360. Mijn oude lichaam
Wanneer ik afleg
Mijn versleten kleed
Geschroeid, gescheurd, gehavend
Langs alle kanten, gesmeedt
Aan familiebanden
Vol hartstochten, begeerten
Ziekten, levenslang
Ouderdom wordt een doornenkroon
Bezet met valse diamanten
Geen hulp of wat dan ook kan baten
Wanneer ik
Mijn oude lichaam mag verlaten
Niets kan mij nog deren
Ik ben zo moe gestreden
Ik doe stil mijn ogen toe
Zodat niets of niemand
Mij kan storen
Mijn krachten ben ik verloren
Ik heb van niets meer spijt
Mijn geheugen ben ik kwijt
Mijn zintuigen kunnen mij
Niet meer bekoren
Naar niets nog getracht
Want alles is volbracht.
M. D. C.
30/03/2014