In de schaduw van vergetelheid gehuld,
Waar de nacht zijn zwarte vleugels vult.
In stille straten fluistert de wind,
Een zachte zucht van wat eens bemind.
Verloren dromen dansen als spiegelscherven,
Glanzend in het maanlicht, verloren in het sterven.
De tijd verstrijkt als een roestige ketting,
Het einde fluistert, een zachte beving.
De sterren sterven één voor één,
Als tranen die vallen in het hemels sereen.
In de leegte van het laatste licht,
Vervliegt de echo van ons gezicht.
Een laatste adem, een zucht van spijt,
De wereld dooft, verliest haar tijd.
De schaduwen omarmen het bestaan,
Als het gordijn valt, de laatste traan.
Een dichter verloren in het donker gebracht,
Heeft vol ongeduld gewacht.
Zijn woorden echoën in de leegte van tijd,
Een ode aan het einde, een laatste strijd.