Vandaag zal het de laatste keer zijn, dat de mol vrij spel krijgt in onze achtertuin. Deze middag heeft Liv in overleg met de arts en geflankeerd door haar zoon gevraagd om de pijn verder te bestrijden. De medicatie zal opgevoerd worden. Wij weten allemaal, met haar steeds verzwakkende toestand, dat deze verhoging wel eens de laatste kan zijn. We weten niet of het kwestie van uren of van dagen is. Maar we vermoeden dat er nu heel snel een einde komt aan het verblijf van deze bijzondere gaste.
Ze had ervoor gekozen om zich niet verder te laten behandelen. Chemo en bestraling hadden haar leven misschien nog iets kunnen rekken, maar geen oplossing geboden. Deze ‘giftige’ ingrepen zou ze sowieso nooit hebben toegelaten, zelfs bij minder noodlottige prognoses had ze die geweigerd. Dat vertelde ze me op een van die vele momenten dat ik haar in haar gezellig ingerichte kamer kwam verplegen.
Toen ze iets meer dan twee maand geleden toekwam, moest ze het nog leren: ‘zich laten verzorgen’. Ze was een taaie en koppige dame die al jaren alleen woonde en gewoon was haar plan te trekken, zich te harden en eindeloos op zichzelf te bezuinigen. Met een verbeten, lichtjes verbitterd trekje rond haar mond probeerde ze zich toen zelf recht te zetten, op te staan en naar de wc te gaan. Ze weigerde hulp te vragen. Maar al heel snel kwam er verandering in haar houding. De groene omgeving deed haar weer ademen. Hoe meer ze onze zorg toeliet, hoe zachter de trekken in haar gezicht werden. Hoe zwakker haar hele lichaam werd, hoe stralender haar lach en haar ogen. Het was een intense ervaring om haar op korte tijd zo te zien evolueren naar iemand die gelukkig haar einde tegemoet trad.
Het zijn er maar enkelen per jaar die nog zo helder van geest zijn als ze hier toekomen, die tijdens hun verblijf in onze hospice nog een mooi slotstuk aan hun leven kunnen breien. De meeste van de gasten komen pas als de medische wereld hen geen sprankeltje hoop meer kan bieden. Ze hebben vaak nog maar enkele dagen te leven en zijn soms amper bij bewustzijn. Aanvaarden dat het einde nabij is, blijft voor velen erg moeilijk. Slechts enkelen durven het lot in de ogen te kijken en te uiten wat er gaat komen.
Liv bloeide op tijdens haar verblijf. Ze genoot met volle teugen van dat laatste slokje leven, alsof ze nu pas ontdekte hoe lekker het was. Zin in een stukje oude kaas? Ze durfde het te vragen en haar kinderen zorgden dat het in orde kwam. Een kopje advocaat én een stukje pure chocolade bij de koffie? Mosselen gaan eten op restaurant? Dat was meer dan twintig jaar geleden wist ze me te vertellen. Deze zomer wilde ze het allemaal nog meemaken.
Oude bekenden, vrienden en familie kwamen op audiëntie terwijl zij als een koningin op haar favoriete plekje onder de moerbeiboom zat. De verweerde planken van de ronde tafel lagen verstopt onder blikken koekjesdozen, kaartjes, schaaltjes met pralines, fotoalbums, fruitsap en bloemen. Oude herinneringen werden opgerakeld en nieuwe ter plekke gesmeed. Er werden banden aangehaald en andere definitief verfoeid. Ze stond midden in het leven, net nu iedereen wist dat het voor haar snel zou afronden.
Liv werd ook gevierd. Op een natte zomerse dag is door een groep intimi met muziek en woord afscheid van haar genomen. Een afscheid voor de dood. Samen. Ik mocht erbij zijn. Ik voelde het meeslepende ritme van de taiko-drums en werd geraakt door de kwetsbare stem van haar negenjarige kleindochter toen ze ”Een sneeuwwit vogeltje” zong en zichzelf op gitaar begeleidde.
Ik kon het me amper voorstellen toen Liv vertelde dat ze zo alleen had geleefd. Hoewel ze samen een intense band hadden, verliep het contact met haar beide kinderen niet altijd zonder conflict. Ze was dan ook een vrouw met een sterke mening en dat durfde wel te botsen met haar zoon en dochter. Deze zomer stond voor hen honderd procent in het teken van zo veel mogelijk met hun moeder samenzijn. Dagelijks kwam minstens een van hen op bezoek. Haar zoon had met zijn vrouw en beide kinderen een stacaravan in een nabijgelegen camping gehuurd. Dit was hun vakantie. Ze waren hier kind aan huis.
Vooral zijn jongste had het soms moeilijk om de nodige rust in ons verblijf te respecteren. De zesjarige jongen bruiste van energie en had zijn beweging nodig. Als grootmoeder en kleinzoon samen plannetjes bekokstoofden dan zag je de vonken tussen hen beiden flikkeren. Hun pretoogjes spraken boekdelen. Zo ben ik ervan overtuigd dat zij degene was die hem had ingefluisterd dat die mollevallen nood hadden een aan grondige sabotage. Want dierenleed raakte haar meer dan gelijk welke onheil de mensheid overkwam. Onder het goedkeurend oog van zijn grootmoeder deed hij dagelijks zijn tour langs het grasveld om met een stok val per val te laten dichtklappen. Geduldig zette onze tuinman de vallen de volgende keer weer gebruiksklaar. Het groeiende aantal aardebruine bergjes op ons gazon toonde wie er in deze strijd aan de winnende hand was.
Vandaag is het schooljaar alweer enkele weken bezig en heeft dit gezin er een weekenduitstap van gemaakt. Ze plannen om een laatste keer van dit seizoen in de caravan te slapen, want de nachtelijke kou dringt al diep binnen door de dunne wanden. Maar de zon schijnt voor de tijd van het jaar nog uitbundig. Na het gesprek met de dokter hebben ze zich weer geïnstalleerd onder de moerbeiboom. Naast haar stoel staat de rollator die vooral dienstdoet als mobiel tafeltje voor haar vaste attributen: het doosje met sigaartjes, een turquoise aansteker met assenbakje, haar gsm en een klein snoeptrommetje gevuld met zoetigheid voor de kinderen. En binnen handbereik staat altijd een groot glas water, afgedekt met een groen siliconenblad waar een geel-bruin bijtje op uitrust.
Als ik aan de vooravond buiten kom om een andere patiënt op het aanliggende terras te verzorgen, valt me op hoe moeizaam Liv beweegt. Uitgeput draait ze haar hoofd op het steunkussen en zoekt een houding die haar minder pijn doet. Haar schoondochter kantelt voorzichtig de rugleuning van haar rolstoel naar achter, zodat zij even kan liggen en rusten terwijl de kinderen weg zijn met hun vader om het avondmaal te halen. De warme septemberwind doet de bladeren van de moerbeiboom ritselen, zonnevlekken dansen op haar broze huid. De vrouw zet zich weer aan de tafel en probeert zich te verdiepen in haar boek. De oma van haar kinderen moet even op krachten komen. Straks terug het rumoer, dan staan ze weer hier, om samen spaghetti te eten.
“Ik druk je nogmaals op je hart: als hij niet drastisch aan zichzelf gaat werken,” zegt ze duidelijk, al is haar stem niet meer dan een zucht “moet jij voor jezelf én voor de kinderen een beslissing nemen en van hem weggaan.”
De vrouw kijkt op, zegt niets, maar knikt dat ze haar begrijpt. Ze ademt diep in, houdt de lucht even in haar longen vast, om ze dan gecontroleerd weer te laten ontsnappen. Het is alsof ze een groot verdriet wegdrukt, groter dan het nakend verlies van Liv. Het is alsof ze de consequenties van deze boodschap niet durft laten doordringen, omdat die haar hele wereld op zijn kop zullen smijten. Maar ze heeft het gehoord. Ik ben benieuwd of ze deze morele steun zal toelaten en of die haar de moed zal geven om de stap te zetten. Het is niet de eerste keer dat Liv deze boodschap geeft, vertelde ze me eerder. Wel de laatste keer. Hoe hard moet dit niet voor een moeder zijn? Te zien dat haar zoon zijn gezin aan het verliezen is. Maar Liv kijkt verder vooruit naar het leven dat ze niet meer zal meemaken, ze kiest voor het welzijn van haar kleinkinderen.
Straks, na het eten zal Liv helemaal uitgeput zijn. Ze zullen haar naar haar kamer brengen, nog instoppen en warm afscheid nemen. Zij beseffen het niet, maar de kans is groot dat ze haar niet meer bewust gaan terugzien, dat ze, geholpen door de medicatie, langzaam uit zal doven. Dan zal er rouw volgen. Gemis. Van haar sonate zal nu de coda weerklinken. Voor haar nageslacht begint er een nieuwe melodie.