Woorden moeten ooit makkelijk zijn geweest. “Eet smakelijk” bij het avondmaal. “Was de koffie straf genoeg?” Als grootvader naar bed ging, was hij te moe om na te denken. Was ik ook toen al een buitenstaander geweest? Het leek erop dat iedereen wist wat hem te doen stond. Toch hield niemand een agenda bij.
Als peuter werd de wereld groter. Toch was het onmogelijk erin te verdwalen. Op een of andere manier vonden we steeds de weg naar huis terug. Al was het maar omdat moeder dat wou. We hoefden maar aan tafel te schuiven.
Toen moesten we plots met een boterhammendoos naar school. Daar leerden we dat er soortgenoten waren. Het duurde niet lang vooraleer de eerste samenzweringen zich vormden, de eerste verliefde kleuters zich terugtrokken achter een struik. We moesten een vingertekening maken om later iets te bereiken in het leven. Daar waren de eerste voortekens van mijn uitstelgedrag.
Ik bleef echter ijverig werken aan mijn verhaal, in die mate dat mijn persoonlijke vrienden meer en meer op stripfiguren leken. Ieder jaar kon ik met een perfect rapport naar huis, ik droeg het onder de arm als een volwaardig zakenman.
Ik was behoorlijk tevreden, ook al hebben ouders de hardnekkige neiging daar een opmerking bij te maken. Gelukkig was er daar de vakantie. Ik trok me terug in grootmoeders schorten en de boerderij. Ik verbeeldde me graag dat er niets anders was dan dit, regenwormen verzamelen in een glazen bokaal.
Toch rinkelde de bel opnieuw, ik trof mezelf achter een schoolbank met het uitzicht van een strenge leraar die me wederom de les moest wijzen. Ik staarde liever uit het raam, maar de tijd van dromen was voorbij. Ik had mijn tegel op de binnenkoer vooraleer ik me in de toiletten terugtrok. Het perfect rapport leek meer en meer op het verkreukeld papier dat mijn cursus was.
Uiteindelijk brak ik als een potlood dat al te vaak met de grond in aanraking kwam. Sinds die dag werd er niets meer van mij gehoord.
Op een nietsvermoedende dag verscheen ik weer op het theater. Het leek wel of ik veranderd was in de persoon die ik destijds wilde zijn. Vanbinnen was ik echter nog steeds een kwetsbaar stukje mens. Ik maakte een vingertekening van mezelf. Uiteindelijk ging het ook voorbij.
Toen werd de wereld voor de tweede keer groter. Ik leerde wederom dat er soortgenoten waren, buitenstaanders als mezelf. Mijn nieuwsgierigheid werd groot. Mijn boeken verloerderden langzaam op hun plank. Bovenal leerde ik veel over mezelf, ook al kwam ik ook daaromtrend evenmin met een perfect rapport naar huis. Ik was behoorlijk tevreden.
Later kwam het bewustzijn dat studies tot iets veel groters leiden. Ik trok me meermaals terug in bed om me te beschermen voor de samenleving. Ook toen dacht ik al te vaak terug aan mijn kindertijd. Ik verdronk mijn laatste leerkrediet bij voorkeur in de kroeg. De laatste keer dat ik er de zon zag ondergaan leek voor de anderen op een normale dag.
Naarmate de dagen vorderden durfde ik meer en meer te dromen, maar eindelijk was ik tevreden gewoon mezelf te kunnen zijn. Niemand had durven voorspellen dat het potlood voor een derde keer zou breken. Toch werd ik de volgende dag wakker in een ziekenhuisbed. Er waren verpleegsters die betaald werden om vriendelijk te zijn.
Toen de deur voor de zoveelste keer openging, deed ik nog weinig inspanning op te kijken. In de schemer zag ik echter een vertrouwd gezicht uit het verleden.
Daar zat ik dan tegenover mijn vader, woorden waren nooit moeilijker geweest. We staarden uit het raam maar waren vertrouwd met het zwijgen. Na jaren van uitstelgedrag werd het dan eens tijd voor een gesprek.
Sinds kort ben ik terug onderweg.