de stad valt
op een zeldzaam moment in slaap
in één van de plantenbakken
staat nog een restje zomer
de straatstenen glimmen bij elkaar
een mozaïek van grijs
haastig tikken eenzame stappen
de tijd voorbij
mijn zoon staat op de vensterbank
ademt september uit op het raam
gaapt en legt zijn oor
te luister tegen het glas
onder zijn vingertoppen
ziet hij de straat verdwijnen