Niemand had ooit zoiets gezien. Het was werkelijk waar ongekend, onbehoorlijk misschien zelfs. Sommige hadden er wel over horen vertellen of er verhalen over gelezen. Maar geen mens kon in zijn stoutste dromen vermoeden dat het echt zou kunnen zijn.
Och, er werd genoeg over gekletst en gespeculeerd. En zoals dat gaat met volksverhalen, er werd telkens iets aan toegevoegd of verdraaid waardoor het verhaal alsmaar mooier, geweldiger en ook een tikje ijzingwekkender werd.
Sommigen waren er bang voor geworden, anderen werden met de dag nieuwsgieriger. Een enkeling probeerde zich er niet in te mengen en zich er niet mee te bemoeien. Wat niet weet, wat niet deert. Toch ontkwam bijna niemand aan een zekere mate van belangstelling.
Uiteraard bereikte het verhaal ook de fantasie van de jeugd op school. Hun koppies gingen er mee aan de haal. Meisjes giechelden onderling tot de juf of meester het welletjes vond. Jongens stelden zich voor hoe heldhaftig ze zouden reageren, de een nog stoerder dan de ander. In de pauzes op het plein werden allerlei denkbeeldige scenario’s nagebootst.
De volwassenen spraken er onderling ook wel over. In de winkel, bij het uitgaan van de kerk, bij het wandelen met de hond. Elk had zijn eigen voorstelling van hoe het zou zijn. Echte discussies waren er niet, maar de meningen liepen nogal uiteen en ook wat er tegen die tijd voor maatregelen getroffen moesten worden.
En nu, nu leek het dan zover. Niemand had verwacht het daadwerkelijk mee te zullen maken. Nu het moment daar leek, begon men her en der toch in paniek te raken. Want erover praten is één ding, zonder voorbereiding is het toch heel wat anders. Het leek nu dichtbij te komen, de tijd was nijpend.
Men verzamelde zich op het grasveld, halfbakken maatregelen werden snel op papier gezet en rondgedeeld. Uiteraard was niet iedereen het eens met deze regels, maar de minuten tikten weg. Saamhorigheid was nu belangrijker dan gelijk hebben.
Men schikte zenuwachtig de kleding, veegde het haar achter de oren en controleerde hoe de kinderen erbij liepen, want je wist maar nooit waar het op aan zou komen.
En toen was het daar, ineens, onaangekondigd. Een ieder staarde met open mond omhoog. Nee, niemand had ooit zoiets gezien…