Marthy

Gebruikersnaam Marthy

Teksten

Schenenschopper

 Schenenschopper   Edouard Manets ‘Muziek in de tuilerieën’   Kijk je anno 2016 naar dit schilderij van Edouard Manet dan zie je een groep opgedofte mannen en vrouwen in een park. We kunnen ons moeilijk voorstellen dat dit doek de toeschouwers met stomheid sloeg toen het in 1862 voor het eerst getoond werd. Intussen staat het bovenaan de ranglijst als een van de eerste ‘moderne’ schilderijen uit de kunstgeschiedenis. Hoe wist het schilderij die plek te verdienen?   Voorstelling Laten we beginnen bij de voorstelling: een groep mannen, vrouwen en kinderen in een park. Manet schilderde hier een wekelijkse activiteit van de Parijzenaren. Twee keer per week verzamelden ze zich in de tuinen voor het Louvre om te luisteren naar een klassiek concert. Zo ook Manet en zijn vrienden. De mannen staan, de vrouwen zitten. Manet benadrukte zo fijntjes de toenmalige rolverdeling tussen mannen en vrouwen. Manet schilderde geen willekeurige verzameling van personages. We kunnen namelijk enkele bekende inwoners uit het Parijs van die tijd identificeren. Zo zijn onder andere de dichter Charles Baudelaire en de componist Jacques Offenbach van de partij. Manet gaf zichzelf ook een plekje tussen zijn artistieke vrienden. Je ziet hem helemaal aan de linkerkant van het doek.   Trucje Manet kijkt uit het doek en de man voor hem ook. Waar zouden ze naar kijken? Wellicht naar de muzikanten die zich op jouw plek bevinden. Want waar kunnen de muzikanten anders staan? Manet speelt hier een spelletje met je dat schilders al vele eeuwen spelen. Door dat trucje lijk je als toeschouwer deel van het schilderij te zijn, maar toch ook weer niet. Het is een tactiek die andere kunstenaars als Boticelli of Velazquez al toepasten. Wilde Manet opzettelijk verwijzen naar die grootmeesters uit de kunstgeschiedenis?   Thema Manet schilderde hier dus een scène die uit het leven gegrepen was met bestaande personen als hoofdpersonages. Dat was absoluut ongezien en ongehoord! Met dit schilderij schopte Manet tegen de schenen van heel wat tijdgenoten. De schilderkunst werd in Manets tijd namelijk gedomineerd door religieuze, mythologische of historische scenes. Het was absoluut not done om het dagelijkse leven vast te leggen, zeker niet op een doek van dit formaat en het zo op hetzelfde niveau te tillen als bijvoorbeeld een Aanbidding der Koningen. Bovendien had hij dan ook nog eens het lef om het schilderij op een officiële tentoonstelling te tonen. Je kunt je voorstellen dat er heel wat moed nodig was om zo tegen de stroom in te gaan. Maar Manet liep niet graag in het gareel, dat bleek ook wel uit de doeken die hij later zou schilderen. Denk maar aan het choquerende Déjeuner sur l’Herbe met een naakte vrouw tussen twee (aangeklede) mannen, of Olympia, een naaktportret van een prostitué. In vergelijking met die doeken is de kunstenaar hier nog heel beschaafd!   Schilderstijl Het thema is tot slot niet de enige reden waarom het doek zo’n hoge ogen gooide. Een tweede ‘modern’ aspect is de schilderstijl. Hiervoor moet je beseffen dat in Manets tijd vooral schilderijen in de smaak vielen die heel glad en realistisch geschilderd waren. Je moest de penseelstreek eigenlijk niet kunnen zien, dan pas was je een goede schilder. Dat is hier wel anders! Kijk je goed naar Manets doek, dan zie je al snel hoe hij zich ook in de schilderstijl niet naar de traditie voegt. Hij ging heel schetsmatig en spontaan om met de verf, en gebruikte kleuraccenten om ruwweg de vormen aan te geven. Kijk maar eens naar de manier waarop hij de twee kinderen vooraan op het doek heeft geschilderd of het loofwerk van de bomen.   Voorloper Door de keuze voor het thema en de bijbehorende schilderstijl drukte Manet zijn onuitwisbare stempel op de kunstgeschiedenis. Hij maakte de weg vrij voor een nieuwe generatie schilders die zijn voorbeeld zou volgen. Stilaan zouden de goden en de heiligen voorgoed van het toneel verdwijnen.     voor een afbeelding bij het artikel zie:     https://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/9/94/MANET_-_Música_en_las_Tullerías_(National_Gallery,_Londres,_1862).jpg  

Marthy
0 0

Nestdrang

Nestdrang   Met mijn zwangere buik kijk ik toe hoe Bert de breedte van de gang opmeet. Is de gang van ons kleine rijtjeshuis breed genoeg voor de fietskar die we gaan kopen? Terwijl we allebei dromen van zonnige fietstochten met idyllische picknicks op geruite dekentjes voel ik ons kuikentje fladderen in mijn buik.   Fast forward 1 jaar later. Het musje dat ik voelde fladderen in mijn buik, is een stevige peuter die ik met een arm nauwelijks kan vasthouden op mijn rechterheup terwijl ik door de kamer fladder. Met mijn kuiken op de heup zoek ik de ontbrekende kledingstukken. Op de zetel pikken we de sjaal op, op de tafel ligt zijn muts, en waar zijn z’n sokken? Zijn snaveltje staat ondertussen niet stil en met zijn vingertje wijst hij in het rond. Ik kijk op mijn gsm: 8:06, ik moet me haasten.   Onder luid verzet wurm ik mijn piepende kuikentje met moeite in het harnas van zijn nestje en rits ik de gele slaapzak dicht. De donzige witte pluimpjes op zijn hoofd stop ik weg onder de muts. Als een gevangen vogeltje stribbelt hij tegen en wappert hij hevig met zijn armpjes. Nog een snelle blik op mijn horloge, 8u15… Dat wordt weer krap en het ergste moet nog komen. Ik manoeuvreer me tussen de krappe paar centimeter die er nog over zijn tussen de muur en de fietskar en trek het gevaarte richting de deur. Ik maak de voordeur open. Vooruit, achteruit, vooruit, achteruit… zo manoeuvreer ik stapje voor stapje de fietskar. Tevergeefs. Ik haal diep adem. Als ik me druk maak, dan lukt het zeker niet van de eerste keer. Nu een beetje schuin, en hetzelfde ritueel; vooruit, achteruit, beetje schuin, vooruit, achteruit en… het laatste stukje moet ik met een kort rukje de kar door de deur trekken. De deurstijlen geven intussen al een beetje mee. Want waar we in onze dromen geen rekening mee gehouden hebben, dat was de breedte van de deur…    

Marthy
0 0

Blauwe pen

Blauwe pen Rineke Dijkstra – Kolobrzeg, Polen, 26 juli 1992   De pubertijd is een periode van grote veranderingen, zowel emotioneel als fysiek. Puberjongens en –meisjes voelen zich kwetsbaar, zelfbewust en ongemakkelijk. Rineke Dijkstra weet met haar reeks pubermeisjes in badpak precies de vinger te leggen op dat ongemak. Het Poolse meisje op dit portret poseert houterig in een stijve contraposto. Maar als kijker maakt het beeld je ook ongemakkelijk. Het meisje kijkt je recht aan en je kunt niet anders dan haar ook aankijken. Het voyeuristische gevoel wordt benadrukt door de hoge graad van realisme van de foto en het levensgrote formaat. Het realisme is een gevolg van de fotografische techniek die Dijkstra toepaste. Door een frontale flits te gebruiken wordt het meisje sterk uitgelicht ten opzichte van de achtergrond. Alle imperfecties zijn zomaar voor iedereen te zien.   Sergey Brakov: Sasha Kinderportretten zijn van alle tijden. Al in de zeventiende-eeuw werden kinderen geportretteerd als kleine volwassenen. Op 17de-eeuwse portretten zie je ze afgebeeld tegen een effen achtergrond. Hun pose is meestal een beetje stijf, ze hebben hun zondagse outfit aan en er is geen spoor van een glimlach te bespeuren. In die zin sluit Brakov met dit portret aan bij een kunsthistorische traditie. Sasha’s leeftijd stemt duidelijk niet overeen met de volwassen uitstraling van haar pose. Maar Brakov gaat nog een stap verder. De jonge Sasha poseert hier niet als een statige volwassene, maar wel als een femme fatale, een 21ste-eeuwse Lolita. Ze houdt zelfs een sigaret aan haar gestifte lippen. Brakovs portret moet je wellicht lezen als een sociale aanklacht. Hij portretteerde namelijk kinderen van Russische ouders die hun kinderen naar een modellenbureau hadden gebracht. Met zijn foto’s projecteerde hij letterlijk en figuurlijk de verwachtingen van de ouders op de kinderen in de portretten.

Marthy
0 0

Bezoekersgids Expo Faces Now

FACES NOW ZAAL 1 - Privé en publiek Dankzij sociale media en alomtegenwoordige camera’s is de scheidingslijn tussen privé en publiek in onze tijd flinterdun geworden. Fotografen gebruiken het portret om juist die grens tussen privé en publiek af te tasten. Een portret geeft namelijk iets intiems aan de kijker prijs. Daarom voel je je een beetje een voyeur als je naar een portret kijkt. Een fotograaf kan werken in typologische reeksen waarbinnen een foto betekenis krijgt door deel te zijn van een reeks. Andere fotografen kiezen voor een vrijere aanpak. Zij laten de compositie, lichtval, pose en omgeving afhangen van de interactie tussen kunstenaar en model.   Deze tentoonstelling richt zich op de kunstzinnige portretfotografie en is niet chronologisch geordend. De portretten zijn vervaardigd door professionele fotografen en beeldend kunstenaars. Afhankelijk van wie zij portretteren of van het grotere verhaal dat zij met hun werk willen vertellen hanteren ze zeer uiteenlopende benaderingen en technieken. De diversiteit in benaderingen is enorm: fotografen maken portretten in de publieke ruimte, stellen met fotoreeksen onze uniciteit in vraag, bouwen een relatie op met het model of zoeken de confrontatie met de toeschouwer. Boris Michailov: Untitled, uit de serie "Case History" 1997–1998 Dit is wat geschiedenis met mensen doet, zegt de titel Case History je indirect. De reeks verslaat de schrijnende armoede in Oekraïne na de val van het communisme. Twee daklozen in Charkov zijn door de crisis gedwongen tot een armoedig leven op straat. Onder hun schamele kleding zie je hun bleke lijven. Door de mensen op groot formaat te portretteren, plaatst Boris Mikhailov hen op een voetstuk. In de reeks speelt hij met verschillende poses en symbolen uit de traditie van de portretschilderkunst of uit het collectieve geheugen. Zo roepen de vis en de wijn hier het bekende Bijbelverhaal op. Met zijn schrijnende humor maakt Mikhailov de modellen tot helden van de postcommunistische tijd.   Anton Corbijn: Luc Tuymans, 2004 De Vlaamse schilder Luc Tuymans (1958) zit met de benen over elkaar geslagen op een oude stoel, waarschijnlijk in zijn atelier. Zijn houding is zo alledaags, dat je het nauwelijks een pose kunt noemen. Het perspectief werkt bevreemdend: de fotograaf zit zo laag en zo dichtbij met zijn camera dat de schoen en het been van Tuymans naar voren in het beeld steken en onscherp blijven. Fotograaf Anton Corbijn portretteert de geaccepteerde helden van onze tijd: filmsterren, popmuzikanten of kunstenaars. Hij is een portretfotograaf pur sang die zijn veelal beroemde modellen juist niet met glamour afbeeldt, maar in ongepolijst zwart-wit. In zijn portretten zoekt Corbijn de balans tussen publiek imago en privéleven.           ZAAL 2 - De typologische reeks en de menselijke blik Omstreeks 1990 begonnen fotografen en beeldend kunstenaars onbekende en anonieme personen centraal te plaatsen in hun portretten. Het ging hun niet meer alleen om bijzondere persoonlijkheden, maar ook om de gewone mens en zijn individualiteit, de menselijke waardigheid en kwetsbaarheid. De focus op individualiteit ging samen met het gebruik van een groot-formaat camera. Dankzij die techniek was een grotere scherpte en detaillering mogelijk en werd het maken van grote afdrukken aantrekkelijk. Aan het begin van de jaren 1990 ontstonden portretten in zogenaamde typologische reeksen: series van min of meer gelijkvormige beelden op hetzelfde formaat. De herhaling nodigt je uit tot het maken van onderlinge vergelijkingen. De omgeving of het interieur op de foto, is soms met opzet gekozen door de fotograaf. Die extra visuele informatie breng je als kijker bewust of onbewust in verband met het karakter van de persoon.   Beeld 1: Rineke Dijkstra: Kolobrzeg, Polen, 26 juli 1992 Het tienermeisje in een badpak staat er een beetje alleen. Ze laat haar lange armen ongemakkelijk hangen. Haar benen staan onbewust in een klassieke contraposto en haar blote voeten zijn bedekt met zand. De aandacht voor de individualiteit en de kwetsbaarheid van het jonge meisje trekt je aandacht. Het zal geen alledaags gezicht geweest zijn, die grote camera met statief in het zand vlak bij de branding. Rineke Dijkstra nam de tijd om haar camera heel precies in te stellen, met haar hoofd onder een zwarte doek zoals fotografen dat heel vroeger ook deden. Doet de voorstelling van een jonge vrouw in de branding je ergens aan denken? Misschien wel aan het schilderij De geboorte van Venus van de Italiaan Sandro Botticelli uit 1628.   Sergey Bratkov: Sasha, uit de serie “KIDS”, 2000 Courtesy Regina Gallery Als je denkt aan een kinderportret, dan is dit niet wat je verwacht. Er is weinig aandoenlijk of kwetsbaar aan dit modieus geklede meisje. Ze staart onverschillig voor zich uit en rookt een sigaretje. De smoezelige badkamer is ook geen voor de hand liggende locatie voor een fraai kinderportret. Hoe oud zou ze zijn? Haar leeftijd stemt in ieder geval niet overeen met de volwassen uitstraling van haar pose. Dat is precies wat Oekraïense fotograaf Sergey Bratkov met zijn reeks wou bereiken. Hij portretteerde kinderen van Russische ouders die hun kroost naar een modellenbureau hadden gebracht. De mannelijke en vrouwelijke Lolita-figuren moeten voldoen aan de verwachtingen van de volwassenen en hun dromen van een beter leven.   ZAAL 3 - Cultuur en plaats In de jaren 1990 namen fotografen afstand van het idee dat een fotoportret iets wezenlijks weergeeft van de afgebeelde persoon. Een portret was voortaan eerst en vooral een afbeelding die wordt bekeken, begrepen en gewaardeerd volgens bepaalde picturale tradities en conventies. Het besef dat een foto geen absolute waarheid verkondigde, leverde een nieuwe artistieke vrijheid op. Fotografen gingen op zoek naar nieuwe vormen in de portretfotografie. Het begrip ‘portret’ werd opgerekt en vermengd met andere vormen en praktijken zoals de documentaire en de reportage. Voor het eerst werd ook een duidelijk verband gelegd met het landschap. Fotografen stelden zich de vraag hoe de plek waar iemand leeft de identiteit van het individu of de gemeenschap bepaalt.   Manfred Willmann: Untitled, 1988, uit de serie "Das Land, 1981–1993" De man zit met een wereldbol op schoot in een keuken. Hij heeft zijn hoed nog op. Het lijkt een spontaan genomen portret. De foto komt uit de serie Das Land (‘Het land’) die de Oostenrijkse fotograaf Manfred Willmann maakte tussen 1981 en 1993. De reeks verbeeldt het dagelijkse leven in een rurale gemeenschap in de provincie Steiermark waar Willmann zelf al jarenlang leeft. Door de informele composities en het gebruik van flitslicht doen zijn foto’s op het eerste gezicht denken aan willekeurige snapshots. Maar niet is minder waar. Willmann gebruikt zijn beeldtaal heel bewust om het gefotografeerde leven dichterbij te brengen.   Adam Pańczuk, uit de serie “Karczeby” Hoe kan een foto uitdrukking geven aan de complexe historische relatie van de bewoners met de grond waarop ze leven en die hun identiteit bepaalt? Die uitdaging ging de Poolse Adam Pańczuk aan in deze reeks. Hij bezocht het land van zijn grootvader en voerde de dorpsbewoners op als acteurs. Zij poseren met objecten die symbool staan voor lokale tradities en gebruiken. De titel van de reeks refereert aan Karczeb, een oud dialect uit het oosten van Polen. Het woord verwijst naar wat achterblijft na het kappen van een boom: een stronk met wortels die zich niet laat verwijderen. De bewoners van de streek worden ‘Karczebs’ genoemd omdat zij zo sterk geworteld zijn in hun geboortegrond. De taferelen zijn soms komisch en suggereren een rijkdom aan verhalen. Maar Pańczuk reikt de kijker geen concrete clues aan: je mag ze zelf invullen. Het zwart-wit versterkt de suggestie van eenheid tussen mens en landschap. ZAAL 4 - Maskers De fotograaf en het model proberen allebei zoveel mogelijk richting te geven aan de manier waarop de kijker een portret kan lezen. Ze zijn zich bewust van de (gewenste) effecten die het portret in wording bij de beschouwer zal hebben. Pose, lichtval, gezichtsuitdrukking, camerahoek, achtergrond, kleding en eventuele betekenisvolle objecten en attributen vormen hun gereedschap. De pose linkt het portretgenre aan het theater, waar je ook ‘doet alsof’, waar met het lichaam en een gezichtsuitdrukking emoties kunnen worden overgebracht. Het zelfportret neemt een bijzondere plaats in binnen het portretgenre. Ons gezicht is het lichaamsdeel dat we het meest associëren met wie we zijn. Daarom kijken we met regelmaat in de spiegel. Zoals het gezicht bepaalde gevoelens prijsgeeft, kan het die ook verbergen. Net als in het theater kun je een masker opzetten of het juist laten vallen. Het kunstenaarsportret is een oud genre in zowel de schilderkunst als de fotografie. Voor de kunstenaar betekent het zelfportret veel meer dan alleen een blik in de spiegel. Het zelfportret van de fotograaf is een reflectie op zijn eigen persoonlijkheid en op zichzelf als kunstenaar. Koos Breukel: Gerard Fieret, Den Haag, 2005 De Nederlandse fotograaf Koos Breukel is bijzonder geïnteresseerd in mensen van alle leeftijden die zichtbaar zijn getekend door het leven. In zijn portretten legt hij de sporen vast die het leven heeft achtergelaten. Breukel weet in korte tijd zo’n band met zijn modellen op te bouwen dat zij hun al te bewuste gelaatsuitdrukking vergeten en loslaten. Op dat moment wordt er iets anders van hen zichtbaar; een masker achter een masker. De Nederlandse fotograaf en dichter Gerard Fieret (1924–2009) op deze foto was even bekend om zijn erotische naakten als om zijn kluizenaarsbestaan. Toen Breukel zijn portret wilde maken, trok Fieret snel en plagerig zijn pet voor zijn gezicht. Toch is de foto niet mislukt. Integendeel, de foto typeert Fierets neiging zich uit de maatschappij terug te trekken. Konstantinos Ignatiadis: Zelfportret in Nikopolis, augustus 1999 De Griekse fotograaf Konstantinos Ignatiadis maakte dit beeld in een klein dorpje aan de westkust van Griekenland. Het ruïneuze landschap van deze foto roept associaties op met de Griekse oudheid. De schaduw van de camera op een statief wordt geprojecteerd op een stenen ruïne. De schaduw van de fotograaf staat er in drie verschillende houdingen naast. Ignatiadis’ portret valt samen met de plek waar het is gemaakt. Door zijn schaduw aan de hand van zonlicht te projecteren op een stukje Griekse geschiedenis, zegt hij iets over zijn eigen achtergrond en het proces van fotograferen. Fotograferen is immers schrijven met licht en dat beeldt Ignatiadis hier letterlijk uit.     ZAAL 5 De getoonde werken in deze tentoonstelling staan in een lange, Europese traditie van het uitbeelden of verbeelden van een individu of groep. Tot die traditie horen bepaalde stilistische en maatschappelijke conventies die in de portretschilderkunst van de renaissance zijn ontstaan. Inherent aan het genre is onder andere dat (foto)portretten ‘stom’ zijn. Al sinds de renaissance proberen kunstenaars dit gebrek op te vangen door in hun beelden belangrijke contextuele informatie over de modellen op te nemen. Portretfotografen leggen hun model bijvoorbeeld vast in een veelzeggende omgeving, met strategisch gekozen attributen en objecten of ze zoeken naar andere manieren om de geportretteerde te laten spreken.   Nikos Markou: Life Narratives, 2013   De Griekse fotograaf Nikos Markou liet zijn modellen letterlijk spreken – voor de videocamera. Zijn modellen zijn echte mensen die vertellen over hun leven tijdens de economische crisis in Griekenland. Samen geven zij een persoonlijk en intiem gezicht aan de harde realiteit van de nog immer voortdurende crisis in het land.   Stratos Kalafatis: Athos/ Colors of Faith, 2008   Stratos Kalafatis portretteerde de monniken van de berg Athos. Zij leven in een kleine gemeenschap van enkele duizenden mannen op een schiereiland in het oosten van Griekenland. waar de religieuze en historische tradities van de Oosters-Orthodoxe Kerk in ere worden gehouden. De monniken hebben gekozen voor een nieuwe identiteit en zonderen zich af in een religieus ministaatje met zijn eigen regels. Kalafatis fotografeert de mannen frontaal, met slechts enkele details en de omgeving als minimale toevoeging.     ZAAL 6 Formeel en informeel Wie poseert er meestal voor een portret? Traditiegetrouw zijn dat personen met een hoge status of een belangrijke maatschappelijk functie zoals vorsten, staatshoofden en politici. Tot op de dag van vandaag vertegenwoordigen die officiële portretten niet alleen de afgebeelde persoon maar ook zijn of haar functie. Hoe kan een portret status en gezag uitstralen? Daarvoor gebruiken portrettisten picturale tradities: manieren en ‘trucs’ om iemand in beeld te brengen die al eeuwenlang bestaan en die door iedereen worden begrepen. De hier geselecteerde fotografen en beeldend kunstenaars zijn zich goed bewust van die rijke en eeuwenoude schilderkunstige portrettradities.   Lucia Nimcová: Unoffical, 2007   De Slowaakse beeldend kunstenaar Lucia Nimcová speelt met het officiële portretgenre vanuit een politiek-historisch perspectief. Ze dook in de fotografische archieven van haar geboorteplaats Humenné en verdiepte zich in de beeldtaal van de communistische propaganda. Vervolgens vroeg Nimcová een aantal mensen om opnieuw voor de camera te poseren, zoals zij in de communistische tijd poseerden of hun officiële functies vervulden. Feit en fictie, herinnering en fantasie, heden en verleden beginnen in deze reeks op een hilarische manier door elkaar te lopen.     Christian Courrèges: Capitale Europe, sinds 1990   Hoe kan een portret macht en leiderschap uitstralen? Daarvoor hoef je maar naar de foto’s van de Franse fotograaf Christian Courrèges te kijken. Hij portretteerde in opdracht talloze politici en hoge ambtenaren die aan de wieg stonden van de Europese eenwording. Zijn klassieke zwart-wit portretten zonder achtergrond en attributen tonen het zelfverzekerde gezicht van de politieke macht.   ZAAL 7 Introtitel De grote diversiteit in de Europese portretfotografie van de afgelopen 25 jaar vertaalt zich in zeer verschillende composities en formaten, in de keuze voor zwart-wit of kleur en de mate van abstractie, maar toont zich vooral in de uiteenlopende verhoudingen tussen de fotograaf en de gefotografeerde. In de portretfotografie is de relatie tussen de fotograaf en het model bepalend voor het resultaat. Dat kan een machtsverhouding zijn of een vriendschapsband. De fotograaf kan de totale controle houden, of hij kan het model de vrijheid geven om te doen wat hij of zij wil, met een onvoorspelbare afloop tot gevolg. De meeste portretten komen tot stand in een wisselwerking, waarbij de persoonlijkheid van de maker minstens zo belangrijk is als die van degene voor de camera. De maker moet zijn model immers op zijn of haar gemak stellen, het vertrouwen winnen of juist uitdagen. Thomas Ruff, Porträt (A, Kachold), 1987 De vrouw in dit enorme portret kijkt je recht aan. Haar blik is neutraal en verraadt geen emoties. De maker, Thomas Ruff, begon al vroeg in de jaren 1980 met het maken van de typologische portretreeks Porträts. Hij portretteerde een aantal medestudenten zoals de politie dat deed volgens de methode van de Fransman Alphonse Bertillon (1853–1914): frontaal, zonder gezichtsuitdrukking en met een egale, ondramatische belichting tegen een neutrale achtergrond. Ruff presenteerde de foto’s als strakke, gelijkvormige reeksen. Die presentatievorm had hij overgenomen van zijn leermeesters Bernd en Hilla Becher en hun fotoproject van industriële monumenten. Door alle mogelijke betekenissen en connotaties zoveel mogelijk uit het beeld te halen, benadrukte Ruff dat zijn portretten allereerst foto’s waren en geen uitdrukkingen van gemoedstoestanden of persoonlijkheden. Ruff gaf met Porträts een nieuwe impuls aan de portretfotografie door een tabula rasa van het portret te creëren: een geheel ‘lege’ afbeelding. Om dat te benadrukken maakte hij ze extra groot.   Denis Darzacq, Group 01, Act 50, 2010 Voor de serie warme en menselijke portretten van Act werkte Denis Darzacq samen met mensen die een geestelijke beperking hebben. De fotograaf koos voor een breuk tussen hem en de geportretteerde door de personen zelf te laten kiezen hoe en waar zij in beeld werden gebracht. Er komen in Act ook acteurs, dansers en atleten voor, maar Darzacq maakte bij het vervaardigen geen onderscheid tussen hen. Ieder individu kreeg de gelegenheid om zich voor de foto spontaan of slechts na korte aanwijzingen te uiten aan de hand van eigen ingevingen en lichaamstaal. Ook de locatie van de foto in een openbare of semi-openbare ruimte was hun keuze. Darzacq gaf zijn modellen alle vrijheid om zich vrij te verhouden tot zichzelf en de ruimte om hen heen. Daardoor is het resultaat soms heel expressief zoals in dit groepsportret of in andere gevallen juist ingetogen.          

Marthy
0 0