Instinct is verstand dat niet in staat is tot zelfbewustzijn – John Sterling
‘Suzanne!’ roept Greg verbaasd in zijn gsm terwijl hij op het nippertje een jengelend kind ontwijkt dat met een maxipak snoepspekken op zijn moeder toeloopt. ‘Om zoals vorig jaar in het vuur te doen, please, please, please.’ Ik zie hoe Greg fronst, zich omdraait en de rayon uitloopt in de richting van een vracht panettones, Italiaanse kerstcake, metershoog gestapeld in dozen met blinkend rode strikken, die me doet afvragen waar al de Italianen zitten die dat gaan verteren. Maar ik heb zo al zorgen genoeg, met name: hoe overleef ik dit jaar opnieuw de geboorte van het christuskind? Ik passeer de dame met haar snoepspekkenkind en hoop dat ze vóór haar kerstdiner nog de tijd vindt om de wallen van onder haar ogen te schminken. God behoede me dat ik ooit zo’n feest moet organiseren.
‘Het was Suzanne.’ zegt Greg met zijn gsm in de hand. Alsof hij een mes vasthoudt.
‘Ik weet het’ zeg ik. Zijn duim beweegt heen en weer over de pijltjes. Ik vraag me af wanneer hij gaat steken.
‘Ze heeft het me gezegd, Ille.’ Gregs scherm wordt donker. Voor de elfendertigste keer schettert de reclame door de boxen. ‘Je bent zwanger.’
Ik zwijg. Ik weet niet hoeveel Suzanne verteld heeft.
‘Wanneer zou je het míj vertellen?’
Ik heb geen antwoord. Ik lieg. ‘Ik wou nog even wachten en mezelf wat tijd geven.’ Suzanne, in godsnaam. Vanaf nu wordt alles alleen maar ingewikkeld.
‘Greg, ik weet niet meer of… Moesten we servetten meebrengen?’
Ik duw met mijn vinger op de stapels alsof ik kan voelen welke servetten het best absorberen. Het rijtje af: groene, rode, zwarte met gouden sterren, witte… Ik zou willen dat de kleuren eindeloos waren zodat ik nooit meer hoefde op te kijken naar Greg, die me ongemoeid laat zolang ik bezig ben met iets waar we baat bij hebben namelijk: de feestelijkste servetten voor bij de fucking kalkoen.
‘Jij hebt gebeld met ons moeder, Ille. Dan weet je toch of ze servetten nodig heeft.’ Ik neem een pak van de zwarte servetten.
Greg komt dichter en haalt diep adem. Ik duw mijn knokkels in het pak. Jingle Bells op de achtergrond.
‘Ille..’ Mijn naam kan je niet serieus uitspreken. Ille. Te weinig lettergrepen. Geen grip op de letters. Dan was ik liever een Constance of Marijn.
‘Ille, we’re in this together.’ zegt Greg.
Waarom spreken mensen Engels als ze denken iets zinvols te moeten zeggen? Love you, glijdt gewoon van je af maar houden van is een baksteen. Greg schudt me zachtjes bij mijn schouders. Zijn handen op mijn slapen. Een kus op mijn voorhoofd.
‘Je vindt me bij de boekjes en anders zie ik je bij de kassa.’
Mijn gsm trilt. Suzanne, mijn beste vriendin.
Supposedly.
Greg weet het. Weg boodschappenlijstje. Greg weet het. Ik leun op mijn kar en rol traag voorbij de verzorgingsproducten. Als ik goed rondkijk, herinner ik me misschien wat we nog nodig hebben.
Botermelk voor zachte benen, dagcrèmes met thee-extract, shampoos waar je haar van opfleurt. Ik heb er geen boodschap aan. Ik neem een ordinaire bus deo. Ooit schroef ik de dopjes los van alle potten en tubes en zet ze ondersteboven zodat lotion, zalf en crème langs de rekken naar beneden sijpelen. Die foto wil ik maken. Een hele reeks.
Zou ik nu al maandverband nemen? Van die dik gewatteerde en dan met O-benen lopen; met een kind tussen mijn dijen. Dan zijn zachte watten het minste wat ik kan doen. Zou het Greg opvallen, zo’n groot pak?
Was dit de bedoeling, Suzanne? Moet ik me bij alles vragen stellen? Ik heb al last genoeg van mezelf.
Ik wandel tot ik Greg kan zien bij de boekjes, zoals voorspeld, zoals altijd als we samen naar de supermarkt gaan. Dit benijd ik bij mannen. Je vertelt hen dat je zwanger bent en tien minuten later verdiepen ze zich in de geniale vondsten van autofabrikanten en hun strijd om het patent. Greg slaat een bladzijde om. Hij is werkelijk aan het lezen.
Mijn kar is propvol en moeilijk te manoeuvreren. Ik duw hem iets te hard voor me uit en heb de oude man die met zijn mandje van om de hoek kwam niet gezien. Ik ben een stomme koe. Dat zegt hij. Ik mompel een excuus, maar niet luid genoeg.
Greg komt aanwandelen. Zijn wijsvinger tussen de bladen van een groot, wit tijdschrift. Hij leest verder terwijl ik de spullen uit de kar laad. Psychologies, met een special over abortus: Het trauma van zelfbeschikking. Dan nog liever een nummer over monstertrucks.
De caissière is ongeveer even oud als ik, halverwege de twintig. Een schminkpop, maar wel knap. Met een gebaar mijn lief absoluut niet te willen storen in zijn lectuur, nodigt ze Greg uit het tijdschrift zelf over de scanner te halen. En alsof dat nog niet galant genoeg was, interesseert ze zich ook nog eens voor wat Greg zo gekluisterd aan het lezen houdt. Ze houdt haar hoofd schuin en leest de cover. Ik zie het haar al zeggen: Oh abortus, interessant. Willen jullie geen kindje dan? Smeer ik snel wat vaseline op mijn tanden om net zo dwaas terug te glimlachen naar haar? Dat ze haar belangstelling voor ons huishouden inslikt en erin stikt. Ik probeer haar dood te bliksemen. Het pak maandverband schuift achteloos bij de rest van de producten. Greg leest verder. Ik houd met moeite de zakjes bij. De servetten belanden onder de kip.
Greg opent het portier aan de passagierskant, legt de abortusspecial op het dashboard en klapt het portier weer toe. Hij mompelt een verstrooid excuus als hij merkt dat ik klaar stond om in te stappen.
‘Er staan interessante dingen in, Ille. Je moet het lezen.’
We draaien de weg op. Het tijdschrift schuift bijna van het dashboard op mijn schoot.
‘Wat heb je gekocht voor Laure?’ vraag ik.
‘De plaspop. Het was dat of een stofzuiger, maar dat vind ik onnozel. Dan kan ze net zo goed met de kruimeldief spelen.’
‘En een gitaar?’ vraag ik.
‘Dat stond niet op haar verlanglijstje,’ zegt hij.
Wat staat er zoal op het lijstje van een driejarige? De wereld ontdekken zodat ze zelf hun lijstje kunnen maken, misschien?
‘Een gitaar had haar niet misstaan,’ zeg ik.
‘Da’s waar. Je zou een coole moeder zijn. Fuck het lijstje. De volgende keer koop jij het cadeau voor Laure.’
Fuck lijstjes, maar ik ben Laures peter niet. Ik neem Psychologies van het dashboard en blader tot aan het bewuste artikel. Zou Greg me willen steunen? Dat had ik niet verwacht.
‘Lees dat stuk over zelfmoord. Je risico daarop verzesvoudigt.’
Risico op zelfmoord? Wat een idee. Is dat zoiets als een risico op gescheiden ouders? Of, risico op een mislukte carrière?
‘Ik wil niet dood.’ Dat zeg ik niet om Greg gerust te stellen, ik weet het zeker.
‘Verder is er een verhoogde kans op borstkanker omdat je de hormonenboost van de zwangerschap abrupt onderbreekt en dan worden de borstcellen veel ontvankelijker voor carcinogene stoffen. Kanker dus.’ Greg is geïnformeerd. Dat is belangrijk.
‘Wat heeft dat te maken met psychologie?’ zeg ik.
‘Ille, je moet je informeren vóór je een beslissing neemt.’
Vóór ik een beslissing neem. Is Suzanne vergeten te zeggen dat ik een beslissing genomen heb?
We draaien de oprit op tot voor de garage, waarin Greg zijn atelier heeft. Wij hebben geen twee auto’s nodig. Greg moet vaak naar klanten voor audits maar ik werk dichtbij in het ziekenhuis. Collega-verplegers moeten vaak van veel verder komen.
Greg heeft me ooit voorgesteld een eigen auto te kopen maar eigenlijk had vooral hij daar zin in. Hij wilde zelfs geld bijpassen tot ik bedacht dat hij zijn garage zou moeten opgeven voor mijn parkeerruimte.
‘Ik ga verder sleutelen aan de carbubar,’ zegt hij droog. Een geval van proactieve concentratie? Hij heeft mij dat concept eens uitgelegd maar ik denk dat hij het zelf verzonnen heeft. Ik denk dat hij mij gewoon even niet wil zien.
We hebben nog amper een uur voor het feest. Ik moet me nog klaarmaken en ik moet de kerstkaarten nog schrijven. Ze maken is geen probleem; dat vind ik leuk. Bedenken wat je de mensen wil wensen, daar heb ik een oprechte hekel aan. Bovendien is het Gregs familie. Eigenlijk zou hij ze moeten schrijven. Greg knalt de koffer dicht.
‘Ik kan niet geloven dat je mij hierbuiten hebt willen houden, Ille. Zou je het mij verteld hebben, mocht Suzanne niet gebeld hebben? Ik weet het niet. Op dit moment wíl het zelfs niet weten.’
Als ik zijn twijfel kon wegnemen deed ik het. Twijfels zijn nooit leuk, dat weet ik. Ik zoek onze sleutel en stap naar de voordeur. Ik wil echt proberen zo weinig mogelijk te liegen.
‘Schrijf je mijn naam mee op de kaartjes?’
‘Tuurlijk, geen probleem,’ zeg ik en ik doe mijn best om casual te klinken. Is dat liegen?
Merry XXX-mas,
Greg en Ille
Het is zo ongeveer het beste wat ik kan bedenken. Voor iedereen.
Het liefst van al wil ik me afkappen voor tv, maar ik zou niet verdragen dat Greg binnenkomt en me weer aantreft in de sofa. Alsof ik niets beters te doen heb. Dan kan je net zo goed kinderen op de wereld zetten. Ik neem me voor nooit nog tv te kijken. Ik ga boven iets convenabels uitzoeken voor het feest. Ik heb zelfs tijd voor een bad.
Ons huis is eigenlijk te groot voor twee. Greg kon het kopen na de dood van zijn vader. We hebben een zolder waarin ik een studio mocht maken om lessen te geven. Verder hebben we een logeerkamer.
Ik mocht doen met de muren wat ik wou. Op de zolder schilderde ik een uitvergroot detail van een jugendstilmotief in goud en diepbordeaux, uitgewaaierd tot het dak dat afloopt.
Uiteindelijk hebben we er een pooltafel gezet. Het was voor Greg een welgekomen afleiding en maakte dat zijn vrienden ook graag naar ons kwamen. In die tijd is bij hem de goesting om uit te gaan bijna volledig opgedroogd. Die studio is er nooit van gekomen.
Als ik dampend uit de badkamer kom, zie ik hoe Greg voor de spiegel zijn das staat te strikken.
‘Hoe is het eigenlijk gekomen?’ vraagt hij. ‘Jij zit toch aan de pil?’
Ik zoek naar een manier om ongemerkt van mijn badhanddoek in mijn jurk te slippen.
‘Ik ben ze vergeten nemen’ zeg ik. Ik heb op dit moment geen zin om hem naakt onder de ogen te komen.
‘Eén keer maar?’ vraagt Greg terwijl hij de knoop in zijn das aansluit.
‘Vier keer.’ Ik haak mijn bh vast; nu nog mijn borsten erin krijgen.
‘Van de éénentwintig?’ Greg keert zich naar mij en kijkt hoe ik in mijn jurk stap en me buk, waardoor hij een geprivilegieerd zicht krijgt op mijn opgezette boezem.
‘Waarom heb je geen morningafterpil genomen als je per se geen kinderen wil?’
‘Ik heb er niet aan gedacht. Ik dacht dat het oké zou zijn.’ Een week geleden hebben we nog gelachen met mijn borsten die dan toch nog zouden groeien. Nu zijn ze niet meer dan het bespottelijke bewijs van mijn stommiteit.
‘Om zwanger te worden?’ – hij. Greg ziet er streng uit met zijn das, maar wel sexy.
‘Daarstraks in de supermarkt dacht ik dat je mij zou steunen.’ – ik.
Geraakt die jurk nog een keer toe? Ik wil Greg niet vragen mij toe te ritsen. Niet nu.
‘Ik heb gezegd we’re in this together. Het is net zo goed van mij als van jou.’
Ik weet dat hij gelijk heeft. Het is ook zijn kind. Suzannes woorden.
‘Ik wil mijn best doen om je te begrijpen. Maar dat zul jij ook moeten doen.’ – hij.
Ik ga op het bed zitten om mijn panty aan te trekken.
‘Ik weet het,’ zeg ik, sta op en wandel de badkamer in.
‘Kon je niks anders kiezen?’ zegt hij. ‘Die jurk had je aan op de begrafenis van mijn vader.’
Kerstfeesten zijn voor mij een mooi symbool van de ondraaglijke lichtheid. Met de mensen waar het op aankomt in het leven praten over verbouwingen en kinderen, dingen die voor mij naast de kwestie zijn. En met vriendinnen gaat het bijna telkens over onze lieven, wat ergens wel logisch is. Maar ik heb nooit gesnapt hoe een mens genoegen kan nemen met steeds dezelfde onderwerpen.
We rijden voorbij monstrueuze iconen van menselijke vlijt: obscure industrieterreinen, de eeuwige sporthal, wellnesstempel, cafés en discotheek, de zoveelste tweedehandsautozaak en winkels, eindeloos veel winkels en frietrestauranten; een brutale samenvatting van wat een mens bezighhoudt. Hier en daar een boom; onkruid op het schampere plan van de vooruitgang.
Misschien zie ik het gewoon niet. Of vraag ik te veel. Ik heb een job. Ik zie Greg graag. Hij heeft verbeeldingskracht en dat geeft pit aan het leven. Maar ik heb geen zin om mee te draven in de stampij van kleine koters omdat niemand een beter antwoord heeft kunnen verzinnen op de vraag wat dan de zin is van het leven.
‘Gaan we morgen naar de haven om uit te waaien?’ vraagt Greg.
Ik hou van de haven. Daar hebben Greg en ik elkaar ontmoet, hij op studiebezoek, ik schetsend, tussen de batterij containers, kranen, sluizen en het vlechtwerk van buizen. Zo’n zes jaar geleden. We draaien de straat in waar zijn moeder woont en parkeren een beetje verderop.
‘Goed idee,’ zeg ik. Hij legt zijn hand op mijn knie. Mijn hand op de zijne.
‘Klaar voor Kerstmis?’ – hij.
Ik knik. Hij brengt zijn andere hand naar mijn buik. Ik veeg zijn hand weg, langzaam.
‘Vrolijk kerstfeest! Beste wensen. Dat al jullie dromen mogen uitkomen, liefst niet allemaal ineens, maar vooral een goede gezondheid. Glaasje cava?’ Uitbundige mensen zoals Gregs moeder beschikken vaak over een onmiskenbaar talent. Ze maken de poespas van sociale conventies in één klap overbodig.
‘Ille is bob vanavond, moeder. Ik wil wel een glas, maar als Ille bob is, drinkt ze nooit.’
De smeerlap.
‘Goed, dat respecteren we.’ Gerda knipoogt naar mij. Ze weet dat ik kan genieten van een glas. Als ze maar niet denkt dat ik zwanger ben.
‘En… Nog nieuws onder de zon?’ Gerda kijkt naar Greg. Dan naar mij. Dan weer naar Greg. Ik volg haar blik. Zo lijkt het of ik nee schud en lieg ik niet.
‘Niks bijzonders,’ mompelt Greg. Geen moeder die dat gelooft.
Gerda loopt de woonkamer in terwijl wij onze schoenen uittrekken en naast de andere zetten. Er zijn blijkbaar wel wat mensen.
‘Bedankt, Greg,’ zeg ik vóór hij de deur naar de woonkamer kan openen.
‘Graag gedaan,’ antwoordt hij en hij glimlacht flauwtjes. Hij weet niet eens waar ik het over heb.
‘Van het drinken!’ bijt ik hem toe.
‘Oh, dat! Je hebt gelijk. Het is niet leuk wanneer je lief beslissingen neemt achter je rug. Maar ik moet toch niet altijd degene zijn die rijdt, of wel?’ Hij vindt het nog grappig ook.
Greg stapt naar binnen terwijl ik in mijn rugzak de kerstkaarten, servetten, kaviaar en dessertkoekjes bijeenzoek.
Vanuit de woonkamer hoor ik nonkel Johan een straf verhaal vertellen. Dat hoor je zelfs zonder te luisteren. En aan de stiletto’s te oordelen is zijn dochter Petra er ook bij; wat uitzonderlijk is. Ze is even oud als ik, maar heeft de vipstatus voor kinderen van echtgescheiden ouders. Die kunnen nooit op twee feesten tegelijk zijn en krijgen speling. Haar lief zit trouwens in dezelfde situatie. Ik ben ondertussen een vaste waarde geworden, hoewel ik daar nooit om gevraagd heb. Ik zie mijn familie gewoon niet meer. Mocht ik een vipstatus hebben, zou ik hem handig gebruiken om al eens een familiefeest te rateren. Ik denk dat Petra dat ook doet.
Ik loop de keuken in met de boodschappen.
‘Ille, je komt als geroepen!’ Gerda staat met een dampende ovenschotel in haar handen voor een volle keukentafel. ‘Je hebt zelfs servetten meegebracht. Zwarte dan nog!’ Ze zet de ovenschotel op het werkblad achter haar; nog voor ik plaats kon maken op de tafel. ‘Dat was niet nodig, Ille,’ zegt ze terwijl ze de kaviaar aanneemt en de dessertkoekjes. ‘Als je het niet erg vindt, gebruik ik mijn servetten. Sinds René, heb ik besloten om zo weinig mogelijk zwart te gebruiken. Niks persoonlijks hoor, dat is gewoon zoiets.’
‘Ik begrijp het,’ zeg ik en neem de servetten terug voor bij ons thuis. In de woonkamer hoor ik Greg lachen. Hij heeft de mood gevonden. Fijn. En ik in de keuken met zijn moeder.
‘Laat die hapjes nu maar,’ zegt Gerda. ‘We gaan kijken naar Laures cadeautje’ Ik zet de viseitjes op tafel. Gerda loopt naar het salon en positioneert zich naast haar dochter en kleindochter op de leuning van de sofa. Drie generaties op een rij. Greg knielt voor hen neer met de camera.
Laure houdt het inpakpapier van Gregs cadeau vast als een fortunecookie. Ze loert opzij, naar Annelies en Gerda die verwachtingsvol terugkijken naar haar. Laure glimlacht, niet omwille van het cadeau op haar schoot maar omdat ze voelt dat ze met haar fijne vingertjes de gelaatsuitdrukking van haar mama en oma controleert. Traag scheurt ze het papier. Annelies houdt zich met open mond klaar voor een theatrale uiting van appreciatie. Gerda heeft haar wenkbrauwen beloftevol opgetrokken. Eventuele teleurstelling voor het cadeau zal meteen worden opgevangen door plaatsvervangend enthousiasme van de moeders. Dit huis is geen plaats voor ondankbaarheid.
Greg drukt af.
Het inpakpapier belandt op de grond. Laure houdt de plaspop met gestrekte armen voor zich uit. Ze grinnikt en ze straalt. Annelies klapt in haar handen en Gerda zucht van ontroering. ‘Is het geen prachtig kind?’
‘Heb je het bonnetje nog, Greg?’ vraag ik. ‘Ze kan de pop nog altijd ruilen voor iets wat ze echt wil. Mocht het tegenvallen.’
Greg keert zich naar mij, nog steeds gehurkt met de camera in zijn hand.
‘Dat is niet nodig denk ik, Ille. Ik denk dat Laure mijn cadeau wel leuk vindt.’ Laure prutst aan de oogjes van de pop. Annelies en Gerda murmelen instemmend.
‘Ille wilde een gitaar geven’. Greg richt de camera op mij en drukt af. Hij kijkt niet eens door het vizier. Net wat ik nodig had, een close-up van mijn neusgaten.
Gerda doet niet meer aan naamkaartjes op de feesttafel. Ook dat is veranderd sinds René. Toen waren er een aantal dingen die ze niet aan het toeval wou overlaten, nu is dat anders. Voor Greg en mij maakt het niet uit. Wij zitten altijd naast mekaar.
‘En Greg, komt het in orde met je carburatorbar? Krijgen we binnenkort een demonstratie of rijden we een dezer dagen naar het recyclagepark?’. Gerda schatert. Ik vind het ook grappig.
‘Twijfel jij aan mij, moeder?’
‘Geen seconde. Zoiets doet een moeder niet.’ Daar is die knipoog weer.
‘Je bent een genie, Greg. Dat heb ik altijd geweten.’ Ze kan het zo indringend zeggen. Zum kotzen. Duits verwoordt het wel weer treffend.
Annelies frommelt een servet achter Laures rolkraag terwijl die haar lepel rechtop houdt in de tomatensoep.‘Vind je het niet lastig dat Greg de hele tijd in de garage zit?’ vraagt Annelies. Ze zit tegenover mij.
‘Ik vind wat Greg doet met zijn leven fantastisch.’ Het is niet omdat het niet zo goed gaat tussen ons dat ik daarover ga liegen. Ik meen het, maar het klinkt niet zo. Greg legt zijn hand op mijn dij.
‘Jij hebt ondertussen waarschijnlijk je eigen projecten?’ polst Annelies.
‘Dat valt wel mee,’ zeg ik. Greg knijpt zachtjes maar ik weet niet wat hij ermee bedoelt.
‘Maak je die kaartjes alleen met kerst of doe je dat het hele jaar door?’ Heeft Annelies nog niet door dat er niet veel te rapen valt in deze conversatie?
il
µ
‘Alleen met kerst en verjaardagen. Waarom?’ Ik snak naar een glas. Zou eentje kwaad kunnen?
‘Omdat er nooit kerstbomen of sneeuwmannen op staan. Maar dat is misschien niet artistiek genoeg.’ Afschuwelijk woord, artistiek.
‘Ik moet jouw kerstkaarten niet, Ille.’ – nonkel Johan van drie stoelen verder. ‘Ik heb het gehad met jouw kerstkaarten. Volgend jaar wil ik van jou een schilderij van vier meter op vier om in de plaats te hangen van mijn Muller. Begrepen?’
Ik lach. Hij weet dat ik zijn Muller fantastisch vind.
‘In orde, Johan’ zeg ik, ‘maar ik doe geen naakt!’. Johan schatert. Ik moet ook lachen. Echt. Greg kijkt bedenkelijk. Hij kent Muller niet en hij heeft Johan niet graag. Hij vindt hem te luid.
Stel je voor, mijn werk op de plaats van zijn Muller. Johan is niet goed wijs maar net daarom vind ik hem wel leuk.
Mijn dessertkoekjes zijn een succes. Goed gekozen in de winkel dus. Hierna komen nog de pousse-cafés van nonkel Johan. Hij houdt het nooit bij één rondje. Voor mij is het welletjes geweest maar ik betwijfel of een avond thuis met Greg nu me beter zou bekomen.
‘Laure,’ zingt Annelies. ‘Laure, het is tijd.’ Laure laat haar pop vallen en loopt op mij toe. Ze verbergt haar gezicht in mijn schoot en wrijft heen en weer tegen mijn benen alsof ze zich in mij wil ingraven. Ik leg mijn handen op haar hoofdje. Het wrijven stopt.
Greg laat de conversatie over sigaren en kijkt naar mij alsof hij net iets interessants heeft gevonden om te volgen op tv.
‘Tijd om te gaan slapen, Laure,’ zegt Annelies.
‘Tante Illie!’ klinkt het van tussen mijn benen. ‘Tante Illie moet mee slapen.’
Annelies glimlacht een beetje gegeneerd.
‘Tante Ille mag nog even opblijven, Laure, maar wij gaan ons bedje opzoeken. Kom!’
Ik strijk mijn vingers door Laures krulletjes en buig me voorover. ‘Zal ik je in je bedje stoppen, lieve Laure?’ Lievelaure, het zou een mooie naam kunnen zijn. Ik heb zo een idee van de film die in Gregs hoofd aan het draaien is, maar ik doe gewoon waar ik zin in heb. Tegen Laure wil ik niet liegen, nooit.
‘Ja!’ trilt het tussen mijn billen. ‘Illie mij slapen.’
‘Mij best,’ zegt Annelies met het soort achteloosheid waarmee mensen tonen hoe flexibel ze zijn. Ik aai Laures hoofdje tot ze rechtkomt. De greep van haar armen achter mijn knieën verslapt. Ik neem haar bij de hand en sta rustig op.
‘Nemen we de pop mee naar boven?’ vraag ik als we voor de trap staan.
Laure schudt van neen. Ze is te moe.
Als ik de trap weer afkom zit Greg me aan te stralen. Ostentatief. Pregnant.
‘Nu wil ze haar pop toch,’ zeg ik. Wat gelogen is.
Ik raap de pop van de grond. Greg blijft stralen. Alsof ik hem trots maak. Alsof hij in mijn handelingen leest waarom hij van mij houdt. Hij heeft er geen idee van.
Mensen moeten ophouden dingen van mij te verwachten. De treden klinken hard onder mijn voeten. Ik stap veel te snel dan nodig is. Als niemand iets van mij zou verwachten zou ik niet moeten liegen. Mijn hart bonst.
Ik open de deur waarachter Laure ligt te slapen en schuif haar pop in het duister over de grond naar binnen. Ik hoor haar adem ruisen en hoe elke uitademing haar dieper in slaap voert. Ik sluit de deur. De stilte in de gang boven het feest valt dof in mijn oren.
‘Kind,’ zeg ik en ik weet niet waarom. ‘Kind,’ zeg ik en het steekt. Ik wil het roepen en dieper steken maar niet hier of nu. ‘Kind.’ Iets van een scheut. Pijn in mijn keel. En willen spuwen. ‘Kind’. Eruit maar niet te luid. Dan maar tranen. Het spijt verschrikkelijk. Maar dat zeg ik niet. Het is onuitspreekbaar want het is niet zo. Het spijt mij niet.
Dat klopt. Ik kalmeer. Het klopt, het spijt me niet. De tranen houden op. ‘Het spijt mij niet.’
Tranen brengen rust. Tranen brengen je adem weer bij harstslag. Ik heb nooit gesnapt wat mensen er zo erg of schaamtevol aan vinden. Wat ik wil zeggen ligt zout op mijn tong. Ik haast me niet als ik de trap afdaal. Ik weiger nog koffie te drinken en te keuvelen en te doen alsof. Ik lieg niet als ik zeg, helder en duidelijk: ‘Greg, ik wil naar huis.’
Het regent op de voorruit. Ik zet de ruitenwissers op hun zachtst. Greg zoekt zich een comfortabele houding. Hij weet zich met zijn stomme grijns geen blijf. Hij gooit Psychologies op de achterbank nadat hij er eerst nog eens naar gekeken heeft als naar de kladversie van een slecht script. Hij kijkt uit het raam, draait de radio open, knikt een paar maten met zijn hoofd mee op Fuck ‘m and their law. Hij kijkt naar mij en wendt zijn hoofd abrupt af om uit het raam te staren. Zijn stomme grijns, nog steeds zichtbaar in de reflectie van de ruit. Dan zet hij de radio uit.
‘Ille, ik vind het fantastisch.’
Ik zeg dat ik het merk.
‘Ille, ik wil dit kind met jou. Fuck de rest. Het kan me niet meer schelen dat je het mij niet wou vertellen. Ik denk dat ik het je kan vergeven.’
Ik zeg dat hij gedronken heeft. Ik zeg het traag, tegen dertig per uur, in de hoop dat het snijdt, maar ik weet dat hij het meent.
‘Niet dronken genoeg, Ille.’ Zijn niet klinkt bijna als net.
‘Ik heb níet genoeg gedronken om níet te weten wat ik zeg.’ Greg draait zich helemaal naar mij, trots omdat hij zijn dronkenschap door articulatie heeft overtroefd.
‘Hoe ver ben je?’
Ik zeg dat ik zes weken ver ben.
‘Is dat ver?’
Ik zeg dat ik nog zes weken heb om te aborteren.
‘Dan heb ik nog zes weken om je te overtuigen het te houden.’
Als we thuiskomen gaat Greg rechtstreeks naar boven. We hebben wel vaker dit soort communicatierespijt gehad. Eerst vond ik dat akelig, daarna ben ik er de voordelen van gaan inzien.
Vanavond voelt het weer akelig. Ik geef Greg een voorsprong. Hij doet er meestal minder lang over dan ik om in bed te kruipen. Is het niet gek je best te doen om afstand te scheppen en elkaar de ruimte te gunnen om vervolgens in hetzelfde bed te kruipen? Alsof het donker je zintuigen uitschakelt.
Het lijkt of een slingerplant zich rond mijn eierstokken gewikkeld heeft. Zo spant het onder mijn buik. Eigenlijk wil ik niets liever dan Gregs handen op mijn buik, maar hij ligt tegen het nachtkastje aan. Ik ook. En ons bed is groot. Ik weet dat hij niet slaapt. Ik luister naar zijn ademhaling. Ik heb me voorgenomen te zwijgen. Zou Greg aan ons aan het denken zijn?
Misschien groeit er wel een plant in mij. Misschien is dat kind in mij wel een plant. Blind en doof en kan het zich niet bewegen. Misschien wil ik dat soort kind wel. Een kind dat niet spreekt, niet huilt, alleen maar staart.
Mensen zouden twijfelen of ze mij moeten gelukwensen. Ze zouden medelijden hebben en zichzelf daarom verachten. Ik zou trots zijn en geen ander kind willen. Ik hoop dat mijn kind een mongool is.
‘Greg. Misschien is het een mongool’.
‘Ons kind is geen mongool’.
‘Het is een mogelijkheid.’
‘Ons kind is geen mongool, Ille. Zoiets kunnen ze op voorhand zien en dan kunnen we het nog laten weghalen.’
‘Dus je zou het wel goed vinden dat ik het liet weghalen als het een mongool was?’
‘Ille!’
‘Ik denk dat het een mongool is’.
‘Slaapwel, Ille’.
Als ik me voorneem om te zwijgen, moet ik me daaraan houden. Nu kan ik niets meer zeggen en ben ik nog meer alleen met mijn gedachten.
Greg weet het. Het eerste wat ik denk als ik wakker word. Het bed is leeg op mij na. Er valt een straal zonlicht binnen langs de bovenkant van het raam. Twaalf uur voorbij. Weer heel lang geslapen.
Greg weet het. Dag twee. Ik heb er geen zin in. Hij wil mij overtuigen. Kan ik dan nog hopen op begrip? Fucking Suzanne. Het leven had gewoon door kunnen gaan.
Er is iets wat wij deden, Greg en ik, wat wij doen. Waardoor ik weer het gevoel krijg dat hij van mij houdt. Omdat ik vind dat ontwaken soms een nachtmerrie is en hij dat weet.
Ik weet dat het aanstellerig is maar Greg heeft het me altijd gegund.
‘Greg!’ roep ik zo luid ik kan.
‘Greg!’ Nog luider. Ik roep soms ‘lief’ maar niet nu. Omdat ik niet weet of hij nog komt na gisteren. Ik heb alles in huis gehaald dus hij kan niet in de winkel zijn.
‘Greg!’ Voor de laatste keer. Verder ga ik niet.
De deur gaat open. Greg in overall.
‘Ille, ik moet begrijpen waarom jij dit kind niet wil. Anders raken we hier niet door.’
Ik ga rechtop zitten en trek mijn knieën op; ik ga proberen het zo goed mogelijk te formuleren.
‘Ik ben nog niet klaar met mezelf. Greg. Misschien wil ik nog iets studeren. Misschien.’ Greg fronst al van de inspanning om me te begrijpen.
‘Ik weet misschien niet wat ik wil maar ik weet wat ik niet wil. En een kind zou mij tegenhouden om er toe komen om nog te ontdekken wat ik wil.’ Dat was het, ongeveer.
‘Wanneer zul jij ooit klaar zijn, Ille?’ – hij.
‘Dat weet ik niet.’ – ik.
‘Exact. Je weet het niet. En je weet niet wat je wil. Wat wil je dan, Ille? Gaan studeren? Weet je al wat? Een paar jaar geleden wilde je een studio. Je krijgt de ruimte en wat doe je ermee?’
Niks, helemaal niks, maar dat hoef ik hem niet te vertellen. En niks, helemaal niks wat ik bedenk dat ik zou willen kan weerstand bieden aan de sloopbal waarmee hij mijn doorzettingsvermogen zo treffend heeft geschetst. Godverdomde studio.
‘Hebben wij niet genoeg aan elkaar? Kunnen wij niet zonder kinderen?’ probeer ik.
‘Ik weet het niet, Ille. Je vraagt heel veel van mij nu. Heel veel. Je weet hoe graag ik dat wil. Papa zijn.’ Gregs ogen lopen vol. Zijn tranen zijn salpeterzuur op mijn hart.
‘Kan ik voort met de vrouw die mijn kind niet wil? Ik weet het niet.’
Ik kan niet anders dan zijn verdriet omarmen ook al ben ik er de oorzaak van. Een gewond mens heeft warmte nodig. Maar ik ben niet meer dan een pleister. Greg kust me alsof ik de kraan ben die zijn dorst lest. Maar een kus die niet uitmondt in een vrijpartij dooft na een tijd vanzelf uit.
Hij staat op en laat mij alleen met mijn gsm op het nachttafeltje.
‘Ille,’ zegt Suzanne.
‘Trut,’ zeg ik en ik begin te janken.
Dat ze dacht dat ze er goed aan had gedaan, zegt ze. Dat ze vond dat ik daarover niet kon liegen omdat ze niet wilde dat ik spijt zou krijgen en sorry. Dat ze het niet had mogen doen.
Dat ik het haar vergeef omdat ik haar nodig heb. Dat ik niet meer weet wat gedaan.
Of ik van gedachten ben veranderd dan?
Dat niet. Dat ik wel zou willen. Dat ik anders Greg verlies. Waarschijnlijk.
Dat ze een rund is.
Of zij vindt dat ik iemand ben die iets zou kunnen maken van haar leven?
Dat ik daaraan niet mag twijfelen.
Of ze komt.
Ze komt.
Suzanne komt.