Dag onbekende (x/m/v) briefschrijver,
Zodra ik daarnet de deur naar ons stadstuintje openzette, tuimelde de lente binnen. Eindelijk!
Vóór het grote Barragan-raam naast de deur plooide ik zoals altijd de was. Jeansbroeken in 3 verschillende jongensmaten waren de vangst van vandaag. Er was letterlijk noch figuurlijk geen kat te zien op het ‘gedooghoekje’ van de tafel.
Onze 4 huisdiergenoten – een halflangharige zwarte kater, een zwart, een gestreept en een bonte-koe-kattinnetje weten dat het not done is op het fris geurende wasgoed een slaapplekje te zoeken. Met de lente in de neus zijn ze er nu wellicht op uit getrokken. Gevaar om op straat terecht te komen, is er niet. We wonen in een rechthoekig blok van rijhuizen en enkele handelszaken, de katten kunnen enkel op avontuur langs de aaneengesloten tuinmuren.
Is het door die muren dat onze tuin een kleine enclave van rust lijkt? De drukke steenweg waar tram 2 je tingelend in slechts 1 halte van deelgemeente naar de stad brengt, hoor je hier niet. Enkel de schrille sirene van de ambulance dringt soms door als typisch stadsgeluid.
Terwijl ik dit schrijf hoor ik door de open deur de vijverfilter klaterend zijn werk doen. Zou Paddo, zoals de zonen het verdwaalde kikkertje noemden dat vorig jaar van god weet waar in ons waterpartijtje terechtkwam, de winter overleefd hebben?
Laat die lente nu maar echt ontluiken want over enkele weken plan ik mijn verjaardagsfeest en ik droom van een tropische fiesta in de tuin. Dat wordt nog onderhandelen, bedenk ik nu, want mijn oog valt op onze 2 dwergkonijnen die languit genieten van de eerste voorjaarsstralen. ‘Vrijheid, blijheid’ geldt in ons gezin, ze lopen vrij rond. Het enige nadeel is dat de konijnen de tuin nu als hun persoonlijke terrein beschouwen. Zodra je de intentie toont er langer te blijven dan strikt noodzakelijk om hen van korrels en verse groenten te voorzien, lopen ze je constant voor de voeten in de hoop dat je ervan afziet voortaan buiten te eten, te lezen of te luieren. Laat staan om een feestje te bouwen! Ik ben benieuwd of ze zich op het moment suprême zullen terugtrekken in het tuinhuis - óók geannexeerd - of voor de vlucht vooruit kiezen en de eerste de beste gast die zich in de tuin waagt in de tenen zullen bijten.
In mijn perfectionistische hoofd vormt zich al een ellenlange to do-lijst. Voor het feest moeten de ramen zeker gewassen worden. Hugo, de palmboom, moet van zijn bruine bladeren verlost zodat hij er op z’n best uitkomt. En ik ben er wéér niet in geslaagd de gardena’s te laten overwinteren, in de hoge - rabbit proof! - bloempotten hangen enkel nog een paar zieltogende bladeren. Welke kleur van bloemen zou ik deze keer kiezen? Het terras moet geschrobd en de klapstoeltjes afgewassen, de ladder op z’n plek en nieuwe, vrolijke lampjes aan de muur. Ik zie het feest al helemaal voor me. O ja, even strategisch denken, ik mag niet vergeten de buren uit te nodigen!
Ook in huis zal ik de lenteschoonmaak serieus moeten nemen.
Ik heb alvast het tafeltje naast de zetel opgeruimd. Alle schrijfgerei weer bij elkaar, verlopen reclamefolders in de vuilnisbak, de nog te lezen boeken op een keurig stapeltje. In mijn ene hand had ik Tom Lanoye, in de andere Isabel Allende. Ik stond even in dubio welk boek bovenaan mocht. Beide auteurs heb ik al vol vuur over hun boeken bezig gehoord, ik moest glimlachen bij de herinnering. Lanoye won, vorige week waren we in ons lokale bankkantoor uitgenodigd voor een lezing over zijn nieuwste boek. Toen we aankwamen, stonden we voor een potdichte deur. Had ik me toch niet van datum vergist! Mijn dierbare partner hield het bij een berustend hoofdschudden en bracht enkel fijntjes die keer in herinnering toen we vertrekkensklaar stonden voor een concert van Bryan Ferry en bleek dat ik toch geen tickets had gekocht. Om maar te zeggen dat ik ‘soms wat verstrooid’ kan zijn.
Toen de volgende avond Lanoye 3 kwartier te laat de zaal binnenstormde omdat hij zich van uur vergist had, kon mijn avond niet meer stuk. ‘Een echte schrijver herken je aan zijn verstrooidheid’, fluisterde ik mijn geliefde triomfantelijk in het oor. Hij liet me wijselijk in de waan.
Bij het signeren vroeg ik Lanoye de ultieme tip om het schrijven vol te houden want dat is mijn zwakke plek, mijn bureauschuif puilt stilaan uit van de onafgewerkte verhalen. Hij moest niet lang nadenken. ‘Voor Tine, maak het AF!!’ schreef hij in zwierig handschrift. Pas daarna vroeg hij waarom ik mijn verhalen niet afwerk.
“Euh, een fulltime job, 3 kinderen?”, opperde ik.
“Dat verklaart veel”, zei hij met een bedenkelijke blik. Ik heb zo het gevoel dat zijn tip me niet veel verder zal helpen J.
Ach, waarom kan ik wat ikzelf de hele dag met anderen doe niet op mezelf toepassen? Waarom kan je jezelf zo moeilijk coachen? Wat zou ik graag een eigen schrijfcoach hebben. Iemand die me persoonlijk mijn zetel uit jaagt elke keer als ik vind dat ik na de was en de plas lekker mag chillen. Nochtans, iedereen heeft een coach in zich. Motiveren, organiseren, inspireren, … ik zou het zelf moeten kunnen. Maar laat me je dit vertellen over coaches: ze weten het zelf soms ook niet meer, stellen zaken uit, verliezen de moed, gaan de mist in met hun goede voornemens, lopen tegen de lamp, eten meer chocolade den goed voor hen is, staan op de verkeerde dag voor de juiste deur en vice versa.
Ze kunnen zelfs geen brief schrijven zonder dringende deadline.
Zonnige groeten uit Gent,
Tine