Mes op de keel

14 nov 2014 · 0 keer gelezen · 1 keer geliket

De deurbel klonk...
'Wat raar, dacht ik. Als er mensen bij me bellen, gebruiken die de parlofoon beneden in de hal van het appartementsblok om te bellen.'
Behoedzaam wendde ik me naar de deur.
'Ja, wie is het?' Vroeg ik alvorens open te doen.
Een onbekende, doch, niet bedreigend overkomende stem antwoordde: 'Zou je even willen opendoen? We zitten met een probleem in het appartementsblok, de lift werkt niet naar behoren en we moeten iedereen even afgaan om wat vragen te stellen.'
'Wie ben jij?' 
'Ik ben opgeroepen door de hoofdverantwoordelijke van het gebouw om dit probleem uit te zoeken...'

Zonder enige achterdocht wilde ik de deur al opendoen, maar een bepaald, onbeschrijflijk gevoel kwam de kop opsteken.
Ik had ernaar moeten luisteren, want dat vertelde me om niet open te doen, omdat er iets niet klopte.
Maar hoe kon ik nu weten wat dat wilde zeggen?
Achteraf bekeken, vertelde dat gevoel me gewoon dat het niet normaal is dat er 's avonds om acht uur een vreemde aan je deur staat om een probleem over de lift te bespreken.
Nadat ik even door het gaatje in mijn voordeur had gekeken, deed ik open.
Immers? Wat kon hij doen? Een magere, kleine kerel van ongeveer vijfentwintig jaar?

Net op het moment dat de deur open ging, stond ik al met mijn rug tegen de muur in de inkomhal geplakt, tegengehouden door één hand van hem op mijn borstkas, en met het andere een mes op de keel geplaatst.
Hoe kon ik zoiets laten gebeuren? Immers, ik had hem toch kunnen aanvallen toen hij dat mes boven haalde?

Dat mes, was geen knip-of vlindermes, maar een middelgrote, gouden dolk.
Ik herinner me nog dat het snijvlak van de dolk zelf, in het midden een scheidingslijn had die de gouden kleur telkens in twee verschillende tinten goud, deed schitteren.
De dolk had verder geen enkele gekartelde randen, en leek hierdoor wel wat de vorm van een Samoerai-zwaard te bevatten.
Die dolk was voor mij niet middelgroot, die was heel groot!
Wel, in ieder geval groot genoeg om na één steek of snijwonde, nooit meer het daglicht te mogen aanschouwen.

Zo'n middelgrote dolk in een flits van een seconde zien, is genoeg om je helemaal te verlammen, het is zo intimiderend dat elk greintje weerstand dat je zou willen bieden, gewoon wordt omgezet in totale verlamming.
Je lichaam of geest heeft begrepen dat hiertegen weerstand bieden, je dood kan betekenen, en dat wil geen één van beide.
Als de vechtreactie lamgelegd wordt, en de vluchtreactie kan niet toegepast worden, wat doe je dan? Waarschijnlijk net hetzelfde als ik, niets.

Aan dit alles kon ik op het moment zelf niet denken, het enige dat ik nog weet, was dat ik de deurklink als een 'knop' indrukte, en dat het indrukken van deze knop een kettingreactie veroorzaakte die als eindresultaat had dat ik plots in mijn eigen inkomhal, opgesloten zat.
Ik sloot mijn ogen, het kon me immers niet schelen wat er zou gebeuren, alleen maar dat het vlug voorbij zou zijn.
In feite, door mijn ogen te sluiten, smeekte ik op onbewust niveau om er een einde aan te maken. 
Dat, was voor mijn geest en lichaam, de enige uitweg.
Beide instincten hadden dus toch een besluit genomen, namelijk dat ik me moest overgeven aan de situatie, want in deze onverklaarbare toestand verkeren, werd erger aanzien als de dood die erop zou volgen zelf.

Zou het een vorm van shock geweest zijn? Uiteraard, maar wat voor één? Dat zou ik nog steeds graag willen weten, en ik heb het antwoordt tien jaar later nog steeds niet gevonden.
Google weet het niet, en één of andere chirurg ook niet, omdat ik het hem niet kan uitleggen.

'Jij gaat nu al je cash geld geven dat je in huis hebt.'
In plaats van 'oké' of zo te zeggen, knipperde ik één keer met mijn ogen.
Hij duwde me met zijn hand die me tegen de muur gedrukt hield in een stoot de woonkamer in.
Als een schaduw van mezelf, wandelde ik vervolgens zeer bereidwillig naar een klein, zwart kluisje waar zo'n tweeduizend euro in verborgen zat.
Ik wist nog dat ik deze handelingen uitvoerde, maar aan niets meer kon denken.
Hij nam het geld aan, vertelde dat hij me ging alleen laten maar dat ik voor hem, zodat hij me in de gaten kon houden, naar de deur moest stappen. 
Ook dit deed ik bereidwillig.
Eens de deur was dichtgetrokken, besloot ik even te gaan zitten.
Dat leek me toen de beste oplossing.
Politie bellen? Wie, waar, wat, hoe?
Ik probeerde na te denken over wat ik net had meegemaakt, en wat er allemaal gebeurd was, maar dat ging niet. Het lukte niet om het te plaatsen, en dit voor een totale periode van vijf uur.

Pas dan... Begon de shocktoestand af te nemen en begon ik het plaatje te zien.
In eerste instantie voelde ik vooral boosheid. Niet naar dat persoon, maar naar mezelf.
Best wel vervelend als je over iets wil nadenken, terwijl er ook nog iets in jezelf zegt dat je een ongelooflijk, domme, oetlul bent, en dit uren aan een stuk blijft herhalen.
Maar was de shocktoestand na die vijf uur dan wel verdwenen, als dat dwangmatige gedacht maar door je hoofd blijft rondspoken?

Hier heb ik gelukkig wel het antwoord op gevonden, oef, dan heb ik er toch iets uit geleerd.
Ja, de shocktoestand was weg.
Mijn hersenen vertelden me urenlang dat ik een oetlul was, omdat ik in eerste instantie, de voordeur had geopend.

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

14 nov 2014 · 0 keer gelezen · 1 keer geliket