Restjes nagellak

8 okt 2015 · 5 keer gelezen · 0 keer geliket

 

Beware of the mad ones!

 

Wat in de lift zat. Vele lijken, lachende mensen, een circus met clowns en beesten, falabella paardjes maar vooral veel Pulp, Gainsbourg en pornogeluiden.

 

Wat niet meer ging. Was moeder meenemen naar Spanje, afstappen in Donk, Pietje Puk bedanken voor de post of zachtjesweg een mammoet strelen.

 

En er was het meest duistere. Zwart licht dat niet reizen kon, er scheen een Oppergek te zijn in Scherpenheuvel die ferm achteruit boerde, elders van gedaante wisselde, razendsnel vooruit stoof tussen sterren en vergeet-me-nietjes.

 

Toch schuilt altijd ergens hoop, dat 'de dag' ineens biezonder wordt. Zes december wil dat altijd zijn. Het was tweeduizend dertien en ik luisterde. Radio 1, naar de rustgevende stem van Ruth ik dacht misschien gooi ik vandaag een keertje notelaar op het verlegen vuur.

 

Erik de Jong, hij nam me mee, daarna kwam ene Frank met Angst*, genoten heb ik toen echt helemaal. De tekst was van een zoete Herman en de frêle vis juichte in mij, de spin droeg weer een kruis, doch ik had lak.

 

De dag nadien aan god, zijn spelletjes en tien geboden. Stelen verliep vlot als kind, de snoep was lekker zuur, mijn vader heb ik vanzelfsprekend jarenlang veracht.

 

Het is altijd een pracht, als er een tweelingszusje van mijn ex opduikt. In ook een strakke broek, dezelfde stof, dezelfde schoentrekker, dezelfde schmink en schimmelplekjes. Dan kijk ik.

 

Stiekem over de rand van het boek. Dat mij kwelt als ik geeuwen moet. Dat mij helaas ook kwelt als ik bij elke bladzijde een dag wegdroom.

'De bello gallico et dolore belgarum'. In de tijd van Caesar ging het nog.

Nu is het meer 'Punt, gebroken lijn en zeven kronkelreizen' van Julius de Jojo in caputa capita mea.

 

Ziek ben ik dus, in het hoofd, had U al door, geen twijfel meer daarover en als dr. Thomas Fraeyman zich verscholen houdt, dan durf ik nog wel eens. Spreken aan de kassa. Zelfs roepen.

 

Als ik in mijn rovershol verscholen zit, pingpong speel, wie niet, maar vooral heb ik dus lak aan god, aan dit circuscomplot, aan 'het normale' even veel.

Gelukkig heb ik deze geestelijke stoornis. Dat helpt of dacht U dat het altijd erg is om 'een zot' te zijn?

 

Tot op heden vond ik altijd iets dat me in leven hield. Waren het geen pillen, dan schreef ik iets krankzinnigs over ene vreemde wereldorde, verzon iets lelijks, spuwde gal en uileballen.

 

Ongelezen blijven alle geesten, maar ik vermoed het, door dat liedje, dat die laatstgenoemde tekstschrijver 's nachts gewoon het zoetste bloed verkiest en zich dan overdag in zeiknatte zurkelmantels hult.

 

De collectieve tederheid, het einde aller wreedheden. Het is als Sinterklaas en toch.

Zes december blijft mijn dag, dé dag, dat ze uit die zak tevoorschijn sprong, me ooit spontaan omhelsde, zei dat ik een stoute jongen was en dat ik het wat later ook bewijzen mocht, verzweeg ze nog. Ze werd mijn lief, ze ging weer weg. Ik denk nog veel te vaak aan haar, haar kont, die vrolijkheid en zwarte nagellak.

 

Ik schreef het toen ze wegging, dit gedicht. Zonder gêne, zocht nog naar de juiste afkeer en de inkt was sap van spinnen, ook zat er een stempel bij, een stukje kwal en

toen ze 't pakje met de post ontving heeft ze, me nog een keertje gek verklaard.

 

Door de Nokia hoorde ik het scheuren van de letters. Chot! nog een geluk want op een Rank Xerox, had de malloot eerst twee copies gemaakt, voor elke zot die het ooit lezen zou.

 

 

jij

mijn

prinses x

jij bloemgevoel gij suikerberg en kwaremont jij tinteling

gij zure zuigsnoep plakkemond gij binnenblad

jij schattig kwelding

er komt een dag

 

dat je terugstroomt

dat alle dode hoeken weer gaan lachen

’t is waar gij nulwijf king-kong-queen gij niemendal plus nix

er komt een dag

 

al lijkt de wereld op zijn kop te staan

heeft iemand

alle bomen omgedraaid

er komt een dag

 

dat zelfs de grijze regenboog

zich ommekeert en als een glimlach aan de hemel staat

er komt een dag

 

dat ik je wederzie

herkennen zal 

van het brandmerk

aan de binnenkant van mijn schedel

gij kwallekut

 

iemand had voor zes december

ooit een grap voor mij gespaard

ik voel het nog altijd

het kriebelt nog

ik zie het vaak

 

hoe je als een nachtmerrie

door mijn dagelijkse dromen waart

aan me voorbijloopt en ik als een duizendpoot

me keer op keer vergallopeer

 

in jouw ogen

aderden de juiste wegen

vloeit nu traanloosheid

hij spoelt nooit aan

hij wil niet dood

ik sla hem vaak

hij werkt niet mee

echt niet

hij leutert en hij baalt

die geschifte bookmaker

iets dat mijn karkas straks dienen zal

voor de buzkashi

 

dat in een paardenspel

alles netjes draven moet en dat

daarom ik

die zieke dreutelkop en hersenzweer

nooit zal worden uitbetaald

 

daβ ich verschwinden soll

dat ik beter thuis alle restjes nagellak

eerst op mijn eigen

ezels zielepoten

uitprobeer

 

en dan pas voor het schilderen van hartjes

rond een opgezwollen

zeugenhol

 

 

 

 

(*) www.youtube.com/watch?v=cZxxQieH2Kk

 

uit de reeks 'Over eelt en zurkelteelt'

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

8 okt 2015 · 5 keer gelezen · 0 keer geliket