Takken wiegen,
vogels vliegen.
En luide lach,
alles mag,
in dit wonderschone bos,
mijn voeten strelen zacht het mos,
terwijl ik zachtjes verder stap
en ongemerkt naar adem hap,
door al die wondermooie dingen,
vogeltjes die voor me zingen,
vertellen me zachtjes hun geheimen
waarin ik voor eeuwig wil verdwijnen
en waar ik nooit van terug wil keren,
want ik kan nog zoveel leren
van al die diertjes om me heen,
ik ben nu niet meer zo alleen...