets. Hij doet voor wat er gebeurd is en toont zijn kapotte knie.
Elien vindt het geweldig als Louis dat doet. Hij is de beste verhalenverteller ooit! Elien luistert naar alles en ze moet soms heel hard lachen.
14.
Waarom vindt Louis Elien toch zo leuk? Omdat hij bij haar helemaal zichzelf mag zijn. Bij Elien kan hij doen wat hij graag doet: vertellen en toneeltjes spelen.
En waarom is Elien zo graag bij Louis? Omdat ze ook bij hem helemaal zichzelf kan zijn. Louis vindt het niet erg dat ze soms wat stil is. Hij is daar zelfs blij om!
15.
En de juffen? Die zullen nog vaak moeten roepen en tieren. Maar Louis en Elien vinden het niet meer zo erg. Ze kunnen elkaar troosten op de speelplaats. Dat maakt hen sterk.