Ambrozijn

Gebruikersnaam Ambrozijn

Teksten

Een afgewerkt verhaal?

Ledeberg, 28 mei 2018 Dag Lus, Toeval bestaat inderdaad niet. De titel die ik eerst voor brief 7 in gedachten had, was… vragen staat vrij! Ik was deze week ook op zoek naar een boek om mijn kennissen die net hun zoon verloren hebben een hart mee onder de riem te steken. Ik kwam uit bij het boek dat Guillaume Vanderstighelen schreef na de dood van zijn zoon. Hij noemde ook Mathias, ontdekte ik toen. Straf, hé. Hoewel, als would be boeddhist wist ik dat al: de Dalai Lama gelooft ook niet in toeval. Fijn te lezen dat we heel wat gemeenschappelijke kenmerken hebben! Hopelijk bevestigt deze brief dat nog een beetje. Je hoort van mij graag de ultieme tip om het schrijven vol te houden. Wellicht ben ik de minst relevante persoon aan wie je dat vraagt, Lus, want ik ben de koningin van de onafgewerkte verhalen. Tips heb ik in de loop van de jaren wel verzameld, ze toepassen is iets anders. * De tip van de Meester himself, Tom Lanoye, zoals ik in brief 1 schreef: ‘Maak het af!’. Een fulltime job, 3 kinderen, zich vanzelf opstapelende was en afwas, … ik kom er gewoon niet toe. Ik geef echter toe, het zijn ook excuses. Tijd heb je niet, tijd maak je en voor dat laatste is er best nog wat speling. Het is eerder faalangst en perfectionisme dat me dwarsboomt. * Wat voor mij wel werkt, zijn deadlines, op voorwaarde dat ze niet té strikt zijn want dan haak ik vroeg of laat ook af. Ik zit al jaren in een schrijfclubje met vriendinnen, de deadline om iets binnen te leveren is om de 5 weken en als je een keertje overslaat, is dat ook niet erg. Als ik die deadlines efficiënt zou gebruiken om aan 1 verhaal door te werken, zou ik goed bezig zijn. Meestal schrijf ik echter over wat me op dat moment bezighoudt en tegen de volgende deadline is dat weer iets anders dus ja, zo kom ik aan die schuif vol onafgewerkte verhalen…* Een nieuwe tip - zelf uitgevonden - is om in de slipstream van een gedisciplineerde schrijver kruipen. Een van mijn schrijfvriendinnen is net aan haar tweede boek begonnen. Ik ga haar tempo proberen te volgen om een langer verhaal af te werken. Tot mislukken gedoemd, zij is gepensioneerd dus heeft zeeën van tijd. * Een streepje Sartre ter inspiratie? Seuls les actes décident de ce qu'on a voulu. * ‘The line’ vind ik een van de beste tips die ik ooit gehoord heb, maar ik heb hem ook niet volgehouden. Het komt er op neer dat je het schrijfproces – de lijn – niet onderbreekt. Al doe je je computer maar 10 minuten open om 3 woorden neer te pennen, schrijf élke dag. *** Bestaat er een zelfhulpgroep voor verstrooide mensen?, vroeg je me. Ik heb het even aan Mr Google gevraagd en hij antwoordde van niet. Ik heb wel info gevonden over hoe je zelf een zelfhulpgroep kan opstarten, dan word ik je eerste lid! Ach, is verstrooidheid geen teken van creativiteit? *** Ik ben wel coach maar om je van je chocoladeverslaving af te helpen, is me een brug te ver. Waarom zou ik? Ik kan zelf niet zonder chocolade een en ben helemaal niet gemotiveerd om dit aan te pakken, laat staan dat ik anderen zou willen overtuigen. Wat ik wel probeer,  is zo veel mogelijk voor de ‘goede’ chocolade te kiezen, namelijk de pure vanaf 70% cacao of chocolade met stevia. Zal ik je eens meenemen naar de chocoladebar in Gent? Mmm… *** ‘Mijn bureauschuif puilt stilaan uit van de onafgewerkte verhalen’Je wilde ook graag weten welke verhalen ik zeker wil afwerken. In de eerste plaats een fictieverhaal omdat ik meestal reisverhalen schrijf en dit verhaal tot mijn verbazing eigenlijk veel vlotter uit mijn pen rolt. Jaren geleden ben ik begonnen aan een verhaal over Frida Kahlo, dat moet ook eens afgeraken. En op mijn laatste reis naar Mexico heb ik zo iets wonderlijks meegemaakt tijdens Día de Muertos, dat moet ook echt op papier. Mijn probleem is dat ik goed ben in titels en het verzinnen van het begin en het einde van een verhaal. Maar het eigenlijke verhaal… zucht. Maar… in mijn bureauschuif ligt ook wel een bundeltje met – afgewerkte! – reisverhalen!*** Dit brengt me automatisch naar Mexico met je vraag over San Miguel de Allende en het koloniale huis. Heb je naar De Mol gekeken op tv? Ze hebben een heel stuk van de route van mijn laatste Mexico-reis gevolgd. San Miguel de Allende is een prachtig koloniaal stadje in Centraal-Mexico. Mijn goede vriend Dirk, die al meer dan 20 jaar in Mexico woont, heeft er een winkel geopend en hij woont nu deels daar en deels in zijn schitterende, koloniale huis in Mexico City. Hij is een fabelachtig interieurarchitect, ik vind het telkens een voorrecht om in zijn huis en in zijn gezelschap te mogen vertoeven. Kom, ik neem je even mee naar Mexico City. *** Ik ben het helemaal met je eens over omgaan met verdriet. ‘Dood ben ik pas als jij me bent vergeten’ van Bram Vermeulen zegt het helemaal. Daarom zijn de dodenherdenkingen in Mexico zo mooi, zij geloven oprecht dat hun dierbare overledenen 1 keer per jaar terug naar de aarde keren om bij hun familie te zijn. De familie maakt altaren met hun foto, favoriete voedsel en spullen, ze waken de hele nacht bij het graf op het kerkhof en er is een overvloed aan bloemen, kaarsen, muziek, … *** Ik ben wel een knuffelaar, vooral met mijn zonen, ook al zijn die intussen, 11, 14 en 16. Lang voor ik hen kreeg, verbaasde ik me er al over hoe braaf Mexicaanse kinderen zijn. Op urenlange busreizen zitten ze soms met z’n vieren op een bankje van twee, zonder speelgoed, en ze geven geen kik. Een van de redenen is volgens mij dat ze van kleinsaf gedragen worden en heel veel geknuffeld. Kinderen zijn god in Mexico. De laatste jaren zie ik buggy’s verschijnen en voor het eerst hoorde ik al eens een kleine krijsen, wat ik vroeger nooit heb meegemaakt. In elk geval heb ik mijn kinderen ‘Mexicaans’ opgevoed door hen zo lang mogelijk te dragen (ik was wellicht een van de eerste draagdoekmoeders in Gent) en elke dag te knuffelen. Ik heb erg brave, rustige kinderen gekregen. Ook wel kleine macho’s, moet ik toegeven, dus een Mexicaanse opvoeding heeft toch zijn neveneffecten…   Ik zal er op de Schrijfdag helaas niet bij zijn, Lus. Oprecht jammer, zeker met een ‘thuismatch’ maar volgend weekend doet een van mijn metekindjes haar communie. Dat is op zondag maar mijn broer woont met zijn gezin in Wenen, dus ik vertrek al eerder. Mijn vriend zal er wel zijn, passeer zaterdag zeker eens langs zijn kraampjevan met handgebonden schriften en boekjes, aan de ingang van de bib. Hopelijk kunnen we elkaar op een ander moment in Gent, Dendermonde of ergens tussenin eens ontmoeten? Want dit verhaal is toch nog niet af? Knuffel, Tinetineschrijft@hotmail.com (ik zou er beter ‘tineschrijftsoms’ van maken…) PS Ik ben geen geboren Gentse, maar ja, ik ken de Ledebirds!

Ambrozijn
0 0

Billenbank

Ledeberg, Pinkstermaandag 2018      Dag Lus,      In deze brief zet ik je op de billenbank. Dat klinkt als een straf, maar is het geenszins. De billenbank zijn de W-vragen, open vragen die ruimte laten voor de antwoorden. Als je alle W’s (wie, wat, waar, wanneer, waarom, welk) op een rijtje zit, krijg je een visuele billenbank, tenminste als je mooie, ronde W’s schrijft…    Ik heb zonet je brieven herlezen en er de zinnen uit geplukt waarbij ik bleef hangen.     In tijden van onverschilligheid kan een beetje lief zijn nooit kwaad.   Dit vind ik een hele mooie zin. En ook absoluut waar. Persoonlijk ervaar ik dit de laatste tijd in vriendschap. Iedereen heeft het altijd zo druk, het duurt soms maanden voor je met iemand kan afspreken. Zelfs als je aangeeft dat je het op dat moment moeilijk hebt, blijf je soms in de kou staan.     Ik weet niet waar jij precies op doelde met die zin, Lus.  Waar voel je dan die onverschilligheid?     ***  Ik kijk graag naar de wolken en de lucht.   Ik ben ook een wolkenliefhebber. De wijste les die ik ik in het middelbaar kreeg, kwam van mijn lerares chemie. Geen idee hoe we op dat onderwerp kwamen middenin een chemische proef – die trouwens altijd mislukten bij haar – maar zij zei ons: “Als je het later moeilijk in het leven krijgt, kijk dan naar de wolken.” Dat is me altijd bijgebleven.     Wanneer ben jij een wolkenkijker geworden, Lus?   ***    Alleen onze narcissenberg is ook nog de moeite.  Liefst lig ik in de hangmat te lezen.   Bij een narcissenberg kan ik me niet veel voorstellen. Ik zie een grote molshoop aarde vol narcissen voor me, maar ik weet niet of dit beeld klopt. Met die hangmat heb ik geen visueel probleem. Dat is veruit het enige Mexicaanse object dat hier ontbreekt, vermoed ik. Onze tuin is te klein voor 2 palmbomen en de muren zijn niet sterk genoeg dus die hangmat benijd ik je wel.     Welke boeken lees je graag, Lus? ***  Misschien hou jij niet zo van kerkhoven maar ik vertoef er graag.  Een beetje melancholie is mij niet vreemd en ik denk graag aan vroeger. Is dat ouder worden?   Neen, ik hou niet van kerkhoven, Lus. Tenzij het een Mexicaans kerkhof is. Was het je al duidelijk dat ik een beetje onstandvastig ben? Een kerkhof staat misschien een beetje symbool voor hoe verschillend onze en hun cultuur is. Hier vind ik vaak alles saai en grijs, ginds is alles bijzonder en kleurrijk. Dat merk je vooral bij Día de los Muertos wanneer zij hun doden gedenken. Ik heb dus meer op Mexicaanse kerkhoven rondgezworven dan hier.     Wat doe je dan op ‘jouw’ kerkhof, als ik vragen mag?    ***  Maar Lieke, als jou iets zou overkomen, hoe gaan wij dat hier weten?Ik zie ons dan weer terug op de zolder van de academie.   Je brieven naar Lieke intrigeren me, Lus. Hoe je haar precies hebt leren kennen en wat haar situatie is, blijft vaag.     Wie is die Lieke in jouw leven?     Waarom was er in deze briefwisseling niet meer verbondenheid tussen ons, Lus? Dat heb ik eigenlijk wel gemist. Nu, dat lag eerder aan het concept dan aan ons, volgens mij. Door de opdrachten konden we sommige brieven immers niet rechtstreeks aan elkaar richten.   En voor de rest pleit ik zelf zeker ook schuldig. Ik laat niet zo makkelijk in mijn ziel kijken, noch in stem, noch op papier.    Die laatste brief wordt wellicht het antwoord. Vuur je vragen dus maar af en lok me uit mijn tent…    Lieve groeten,    Tine   

Ambrozijn
0 0

4

Ledeberg, 14 mei 2018 Liefste Erik,  Het zal deze maand 46 jaar geleden zijn dat ik je heb ontmoet. Niet dat ik daar nog tastbare herinneringen aan heb, ik was 4. Wat ik wel nog weet, is de datum die daarmee samenhangt. Of beter gezegd, de data: 18-22 mei.  We zouden een standaardgezinnetje van 4 geweest zijn. Vader, moeder, dochter, zoon. Met koningswensen waren onze ouders niet bezig, vermoed ik, maar je was zeker wel de kers op de taart. Een eerste kleinzoon ook, langs beide kanten, vreugde alom.  Wie had toen kunnen vermoeden dat je het dieptepunt van het huwelijk van onze ouders zou worden, Erik? In 2015 vierden ze hun 50-jarig jubileum, als hun eerstgeborene was het aan mij om te speechen. Een mooie zaal vol familie en vrienden, rijkelijke spijzen en veel wijn, feestvreugde alom. Ik wist dat ik de domper zou zijn. Maar je niet vernoemen zou je onrecht aandoen, en ook je dappere ouders en een huwelijk dat die pijn kon dragen. 4 dagen zijn 4 dagen, je kan ze niet zomaar wegvegen. Wellicht zijn het de meest intense dagen geweest uit hun meer dan 50 jaar samenleven. Ik heb het alleen maar van horen zeggen.  Hoe je plots blauw begon uit te slaan. Hoe je overgebracht werd naar een ander ziekenhuis. Hoe er allemaal machines aan je kleine lijfje gekoppeld werden. Hoe men ontdekte dat je maar een half hartje had. Hoe je enkel als een plantje zou kunnen verder leven. Hoe er toen, in die tijden, geen medische oplossingen waren. Hou onze ouders uiteindelijk beslisten om de machines stil te leggen.  De kring die je gekend heeft, wordt steeds kleiner, Erik. Je grootouders zijn dood en veel tantes en nonkels heb je niet. En ik herinner me je eigenlijk niet. Op die 4 dagen heb jij mijn leven nochtans zeker bepaald. Ik was enig kind en bleef dat nog 2 jaar extra. Daardoor werd ik supervertroeteld en dat heeft zeker een verwend nest van me gemaakt. Ik ben in mijn latere leven mezelf vaak tegengekomen.   Er kwam een andere broer en zelfs nog een zus als nakomertje. Dat zal de pijn wel verzacht hebben maar je wordt nog steeds gemist, Erik. Ik ben intussen ook moeder. Onze ouders hebben inmiddels 4 kleinzonen en 4 kleindochters. Hoe anders zou het geweest zijn als je hart was blijven kloppen? Zonder jou zijn er kinderen geboren die er anders wellicht niet zouden gekomen zijn.  Je dood golft nog steeds na in volgende generaties. Onbewust heb ik het verdriet zeker aangevoeld. Maakt dat me extra kwetsbaar voor ouders die hetzelfde meemaken? Wil ik daarom hier de namen noemen van de kinderen die veel te vroeg bij hun familie werden weggerukt ?  Rian, het peuterzoontje van vrienden, dat verdronk.  Wannes, het babyzoontje van een collega, dat een maand na zijn geboorte bezweek aan een hersentumor.   En Matthias, net 13 geworden, die de laatste weken zo vaak door mijn hoofd speelt. Een verhaal van heel slecht nieuws krijgen, een dappere strijd, toch weer hoop, en nu elke dag opnieuw de strijd een beetje verliezen.  Gisteren kon ik deze brief niet afschrijven, het lukte me om een of andere reden niet. Vandaag kwam het einde wel. Ik schrijf hier het ongeloof van me af dat je gestorven bent, gisteren, op Moederdag. Zo veel wreedheid ineen, ik kan het niet vatten. Op het werk moest ik dit even delen met mijn collega’s, bijna allemaal ook moeders. Ook al kenden ze je niet, jouw verhaal trof hen diep, ze werden er heel stil van. Allemaal zullen ze vandaag hun kinderen extra knuffelen. Niemand durfde echt stilstaan bij wat je ouders nu moeten doormaken. Rust zacht, jongen. 

Ambrozijn
0 0

Jeugdige onbezonnenheid

Ledeberg, 30 april 2018 Dag Lus, ‘Duik in je fotoalbums’, was de opdracht. Hmm, ik moet bekennen dat dat wat moeilijk ligt. Dankzij een naarstige moeder heb ik wel albums vol kinderfoto’s maar zo veel herinneringen roepen die niet op. Ojee, ik ben vandaag exact 50 jaar en 7 dagen en het verval qua geheugen is duidelijk al ingezet… Zelf ben ik niet echt aan fotoalbums toegekomen. Niet dat ik geen foto’s heb, maar ze zitten gewoon in een kartonnen doos. En ze zijn zelfs al door elkaar geraakt. Mexico, Ecuador, Thailand, Tanzania, Praag, Barcelona, Parijs, … de wereldkaart is een beetje  door elkaar geschud. Bij nader inzien bezit ik dus vooral reisfoto’s. Ikzelf sta er weinig op, ik ben nooit zo’n foto-fan geweest. Op een selfie zal je mij dus nooit betrappen. Je moet me geloven, Lus, ik heb echt geprobeerd om geen Mexico-foto te kiezen want dat land sluipt blijkbaar in elke brief. Maar kijk, die ene foto beantwoordt helemaal aan de briefopdracht. Ik moest onmiddellijk lachen toen ik hem terugzag. Ik sta er op met Cindy. Katleen zal de foto genomen hebben want we waren met z’n drieën toen, in september 1992, op mijn allereerste reis naar Mexico. We staan in de kamer van ons hotelletje in Tulum. Je ziet enkel onze gezichten en nog net dat we onze pyama aanhebben, ik herken het ‘geleende’ lichtblauwe pyamajasje van mijn vader. Het moet dus ochtend of avond geweest zijn, ik vermoed het laatste want we staan er weliswaar lachend op maar onze gezichten hangen vol pleisters en verbandgaas. Ja, ik herinner me nog héél goed wat er die dag gebeurd is. Het was onze eerste stommiteit van de reis en we hadden nog 3 weken te gaan… Cindy en ik waren jonge twintigers, Katleen was nog maar 18, geen van ons had al met de rugzak gereisd of buiten Europa en we spraken geen Spaans. Maar vooral: we waren zonder enige voorbereiding vertrokken. Hoe was het zo ver kunnen komen? Eigenlijk hoorden we in Paraguay te zijn voor een vrijwilligersproject. Sinds de start van het academiejaar hadden we ons daar elk vrij moment op voorbereid. In mei kwam plots aan het licht dat het initiatief uitging van Opus Dei en vooral bedoeld was om nieuwe leden te lokken. Verontwaardigd stapten we op. Wat nu? De blokperiode stond voor de deur en geen vakantie in het vooruitzicht! Mijn kotgenote Ilse zocht echter nog reisgezelschap voor Mexico, in alle haast boekten we een vlucht. Vlak voor ons vertrek kreeg Ilse een job aangeboden, ze haakte af en gaf me haar reisgids. Wijzelf hadden nog geen letter gelezen over Mexico. Onder een stralende zon landden we in de Caraïben. Strand, zee, palmbomen! Moesten we echt wel gaan rondtrekken? Eerst een paar dagen languit van het paradijs genieten, besloten we. Wisten wij veel dat die Mexicaanse zon veel vuriger is dan de onze? Dat je een bleek Belgenvel in dat geval goed moet insmeren en neen, niet met kokosolie. Dat ijdelheid altijd wordt bestraft? Ronduit onbezonnen waren we. In plaats van het beoogde kokosnootbruin werden we kreeftenrood. Niet alleen de zon, ook Mexico had me te pakken. Sindsdien ben ik nog vaak teruggekeerd en zal dat tot het einde van mijn dagen blijven doen.  Zonnecrème factor 50 is altijd het eerste wat ik inpak. Alweer zonnige groetjes, Tine

Ambrozijn
0 0

De Duffe Droomster

Dag Lus, Weet je, ik ben een slechte slaper maar een geweldige dromer. In wakkere toestand heb ik een – al te – levendige fantasie, in dromenland doorbreek ik alle grenzen. Mijn strafste droom ooit was een stripverhaal van Suske en Wiske. Ik droomde echt in vakjes, van prentje naar prentje tot en met de afscheidsknipoog van Wiske. Daarna werd ik wakker. Het was een volledig nieuw verhaal, jammer genoeg heb ik het niet onthouden, een Duffe Droomster ben ik. Vroeger vertelde ik mijn gekke dromen aan mijn lief, maar daar ben ik mee gestopt. Naarmate onze relatie vorderde maakte zijn geamuseerdheid plaats voor lichte twijfel, ik zag het in zijn ogen. En mijn fantasie sloeg toen op hol: ik zag al een no-nonsense rechter opdoemen die me onmiddellijk liet colloqueren plus me een levenslang contactverbod met mijn kinderen oplegde. Weet je wat ik ook bizar vind? Soms droom ik dat ik in Mexico ben, niet onlogisch door mijn verknochtheid aan  dat land maar ik loop daar heel – hoe zal ik zeggen -  ‘gedetailleerd’ rond in de straten, net of ik er echt ben. Na zo’n droom ontwaak ik altijd doodmoe. Ik heb al eens op het punt gestaan om mijn huisdokter te vragen of je geest kan reizen maar ook hier zweeg ik wijselijk – wie ligt aan de basis van een collocatie, denk je? Ik kan me niet voorstellen dat anderen ook zo’n gekke dromen hebben als ik. Hele verhalen zijn het, met fascinerende personages, spitse dialogen en een strakgespannen spanningsboog. Helaas, ik onthou er maar een fractie van. Bedenk je eens welk een oeuvre ik al bijeen gepend zou hebben! Slapend rijk worden noemen ze dat. Ter mijner verdediging – al dan niet ten opzichte van kritische rechters – kan ik opwerpen dat ik ook ‘normale’ dromen heb. Je kent ze vast wel: tanden die uitvallen, op het punt staan in een afgrond te donderen, diploma’s die toch niet zijn behaald, … Weet je wat echt maf is? Ik ben wellicht weer de enige die dit meemaakt, maar aan jou durf ik het bekennen. Sommige van mijn ‘angstdromen’ evolueren, en niet ten goede. Die droom dat ik blijkbaar mijn universitaire studies moet overdoen – klamme handjes – waarvan ik een dag op voorhand word verwittigd - paniek! - speelt zich in het heden af. Dus ik zit niet meer op kot in Leuven maar in Gent met 3 kinderen in een huis dat nog maar half is afbetaald. Aaargh! Zou je je eigenlijk ook vrijwillig kunnen laten colloqueren? Groetjes, Tine

Ambrozijn
0 0

Brieven aan een bekende

Maandag 9 april Dag Dirk, Vier maanden zijn alweer voorbijgevlogen zonder dat ik nog iets van me heb laten horen. Ook eind november is dus niet het juiste moment voor goede voornemens… Deze week heb ik alleszins aan je gedacht. Donderdag ga ik naar Joker om de nieuwe reis voor 2019 te bespreken. Ik heb vier routes in gedachten. Gisteren besefte ik ineens dat slechts eentje langs Mexico City passeert. Ik denk dat ze voor de route naar het hoge noorden zullen kiezen. In dat geval zit ik zo’n 3000 km bij je vandaan! Ach, jij en ik weten dat in Mexico afstanden geen rol spelen. Ik geraak dus na de groepsreis wel tot bij jou, ook al moet ik er het halve land voor door reizen. En ook al ben ik maar een zeldzame bezoeker die om de paar jaar passeert, toch zal je muy mexicano je prachtige koloniale huis weer voor me openstellen en zullen we waarschijnlijk weer te veel cuba libres drinken :-). Ik kijk er al naar uit!Un abrazo fuerte, ook voor José Luis en Marie-Claire, Tine *** Donderdag 12 april Hey Dirk, Bij Joker waren ze heel enthousiast over een nieuwe Mexico-reis. Over een week of twee weet ik definitief welke route het wordt. De Zonen kunnen er wel niet mee lachen dat ik weer voor een maand naar Mexico zal trekken als reisbegeleidster. Ik wil dolgraag nog eens met het hele gezin gaan maar dat kost een hoop geld. Ik speel een beetje met het idee om net als jij mijn huis te gebruiken om centen te verdienen. Natuurlijk heb ik jouw talent als decorateur niet  maar ik krijg toch altijd positieve reacties op het interieur hier. In elk geval heb ik voor mijn verjaardagsparty geen zaaltje gehoord maar besloten om het feestje thuis te doen, zo spaar ik al wat geld uit. En ik heb geen cadeautjes gevraagd maar centen voor onze Mexico-spaarpot dus amigo, wie weet staan we toch weer eens met ons vijven voor je deur :-). Knuffel, Tine *** Vrijdag 20 april Héhé, eindelijk weekend! Het was een drukke week met Siemons verjaardag en naar goed Mexicaans gebruik blijven we feesten. Morgen heeft hij zijn feestje met de vriendjes van de klas en zondag komen oma en opa taart eten. Ik zal blij zijn als het zondagavond is en ik in mijn luie zetel kan ploffen om naar de Mol te kijken. Volg jij dat programma ook? De mol zal ik niet vinden, ik laat me te veel meeslepen door het decor :-). Wist je dat het programma in november is opgenomen toen ik je met de Joker-groep in San Miguel de Allende kwam opzoeken? Het had wellicht niet veel gescheeld of  we waren op de opnames gebotst. Hoe loopt je winkel in San Miguel? Valt het je niet te zwaar zonder Jose Luis en Marie-Claire? Op twee plekken wonen en werken lijkt me toch niet zo evident. Ik bewonder het wel hoe je altijd met nieuwe ideeën komt. Daarvoor alleen al zou ik je komen opzoeken.Un abrazo fuerte, Tine    

Ambrozijn
0 0

Over Tom Lanoye, een fiesta tropical en eigenwijze konijnen

Dag onbekende (x/m/v) briefschrijver,    Zodra ik daarnet de deur naar ons stadstuintje openzette, tuimelde de lente binnen. Eindelijk!    Vóór het grote Barragan-raam naast de deur plooide ik zoals altijd de was. Jeansbroeken in 3 verschillende jongensmaten waren de vangst van vandaag.  Er was letterlijk noch figuurlijk geen kat te zien op het ‘gedooghoekje’ van de tafel. Onze 4 huisdiergenoten – een halflangharige zwarte kater, een zwart, een gestreept en een bonte-koe-kattinnetje weten dat het not done is op het fris geurende wasgoed een slaapplekje te zoeken. Met de lente in de neus zijn ze er nu wellicht op uit getrokken. Gevaar om op straat terecht te komen, is er niet. We wonen in een rechthoekig blok van rijhuizen en enkele handelszaken, de katten kunnen enkel op avontuur langs de aaneengesloten tuinmuren.    Is het door die muren dat onze tuin een kleine enclave van rust lijkt? De drukke steenweg waar tram 2 je tingelend in slechts 1 halte van deelgemeente naar de stad brengt, hoor je hier niet. Enkel de schrille sirene van de ambulance dringt soms door als typisch stadsgeluid.   Terwijl ik dit schrijf  hoor ik door de open deur de vijverfilter klaterend zijn werk doen. Zou Paddo, zoals de zonen het verdwaalde kikkertje noemden dat vorig jaar van god weet waar in ons waterpartijtje terechtkwam, de winter overleefd hebben?   Laat die lente nu maar echt ontluiken want over enkele weken plan ik mijn verjaardagsfeest en ik droom van een tropische fiesta in de tuin. Dat wordt nog onderhandelen, bedenk ik nu, want mijn oog valt op onze 2 dwergkonijnen die languit genieten van de eerste voorjaarsstralen. ‘Vrijheid, blijheid’ geldt in ons gezin, ze lopen vrij rond. Het enige nadeel is dat de konijnen de tuin nu als hun persoonlijke terrein beschouwen. Zodra je de intentie toont er langer te blijven dan strikt noodzakelijk om hen van korrels en verse groenten te voorzien, lopen ze je constant voor de voeten in de hoop dat je ervan afziet voortaan buiten te eten, te lezen of te luieren. Laat staan om een feestje te bouwen! Ik ben benieuwd of ze zich op het moment suprême zullen terugtrekken in het tuinhuis - óók geannexeerd - of voor de vlucht vooruit kiezen en de eerste de beste gast die zich in de tuin waagt in de tenen zullen bijten.   In mijn perfectionistische hoofd vormt zich al een ellenlange to do-lijst. Voor het feest moeten de ramen zeker gewassen worden. Hugo, de palmboom, moet van zijn bruine bladeren verlost zodat hij er op z’n best uitkomt. En ik ben er wéér niet in geslaagd de gardena’s te laten overwinteren, in de hoge - rabbit proof! - bloempotten hangen enkel nog een paar zieltogende bladeren. Welke kleur van bloemen zou ik deze keer kiezen? Het terras moet geschrobd en de klapstoeltjes afgewassen, de ladder op z’n plek en nieuwe, vrolijke lampjes aan de muur. Ik zie het feest al helemaal voor me. O ja, even strategisch denken, ik mag niet vergeten de buren uit te nodigen!     Ook in huis zal ik de lenteschoonmaak serieus moeten nemen.   Ik heb alvast het tafeltje naast de zetel opgeruimd. Alle schrijfgerei weer bij elkaar, verlopen reclamefolders in de vuilnisbak, de nog te lezen boeken op een keurig stapeltje. In mijn ene hand had ik Tom Lanoye, in de andere Isabel Allende. Ik stond even in dubio welk boek bovenaan mocht. Beide auteurs heb ik al vol vuur over hun boeken bezig gehoord, ik moest glimlachen bij de herinnering. Lanoye won, vorige week waren we in ons lokale bankkantoor uitgenodigd voor een lezing over zijn nieuwste boek. Toen we aankwamen, stonden we voor een potdichte deur. Had ik me toch niet van datum vergist! Mijn dierbare partner hield het bij een berustend hoofdschudden en bracht enkel fijntjes die keer in herinnering toen we vertrekkensklaar stonden voor een concert van Bryan Ferry en bleek dat ik toch geen tickets had gekocht. Om maar te zeggen dat ik ‘soms wat verstrooid’ kan zijn.    Toen de volgende avond Lanoye 3 kwartier te laat de zaal binnenstormde omdat hij zich van uur vergist had, kon mijn avond niet meer stuk. ‘Een echte schrijver herken je aan zijn verstrooidheid’, fluisterde ik mijn geliefde triomfantelijk in het oor. Hij liet me wijselijk in de waan.  Bij het signeren vroeg ik Lanoye de ultieme tip om het schrijven vol te houden want dat is mijn zwakke plek, mijn bureauschuif puilt stilaan uit van de onafgewerkte verhalen. Hij moest niet lang nadenken. ‘Voor Tine, maak het AF!!’ schreef hij in zwierig handschrift. Pas daarna vroeg hij waarom ik mijn verhalen niet afwerk.   “Euh, een fulltime job, 3 kinderen?”, opperde ik.  “Dat verklaart veel”, zei hij met een bedenkelijke blik. Ik heb zo het gevoel dat zijn tip me niet veel verder zal helpen J.   Ach, waarom kan ik wat ikzelf de hele dag met anderen doe niet op mezelf toepassen? Waarom kan je jezelf zo moeilijk coachen? Wat zou ik graag een eigen schrijfcoach hebben. Iemand die me persoonlijk mijn zetel uit jaagt elke keer als ik vind dat ik na de was en de plas lekker mag chillen. Nochtans, iedereen heeft een coach in zich. Motiveren, organiseren, inspireren, … ik zou het zelf moeten kunnen. Maar laat me je dit vertellen over coaches: ze weten het zelf soms ook niet meer, stellen zaken uit, verliezen de moed, gaan de mist in met hun goede voornemens, lopen tegen de lamp, eten meer chocolade den goed voor hen is, staan op de verkeerde dag voor de juiste deur en vice versa.   Ze kunnen zelfs geen brief schrijven zonder dringende deadline.    Zonnige groeten uit Gent,   Tine  

Ambrozijn
0 0