onbegrepen penetreren
vele steentjes zacht naar binnen
van beneden af opklimmend
omarmen minnend dooie tenen en
glanzend, glimmende benen
en mijn bloed, dat pompt en pompt
weerhoudt m’n romp nu te verstommen
de verdomde lucht die drukt
langs alle zijden van mijn lijf
‘t omhulsel van mijn vlees,
ingewanden en mijn wil
travakt, alsnog verzwakt bij
elk tikken van de tijd