we zitten op lichaamswarmte van elkaar, je leest
luistert niet naar de muur naast je
die gemetseld wordt, slaat een blad om
af en toe leg je je haar terug
waar het hoort
het water wrijft de oever, de zwaan schraapt
haar keel, je legt het boek neer, hoort de trein
reizen en dwarrelt je lippen
op mijn kus
koel verdampt de zon
de wolken
buiten ons is het stad