Oma en kleinzoon in Baudeloparkje

13 mrt 2021 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket

Dialoog.

Het Bankje.

Oma( A) en kleinzoon( S) ontmoeten mekaar na lange tijd in het Baudeloparkje, Gents parkje waar kleinzoon vijftien jaar geleden vaak spelen kwam.

 

 

 

 


S Ik ben zo moe.

A Probeer te slapen

S De slaap wil me niet

A Kan je geen kuiltje in mijn schoot graven

zoals lang geleden, jongen?

Vlij je hoofd in mijn holte

Masseer ik je kruin?

S Ik durf niet te slapen.

A Waarom?

S Omdat ik toch weer wakker word

Weer wennen moet aan duisternis

A Wat is wakker worden?

S Verjaagd worden uit een diepe verlossing

A Waarvan wil je verlost worden?

S Van de nacht die dag wordt,

van het verleden dat ook mijn toekomst is

A De diepe slaap zal je kijk veranderen

Ik heb een dromenvanger voor je

Je knutselde die zelf ooit ineen als kleuter.

S Heb je die bewaard?

A Ik bewaarde alles en niet genoeg.

S Worstel jij ook met de slaap, oma?

A Ja, maar ik heb geen oma meer.

Oma’s zijn breed, zacht, gewillig

Oma’s zijn slaapverwekkende mensjes

Ze kennen de vorm van al die hoofdjes

Ze lezen moeiteloos zorgen weg

S Alle oma’s?

A Ja, ook de ebbes en nona’s

S Jij bent toch blond

A Je nichtje vroeg me toen ze vijf was:

‘Ben jij Turks?’

‘Nee’ zei ik. ‘Dan ben je niets’ besloot ze

‘Ik ben een mens’ zei ik

 


 

A Jij bent zo’n knappe jongen, een man nu

Drie continenten draag je in je

Je bent van de wereld, kind

S Jij bent van Gent

A Ik ben ook een beetje van Laghouat, Emirdag en Istanbul

S Hoe kan dat?

A Ik droeg Düsseldorf, Lens, Baaigem

toen ik een kind met een oma was

Toen ik je moeder droeg

leefde Algerije in me

Toen je moeder jou droeg

Groeide Turkije in me

De Vlaamse klei is daarom zo rijk nu.

S Dat is vreemd

A Vrouwen dragen in hun schoot

kinderen

verzoening, vermenging, verstrengeling

Oma’s zijn stamhoofden

Hun beaderde handen strelen slapelozen

Ze hebben al lang geleefd

Hun toekomst is kleiner

wijl het kleinkind net groter wordt.

S Jouw gedachten geven me rust

Op school ben ik niet wit

In de Sleepstraat roepen ze ‘Arabier’

Aan de Brugse Poort zeggen ze ‘Turk’

Maar in jou zitten we allemaal ?

A Zo is het. Ik ben trots omdat je zoveel bent.

In je ebbe zitten ze ook allemaal.

Kom, rust nu wat!

Als baby sliep je ook op mijn schoot

Je bent het kind van het millenium

en het kind van drie werelden

Je vervult een glansrol hier.

Ik zou je tobben willen torsen.

 

S Het was zo lang geleden

A Wat is lang?

S ik hoorde je zo lang niet, oma

A Ik ben blijven praten met jou

Ik zocht je in Gentse straten

S Heb je gehuild, oma?

A Ja. Nu zijn mijn tranen zijn op

S Wanneer zijn tranen op ?

Ik huil zo vaak in bed

A De jouwe zullen nooit op zijn, kind

Na het huilen komt rust, slaap

Slaap nu maar.

Ik kijk zo graag naar de slapende man in je

Naar de volle gloed van goedheid

S Ik zou hier willen blijven liggen

Hoor je de accordeon?

Voel je de motregen?

Ruik je de jasmijn?

Vlakbij leerde ik saz spelen

Weet je nog?

A Ja, ik bracht je

En erna draaide je aan de molen

Je kon maar weg uit Baudelo

als je eerst de schommel, de wip

de molen in beweging kon achterlaten

Je keerde telkens terug om beweging in de tuigen te krijgen

Ik kreeg je niet weg

Je was zes

S ( glimlacht)

Mijn zusje was net dood

Ik kon niets achterlaten zonder beweging te zien

A Ik wist het

 

 

 


Ariane

 


voor Sahin, Turks voor Arend, die op de lentedag van 2021 eenentwintig wordt

 

 

 

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

13 mrt 2021 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket