Je bent niet speciaal, niemands ideaal,
Geen Adonis, een 3 op 10 op de schoonheidsschaal.
Geld is je niet meegegeven,
Spanning ban je liefst uit het leven.
Sommigen vroegen me: ‘Wat zie je toch in hem?’
IK hoefde niet na te denken,
Hoorde enkel je stem:
‘Ik zal je al mijn liefde en trouw schenken.
Van je blijven houden, zelfs als je kreupel bent,
Steunen in de duistere dagen van je leven,
als je jezelf niet eens meer herkent.
Je tranen wegkussen bij het huilen,
Een arm om onder te schuilen.
Steeds blij zijn je er bent bij mijn ontwaken
Wil je kinderen? Ga ik niet aan mijn plicht verzaken.
Je bent niet de zuurstof van mijn leven,
Maar om samen oud te worden, wil ik je gerust heel mijn hart geven.’
Geld of schoonheid bezit geen mededogen.
Je beloftes ben je steeds nagekomen.
Je bent als een ruwe diamant,
Een steen van ongezien karaat.
Ik neem je hand,
Wil dat je weet, ik volg je waar je gaat of staat.
Fanny Schrijft