Kinderen zijn een mensensoort die tot de homo sapiens behoort. Zo wordt beweerd, maar dat is een dwaling. Er is een aanzienlijk onderscheid tussen de twee. Alleen al het verschil in levensverwachting is significant. Waar de gangbare mens - waartoe u en ik behoren - gemiddeld een leeftijd van tachtig jaar behaalt, worden kinderen zelden ouder dan twaalf! En waar de homo sapiens doorsnee 173,5 cm lang is, zit er bij kinderen een enorme rek op, maar haast nooit worden ze groter dan anderhalve meter. Kinderen kunnen dus bezwaarlijk als volwaardige mensen worden beschouwd. Ten hoogste zijn ze een ondersoort.
Iedere ouder houdt er zijn hart voor vast, maar de realiteit is nietsontziend: op een mooie ochtend betreed je vrolijk neuriënd de slaapkamer van je oogappel, en doe je de vreselijke vaststelling dat je telg 'overnight' verdwenen is! In zijn plaats ligt er een vreemd wezen in zijn sponde. Een karikatuur die uiterlijk vage trekken van je kind vertoont, maar er verder weinig mee te maken heeft. Het hele gezicht van het vreemde wezen zit onder de vieze pukkels. Plukjes onvolgroeid haar duiken her en der op uit openstaande poriën. En het schepsel drukt zich uit bij middel van een vreemd overslaand keelgeluid dat je eerder aan het roestige geknars van een waterpomp herinnert dan aan het liefelijke stemmetje van je spruit. Even wil je nog geloven dat alles op een misverstand berust, maar wanneer je ontdekt dat de alien ook karakterieel nauwelijks enige gelijkenis vertoont met je eigen broed, weet je dat het drama zich heeft voltrokken. Het kind, waar je meer van hield dan van jezelf, blijkt verdwenen te zijn en vervangen door een slechte imitatie.
De volgende dagen, weken en jaren ga je door een hel. De tijd dat je kleine, schattige mormeltje iedere morgen je hart deed smelten met een stralende glimlach, is definitief voorbij. Het nieuwe specimen heeft een ochtendhumeur waar niet door te raken is. De stomme grapjes, waar je jarenlang succes mee wist te boeken, worden op verveeld ooggedraai onthaald.
Verder ben je plots in je eigen huis niet meer vrij om te gaan en te staan waar je wil. De slaapkamer van je oogappel blijkt nu privéterrein te zijn waar je aanwezigheid niet is gewenst. En wanneer er gedoucht moet worden, wordt de toegang tot de badkamer je ontzegd omdat edele delen plots voer vormen voor diepe schaamte.
En het drama wordt steeds ingrijpender. De cd's met liefelijke kinderliedjes worden in een duistere la weggemoffeld. De handdoeken met het echtpaar Mickey en Minnie Mouse worden je aangereikt om te gebruiken als vod. Kinderprogramma's op zondagochtend moeten het met een kijker minder stellen. Uitstapjes waar je koter een paar weken tevoren zelf nog enthousiast om verzocht, worden als oeverloos saai ervaren. Speeltuinen worden gemeden alsof er zwarte pest heerst. Films die niet tenminste het label 16+ dragen worden afgedaan als stom. Gezinsmomenten als het ontbijt zijn uit den boze. De nieuwe mens verslaapt liever de helft van de dag om ergens diep in de namiddag helemaal alleen een ongezond ontbijt te nuttigen. Niet op een comfortabele stoel aan de keukentafel, maar rechtopstaand aan het aanrecht.
Meisjes beginnen bij het minste achterlijk te giechelen, en jongens verbergen kartonnen zakdoeken onder hun matras. Het voordien zo onontbeerlijke speelgoed wordt door jezelf in dozen gemoffeld om het te bewaren voor een volgende generatie. Het slaapkamerbehang, dat getooid is met figuurtjes uit Walt Disneyfilms, wordt vakkundig overplakt met tientallen centerfolds waarop levensbelangrijke popsterren prijken.
De schattige outfits, waarmee je spruit daags voordien nog vrolijk liep rond te paraderen, worden hopeloos belachelijk gevonden. Het schattige anorakje, waar dat kleine kotertje zo beeldig mee stond, krijgt het predicaat 'kinderachtig' mee. Een sweater met capuchon zal voortaan bescherming moeten bieden tegen weer en wind. De sterke laarsjes met verharde tippen worden ingeruild voor een paar sneakers waarin de voeten zweet zullen vergaren tot er een geur uitslaat die tot hersenverlamming leidt.
De hinkelpas waarmee je spruit zich over straat bewoog, wordt vervangen door een tergende slenterpas waaruit een grenzeloos balen blijkt. En zo kan ik nog even doorgaan.
Het punt is dat er iets niet klopt. Geen mens kan op zulke korte tijd zo drastisch veranderen dat hij zelfs voor zijn eigen moeder en vader een vreemde wordt. Daarom twijfel ik geen ogenblik aan mijn stelling. De wetenschap is nog niet klaar om het te erkennen, maar ik kijk nu al uit naar de dag dat het wereldkundig zal worden gemaakt: kinderen zijn een niet erkende ondersoort van de homo sapiens, een soort met opmerkelijke kwaliteiten maar met een ernstige handicap: zijn wankele gezondheid, de reden wellicht waarom hun houdbaarheid niet meer dan twaalf, hooguit veertien jaar bedraagt.
Mag ik daarom een oproep richten tot alle wetenschappers, dokters en weet ik wie die zich met het welzijn van de mens bezighouden? Laat die ouderdomskankers voor wat ze zijn! Zoek niet langer een remedie tegen dementie, alzheimer, Parkinson en andere vreselijke kwalen die bij de aftakelende homo sapiens tot de dood zullen leiden. Stel uzelf tot doel een middel te vinden om die arme kinderen langer te laten leven! Misschien komt het dan nog wel goed met de mensheid... en met de wereld. Onze nakomelingen zullen u dankbaar zijn!