Dag pa,
Dag ma,
Ik wou jullie niet schrijven,
Hoe in deze hel de lijven
Soms door de lucht klijven.
Onze hoop verzuipt ginder,
Waar de herfst overgaat in winter.
Dromen aan vrienden en gezin,
Voor wie we vechten tot gewin,
Verzwelgen in deze waanzin.
We liggen al een week aan ’t front
Dag en nacht in doorweekte grond.
Moeder – ’t is een echt affront.
Dit jaar vieren we Kerstmis,
Opnieuw in deze uitzichtloze treurnis.
Soms wil ik verdwijnen uit dit grauw,
Ten hemel gaan met de ochtenddauw.
Groet aan elk, die nog om ons maalt.