Ik zou je willen vangen in de palm van mijn hand,
waar ik je gezicht met mijn vingers koester - je glimlach.
En hoe je verwonderd naar de wereld staart en lacht.
Ik zou woorden op je lippen leggen die
vertellen dat je altijd klein zult blijven
om ze dan meteen het zwijgen op te leggen.
Ik zou merken hoe de nacht verfrommelt
als een afgeworpen laken, een doekje tegen
het bloeden voor als we ons niet langer onder
stoelen of banken willen verstoppen.
Dan zou ik zuchten en weten dat geluk
soms onverhoeds uit onze vingers glipt.
Als je het wilt grijpen, moet je dat
met beide handen doen.
Hoe je zachtjes liefde tankt met je neus tegen
mijn wang en een glimlach om je lippen.
Je knijpt je ogen dicht, het eerste ochtendlicht
belooft een nieuwe dag.