ik weet het nù
mijn hoofd liep in de weg
zelfs op klaarlichte dag
stalen gedachten mij;
jij: slachtoffer van
onvoorziene zaken
in dit stroperige bestaan
was jij de vorm van een
gekoesterd verlangen
wat was, is weg -
't smaakt zout en bitter
ik weet hét nu
