Politique politicienne familiale

8 feb 2016 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket

“Dus het maakt wel uit?”

 

“Ja, maar met mate. Ik bedoel, soms wel, soms niet. Het gaat erom dat je bereikt wat je wil bereiken, ook al betekent dat dat je toegeeft op bepaalde aspecten. Het is niet omdat…”

 

“Maar dan bereik je toch net niet wat je wil bereiken?”, onderbrak Maarten zijn vader.

 

Dat haatte Patrick. Dat dat kleine snertjong van nauwelijks 16 (of 17, hij wist het nooit exact moest hij toegeven) hem zomaar onderbrak. Zie hem daar nu  kijken met zijn baardloze gezicht en lichtbruine krullen. Dacht hij nu echt dat hij, omdat hij in het Jongerenparlement (of zoiets toch) zat, dat hij zijn vader, al die jaren gerespecteerd écht parlementslid bij een roodblauwgeelachtige partij, eens kon gaan vertellen hoe politiek in mekaar zat?

 

“… en dan gaat het er toch om na te gaan wat je wil en daar vol voor te gaan”, ging Maarten verder. Hij stopte “Papa, je luistert niet!”, verhief Maarten zijn stem. Er klonk opkomende kwaadheid en ongeduld in door.

 

“Jawel, jawel”.

 

Patrick zuchtte. Hij voelde zijn eigen kwaadheid opkomen, maar zorgde ervoor dat zijn gesprekspartner het niet zag. Dat was zijn grote kracht. Hij had al vroeg geleerd dat je kwaad maken een eigenschap in de politiek was die enkel tegen je gebruikt werd. Vroeger was dat misschien anders, in de tijd dat rode vakbondsmannen of noeste sprekers op omgekeerde kisten met de vuist in de lucht opriepen tot een wilde staking of hun theorie weids debiterend naar voren brachtten. Nu was dat anders. Nu was kalmte een deugd; zeker in overbelichte mediadebatten.

 

Hij ging achterover leunen in zijn bruine fauteuil en raspte met zijn linkerhand over zijn beginnende stoppelbaard. Hij greep naar het salontafeltje dat links van hem stond en nam een pakje sigaretten.

 

Maarten sprong op: “hey, dat mag niet” “Dat is verboden”.

 

Patricks gezicht vertrok. Hij wist dat hij nu het gesprek moest starten, anders was hij bij voorbaat verloren. Maarten was echter eerst:

 

“We hebben er met het Jongerenparlement zo hard voor moeten knokken, maar het is gelukt. Het is verboden te roken in het bijzijn van kinderen. Dit kàn niet meer!”. Bij de laatste zin wees hij met een priemende vinger richting zijn vader.

 

Rottig, rottig puberkind. Je kindzijn uitspelen in wat een volwassenendebat zou moeten zijn Zie hem daar staan met zijn blauwe kaptrui. Is dit nu de toekomst? Patrick was er nog altijd niet goed van. Hoe is hij er in godsnaam in geslaagd om dat door het Parlement te loodsen? Het echte dan welteverstaan. Ah, ja met de hulp van zijn vader, die natuurlijk niet anders kon dan de oproep van zijn zoon steunen. Het feit dat hij rookte was minstens een publiek geheim en bovendien zouhet politiek ook heel dom geweest zijn om zijn zoon openlijk tegen te werken. Slecht voor de politieke reputatie.

 

Hij wou hem slaan. Loeihard. Maar dat mocht ook al niet meer. Wie vond die gekke regels eigenlijk uit?

 

Het was een smerige zet van zijn zoon. Hem misbruiken. Onder de gordel. Die sigaretten was het laatste echt leuke verzet dat hij had, nadat zijn vrouw hem had verlaten na een slag in het gezicht na één glas teveel. Al zijn politieke invloed had hij moeten gebruiken om ervoor te zorgen dat hij het hoederecht kreeg.  Een klein beetje moddersmijten kwam er ook aan te pas. En wat geld. De smerige trut. Maar zo kwam hij wel over als een echte goede vader. Hij, die als vader als een betere ouder wordt beschouwd dan de moeder. Dat moet pas een goede man zijn. Het had hem in ieder geval veel stemmen opgeleverd.

 

“Ik bedoel, heb jij wel een geweten. Jij doet maar. Je zwalpt van links naar rechts. Als één of ander stuurloos schip.” wou Maarten de eerste discussie doen herleven.

 

Patrick werd woest. En dus werd hij kalm, ijskoud kalm. “Het is mijn taak om te zien wat mijn partij kàn bereiken, niet wat ze wil bereiken. Uiteraard moeten die twee zo dicht mogelijk bij mekaar liggen. Maar het onmogelijke is nu éénmaal onmogelijk. En daar gaan we het bij laten. Ik ga even naar buiten.”

 

“Roken waarschijnlijk”, zei Maarten op treiterende toon.

 

Ja, roken. Hij greep zijn pakje sigaretten en ging naar de verandedeur die hij langzaam openschoof. Hij voelde dat hij deze keer zijn kwaadheid niet in rustige actie kon omzetten. Terwijl hij diep inhaleerde, besefte hij nu pas dat hij op juiste wijze had gehandeld. Zoals het een waarlijk politicus betaamt.

 

Het was een ander gesprek dat hem dat al had doen inzien. Toen ze op een zaterdagochtend samen aan het onbijten waren, verslikte hij zich letterlijk in zijn koffie toen zijn zoon plots een soort mijmerende gedachte begon te veruitwendigen.

 

“Weet je, opa, die heeft toch meegeholpen met de Duitsers. En…”

 

“De context was toen anders”, begon Patrick. De uitleg die hij altijd gaf. Hij wou verder gaan, maar Maarten onderbrak hem:

 

“Maar papa, context is toch maar wat het is. Ik bedoel, context maakt een wazige foto toch juist duidelijker. Door de context zie je dat het mes niet scherp, maar bot is. Maar het blijft toch een mes. En dat geldt ook voor…”

 

Patrick luisterde niet naar het vervolg, maar kon enkel nog naar zijn mes staren, waarmee hij net zijn pistolet had opengesneden om er een heerlijk stukje Brie de Meaux tussen te steken. Oké, juist. Hij had kaas nog als een soort minderwaardig vervangmiddel voor alcohol en consoorten.

 

Terug naar het heden komend, nam hij een laatste trek van zijn sigaret. Zo diep mogelijk. Om de rook pijnlijk zijn longen te voelen binnendringen. Hij wist niet wat hij tegen die belachelijke metafoor moest inbrengen op die nochtans zeer zonnige weekendochtend. Niet toen, niet nu. Hij ging terug naar binnen. Hij had de legerwagen in de verte al zien aankomen. Het zonlicht van deze eerste juli schitterde op de groenbruine wagen.

 

“Jongen”, begon hij, nadat hij terug langs de verandadeur binnenkwam. “Je bent geloprollt.”

Huh, keek Maarten op vanuit de zwarte canapé, waar hij net een tijdschrift was beginnen lezen. Trends of zoiets, meende Patrick.

 

“Gerickrollt?” vroeg Maarten verrast.

 

“Nee, geloprollt van loprolling.” kaatste Patrick terug. Zijn Engels was niet zo goed.

 

Maarten legde het tijdschrift weg en deed een tweede poging om zijn vader te begrijpen: “Je bedoelt logrolling, waarbij verschillende partijen tot een alomvattend akkoord komen, daarbij het ene element gebruikend om…”

 

Patrick werd nu echt kwaad en begon bijna te roepen toen hij zijn zoon voor de zoveelste maal moest onderbreken:

 

“ik weet godverdomme wel wat het betekent”. Hij kon zich terug beheersen. De bel ging. Patrick deed open. Er stonden twee mannen:

 

“Is hij klaar?”, vroegen ze.

 

“Ja”, zei Patrick.

 

Maarten keek verrast: “Huh, wat is dit?”

 

“Hoe? Wist je dit niet?”

 

Een hyperzelfvoldane glimlach maakte zich meester van PAtrick  “Om genoeg steun te krijgen voor jouw domme sigarettenwet heb ik scholen de vrijheid moeten geven om disciplinaire maatregelen op te leggen aan leerlingen die “negatief gedrag” tentoonspreiden, zoals dat dan heet. En raad eens wat jouw school heeft beslist als reactie op jouw subversief gedrag”

 

Maarten werd bleek. Hij had inderdaad een paar keer teveel de discussie met een leerkracht aangegaan en het woord “kutwijf” iets te vrij naar haar hoofd geslingerd)

 

Zijn vader keek nu echt triomfantelijk. Het was bijna eng om naar te kijken.

 

“Twee weken op legerkamp!” ging hij verder

 

“Jaaaaa”, kirde Patrick nu op hoge toon, terwijl hij zijn handpalmen tegen bij elkaar bracht en zijn vingertoppen herhaaldelijk tegen mekaar tikte. “Whoepiiiiee!

 

“En als ik niet wil?”

 

“Tja, dan mogen ze je verplichten om heel de zomervakantie elke weekdag vier uur beschikbaar te zijn voor hen. Your call, son.”

 

Maarten smeet een intens hatende blik richting zijn vader.

 

“Ah, het gezicht van de nederlaag, heerlijk”, dacht Patrick in zichzelf. Bij een doorwinterde politicus of een peuter van 16 (of 17, hij was er nog steeds niet uit), eigenlijk deed het altijd deugd.

 

Maarten liet zijn blik niet los, op het moment dat hij met zijn gepakte zakken door de voordeur naar buiten stapte. “Hoe slaap jij ‘s nachts” vroeg hij nog aan zijn vader. Die knipoogde enkel terug. Een triomfantelijke glimlach begeleidde de knipoog.

 

Nadat de legerstoet was vertrokken, ging Patrick opnieuw rustig in de rode fauteil zitten en stak een sigaret op. Een geweten of een sigaret. Hij was er nog altijd niet uit wat het beste smaakte. Het laatste gaf in ieder geval een stuk sneller voldoening. Net als de volle glazen 33cl-bierfles die ijskoud in de koelkast op hem stond te wachten.

 

Het was een mooie dag. Misschien moest hij gewoon even buiten gaan roken. Dan stonk het hele huis niet zo.

 

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

8 feb 2016 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket