Voor onze ogen de dag zien
ontluiken. Twee vogels duiken
langs het raam van de wagen.
Dagen komen en gaan, de tijd
blijft staan.
De zon komt op, een lichtkegel
aan de horizon. Blokkendozen
en de kerk in 't midden,
zwarte kegel op roze lucht.
De nacht die vlucht.
We rijden en we zwijgen. Weten
zonder woorden waar naartoe.