Vandaag ben ik hier,
ik verbuig mij
in verschillende huizen
altijd op weg.
Dit nomadenbestaan
leert me houden van
tussenpozen, tijd
ademt.
Ik stippel je uit als
een landkaart, hier liep ik ooit
verloren. Met het topje van mijn duim
wijs ik op een zonnevlekje.
In jouw tuin kan ik
uren wonen.
Ik zoek je
nog elke dag ontdek ik
verborgen kamers.
Ik hoor je in de polsslag
van de drum.
Haak mij vast,
hakken op verweerde dallen,
elke stap een zuchtje
dichterbij. Weef mij
tussen vingerhoedskruid,
dikke duiven met knikkende koppen.
Kijk me na tot ik een punt ben
op het einde van je zin.
Je glimlacht voorzichtig
als knisperend hout,
onzeker of je de stilte
wilt breken.
Ook hijgende honden
spreken zonder woorden.
Onze taal
is liefde.