Nestdrang
Met mijn zwangere buik kijk ik toe hoe Bert de breedte van de gang opmeet. Is de gang van ons kleine rijtjeshuis breed genoeg voor de fietskar die we gaan kopen? Terwijl we allebei dromen van zonnige fietstochten met idyllische picknicks op geruite dekentjes voel ik ons kuikentje fladderen in mijn buik.
Fast forward 1 jaar later. Het musje dat ik voelde fladderen in mijn buik, is een stevige peuter die ik met een arm nauwelijks kan vasthouden op mijn rechterheup terwijl ik door de kamer fladder. Met mijn kuiken op de heup zoek ik de ontbrekende kledingstukken. Op de zetel pikken we de sjaal op, op de tafel ligt zijn muts, en waar zijn z’n sokken? Zijn snaveltje staat ondertussen niet stil en met zijn vingertje wijst hij in het rond. Ik kijk op mijn gsm: 8:06, ik moet me haasten.
Onder luid verzet wurm ik mijn piepende kuikentje met moeite in het harnas van zijn nestje en rits ik de gele slaapzak dicht. De donzige witte pluimpjes op zijn hoofd stop ik weg onder de muts. Als een gevangen vogeltje stribbelt hij tegen en wappert hij hevig met zijn armpjes. Nog een snelle blik op mijn horloge, 8u15… Dat wordt weer krap en het ergste moet nog komen. Ik manoeuvreer me tussen de krappe paar centimeter die er nog over zijn tussen de muur en de fietskar en trek het gevaarte richting de deur. Ik maak de voordeur open. Vooruit, achteruit, vooruit, achteruit… zo manoeuvreer ik stapje voor stapje de fietskar. Tevergeefs. Ik haal diep adem. Als ik me druk maak, dan lukt het zeker niet van de eerste keer. Nu een beetje schuin, en hetzelfde ritueel; vooruit, achteruit, beetje schuin, vooruit, achteruit en… het laatste stukje moet ik met een kort rukje de kar door de deur trekken. De deurstijlen geven intussen al een beetje mee. Want waar we in onze dromen geen rekening mee gehouden hebben, dat was de breedte van de deur…